ECLI:NL:RBOBR:2016:2673
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.W. van den Heuvel
- S.J.W. Hermans
- S.B.C. Nicolaes
- Rechtspraak.nl
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerijen
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 26 mei 2016 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een verdachte die betrokken was bij twee hennepkwekerijen. De verdachte heeft in totaal tien oogsten gerealiseerd, wat heeft geleid tot een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 65.383,88. De officier van justitie had aanvankelijk een hoger bedrag van € 206.970,84 gevorderd, maar heeft dit bedrag tijdens de procedure verlaagd naar € 65.434,64, rekening houdend met kosten die in mindering moesten worden gebracht. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en het voordeel vastgesteld op € 65.383,88, na aftrek van bepaalde kosten zoals huurverhogingen en andere uitgaven die niet direct gerelateerd waren aan de delicten. De rechtbank heeft de verklaring van een getuige als betrouwbaar beoordeeld en deze als basis genomen voor de berekeningen van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De verdachte is veroordeeld tot betaling aan de Staat van het vastgestelde bedrag ter ontneming van het voordeel. De rechtbank heeft het verzoek van de verdediging om schorsing van het onderzoek afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte kosten had gemaakt voor een getuige. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte mogelijk in de toekomst draagkracht kan hebben, ondanks de argumenten van de verdediging dat hij nooit in staat zal zijn om te betalen. De uitspraak is gedaan op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.