ECLI:NL:RBOBR:2016:2672

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
25 mei 2016
Publicatiedatum
25 mei 2016
Zaaknummer
C/01/255791 / HA ZA 12-1014
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van overeenkomst inzake verplaatsing tankstation

In deze civiele zaak vordert de besloten vennootschap TANKSERVICE [naam 1] B.V. (hierna: TK) van de gemeente Heusden (hierna: de gemeente) nakoming van een overeenkomst die partijen op 24 juni 2009 hebben gesloten. De overeenkomst betreft de verplaatsing van een LPG-tankstation van TK naar een alternatieve locatie, de sterlocatie. TK stelt dat de gemeente haar verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen, waardoor de verplaatsing van het tankstation niet heeft plaatsgevonden. De gemeente heeft de overeenkomst ontbonden, omdat TK niet tijdig een deugdelijk schetsplan heeft ingediend, zoals overeengekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente aan haar verplichtingen heeft voldaan door onderzoek te doen naar de geschiktheid van de sterlocatie. TK was op haar beurt verplicht om een schetsplan in te dienen, maar heeft dit nagelaten. De rechtbank oordeelt dat TK tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, waardoor de ontbinding door de gemeente gerechtvaardigd was. De vorderingen van TK worden afgewezen, en TK wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaak- en rolnummer C/01/255791 / HA ZA 12-1014
Vonnis van 25 mei 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TANKSERVICE [naam 1] B.V.,
gevestigd te Vlijmen,
eiseres (hierna:
TK),
advocaat mr. R.J.G. Ensink te Breda,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HEUSDEN,
zetelend te Vlijmen,
gedaagde (hierna:
de gemeente),
advocaat mr. G.C. Vergouwen te Eindhoven.

1.De (verdere) procedure

1.1.
Deze blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 20 maart 2013;
  • het proces-verbaal van comparitie van 8 oktober 2013;
- de akte van TK;
  • de antwoordakte van de gemeente;
  • het verzoek van partijen om schriftelijk te mogen pleiten;
  • de akte van de gemeente;
  • de pleitnota van TK;
  • de pleitnota van de gemeente.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Feiten

2.1.
Partijen hebben op 24 juni 2009 een overeenkomst met elkaar gesloten
(hierna:
de overeenkomst) (dgv. prod. 8), onder meer inhoudend:
“[TK] […] en [de gemeente][…] verklaren:
1. [TK] exploiteert een LPG-tankstation aan de Pastoriestraat in Vlijmen en is
sedert 1989in overleg met de Gemeente over de verplaatsing van dit tankstation naar de locatie Wolput/Lob [rechtbank: hierna:
de hoeklocatie] […]. Op 20 mei 2009 heeft de Gemeente […] aan [TK] medegedeeld [de hoeklocatie] niet langer geschikt te achten voor de exploitatie van een LPG-tankstation en wel op planologische en verkeerstechnische gronden, hetgeen [TK] betwist […].
2. De Gemeente heeft als alternatieve locatie voorgesteld de […] Sterlocatie* op/nabij Bedrijven-park Het Hoog [rechtbank: hierna:
de sterlocatie] en wil op zeer korte termijn de mogelijkheden (doen) onderzoeken om op deze locatie de vestiging van een LPG-tankstation ten behoeve van [TK] mogelijk te maken. De Gemeente zal [TK] daaromtrent […] voor 1 september 2009 berichten na het doen van deugdelijk onderzoek.
En komen overeen:
1. De Gemeente zal voor 1 september 2009 de mogelijkheden van de exploitatie van een
LPG-tankstation op de [sterlocatie] (doen) onderzoeken. […].
2. Het staat [TK] vrij op eigen kosten de […] de resultaten van het onderzoek […] te laten beoordelen door een […] deskundige en een benzinemaatschappij op haalbaarheid en veiligheid.
3. De bedoeling van partijen is de daadwerkelijke vestiging van een LPG-tankstation op [de ster-locatie] op de kortst haalbare termijn waaraan de Gemeente alle mogelijke en noodzakelijke publiekrechtelijke en privaatrechtelijke medewerking zal verlenen. Het gespreksverslag van
26 mei 2009 […] maakt onderdeel uit van deze overeenkomst.
4. Uitgangspunt is dat voor de vestiging door [TK] van het LPG-tankstation van [de sterlocatie] voor [TK] financieel neutraal zal verlopen in vergelijking met de vestiging […] op [de hoek-locatie]. [Partijen] zullen over de financiële consequenties en de te plegen investeringen gezamenlijk overleg voeren.
5. Indien […] partijen gezamenlijk tot de conclusie komen dat de vestiging van een LPG-tank-station op [de sterlocatie] […] niet realiseerbaar zal blijken te zijn, wil [TK] zich jegens de Gemeente alle rechten […] voorbehouden ter zake de vestiging van een LPG-tankstation op
[de hoeklocatie] onder verwijzing naar de tussen partijen sedert 1989, gevoerde gesprekken en correspondentie, gemaakte afspraken en gedane toezeggingen […]. Ook de gemeente wil zich alle rechten voorbehouden”.
2.2.
Het in de overeenkomst aangehaalde gespreksverslag van 26 mei 2009 (cva prod. 20) houdt onder meer in:
“Het college heeft […] besloten om het beoogde tankstation van […] [eiser(s)] niet [op de hoek-] maar op de sterlocatie […] te vestigen. […] […] [eiser(s)] vraagt op welke manier het college hun vertrouwen wil winnen. Wethouder […] geeft aan dat het college alles in werking zet om binnen drie maanden een plan gereed te hebben (op basis van een verkeersonderzoek en een ruimtelijk/ stedenbouwkundige studie met nadere invulling en situering, inclusief inzicht in de kosten). […]
De burgemeester vat de afspraken uit het gesprek samen:
Voor 1 september 2009 heeft de gemeente een plan gereed […] (op basis van een verkeersonderzoek en een ruimtelijk/stedenbouwkundige studie met nadere invulling en situering, inclusief inzicht in de kosten).[…] In augustus 2009 wordt contact met […] [eiser(s)] opgenomen om een gesprek te plannen waarin de uitkomsten aan de orde komen. […] Spronken [rechtbank: destijds raadsman van TK]
stelt voor om de intenties van [partijen] in een “Letter of intent” te vatten. […] Spronken zal hier een voorzet voor maken en benadrukt dat […] [eiser(s)] alle rechten met betrekking tot [de hoeklocatie] wil behouden voor het geval realisatie op de sterlocatie niet mogelijk blijkt te zijn. Wethouder […] benadrukt dat het college inzet op het laten slagen van realisatie […] op de sterlocatie ”.
2.3. (
Ook) na het sluiten van de overeenkomst hebben besprekingen tussen partijen plaatsgevonden. Er zijn onder meer verslagen overgelegd van besprekingen:
- d.d. 21 juli 2009 (dgv. prod. 9), onder meer inhoudend:
“Dit gesprek is een vervolg op het gesprek op 10 juli 2009. In dit gesprek zijn vier varianten besproken voor het programma van [TK] op de Sterlocatie […]. Deze varianten zijn door de adviseur van [eiser(s)] […] bekeken. […] [eiser(s)] geeft aan dat de voorstellen niet onaardig zijn. […] [medewerker gemeente] [rechtbank: van de gemeente] wil toch graag voor de laatste maal nog ingaan op de mogelijkheid voor […] [eiser(s)] om te stoppen met zijn activiteiten en zich te laten ‘uitkopen’ door de gemeente. […] Als de wens er is dan kan daarover gepraat worden. De heer en mevrouw [eiser(s)] geven aan hier nog niet echt over nagedacht te hebben”.
- d.d. 28 augustus 2009 (cva prod. 22), onder meer inhoudend:
“Onderwerp: Verplaatsing tankstation Sterlocatie […].
[…] [medewerker gemeente] geeft aan dat er diverse onderzoeken […] in gang zijn gezet. […] [eiser(s)] geeft aan
dat hij diverse toeleveranciers al naar het plan heeft laten kijken. Shell heeft een negatief advies uitgebracht […]. […] Op 31 augustus is er een afspraak met BP. […]. […] [medewerker gemeente] geeft aan dat
het belangrijk is dat de gemeente zsm een definitieve go/no krijgt. […] De gemeente wil er zeker mee doorgaan. […] Omdat het nog niet zeker is of de verplaatsing […] doorgaat is het nog te vroeg om een schetsplan te maken en een procedure in gang te zetten. […] [eiser(s)] vraagt of de gemeente nog heeft nagedacht over een regeling voor hem om te stoppen. […] Er is […] een nieuwe afspraak gemaakt voor […] 9 september, […] [eiser(s)] zal dan een go/no go geven voor de verplaatsing naar
de Sterlocatie”.
- d.d. 9 september 2009 (cva prod. 23), onder meer inhoudend:
“De heer en mevrouw [eiser(s)] hebben flink nagedacht over de verplaatsing. Daar hebben ze een
aantal factoren in meegenomen. Willen zij nog beginnen aan een nieuw project en hoe haalbaar is
dit financieel, aan wat voor bedrag denkt de gemeente als ze besluiten te stoppen en aan wat voor tegemoetkoming in de kosten moeten ze denken als ze doorgaan. Op dit moment is er volgens […] [eiser(s)] nog te veel onduidelijk om een keus te maken voor go/no go voor de Sterlocatie. BP heeft […] aangegeven niet positief tegen de Sterlokatie aan te kijken”.
- d.d. 9 oktober 2009 (cva prod. 25), onder meer inhoudend:
“Deze week heeft het college het besluit genomen om twee sporen te bewandelen […]. […]
[medewerker gemeente] had eerder met […] [eiser(s)] over deze aanpak gesproken.
. getemporiseerd doorgaan met de onderzoeken en haalbaarheidstoetsen voor vestiging […]
op de sterlocatie […]
. daarnaast onderzoek op te starten naar de hoogte van het bedrag om [TK] […] te laten stoppen
met zijn activiteiten; […]
De volgende stap zal een gesprek zijn met welstand. […] [medewerker gemeente] zorgt voor een afspraak met
de welstandscommissie […]. […] [eiser(s)] zorgt voor een inrichtingsplan hiervoor”.
- d.d. 26 november 2009 (cva prod. 26), onder meer inhoudend:
“De vraag blijft wat de wens is van […] [eiser(s)] voor wat betreft een bemand of een onbemand tankstation. […] [medewerker gemeente] vraagt om een nieuwe schets door de ontwerper van […] [eiser(s)]
te laten maken. Met de laatste plannen/inrichting”.
- d.d. 19 februari 2010 (cva prod. 24), onder meer inhoudend:
“ [naam 1] geeft aan dat [TK] zich kan vestigen op de sterlokatie maar dat hem ter oren is gekomen dat
[…] [eiser(s)] een verplaatsing naar de Sterlokatie toch niet helemaal ziet zitten. De heer [eiser(s)] geeft aan dat volgens de benzinemaatschappijen de sterlocatie niet rendabel is voor een bemand tankstation. […] [naam 1] geeft aan dat de gemeente een eenmalig bod doet van € 300.000,- […] als vergoeding in
de kosten als [eiser(s)] stopt met zijn tankstation aan de Pastorieweg en niet verplaatst […]. De heer [eiser(s)] geeft aan dit bedrag veel te laag te vinden […].”
2.4.
Per brief d.d. 18 november 2010 (cva prod. 27) heeft de gemeente aan TK meegedeeld:
“Op 12 november 2010 heeft u een gesprek gehad met de gemeente […]. Wethouder […] heeft u
in dit overleg toegezegd nog een mogelijkheid te willen geven voor vestiging van een bemand LPG tankstation op de Sterlocatie […]. Wij verwachten van u een schetsplan dat door de gemeente getoetst kan worden aan het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitplan. Zodoende dient uw plan te voldoen aan de volgende eisen:
. Duidelijk moet zijn wat voor een tankstation u ter plaatse wilt bouwen. Hoeveel pompen, welk type brandstof, wat voor bebouwing met welke functie, zoals een autowasplaats.
. Situatietekening met de omliggende bebouwing, beplanting, straatnaam, noordpijl en kadastraal nummer zodat de ligging in het terrein duidelijk is.
. Tekeningen van gevelaanzichten (alle zijden) en doorsneden van het geprojecteerde gebouw (schaal 1:100).
. Gedetailleerde plattegrondtekening.
. Tekeningen van details die voor het uiterlijk van belang zijn (dakranden, goten, dakkapellen, kozijnen).
. Folders, brochures of catalogi van bijzondere materialen of van prefab elementen bij systeembouw.
. Als u een bepaalde kleurstelling of materiaal op het oog heeft kunt u een monster
daarvan meenemen en dit laten beoordelen.
De ingediende stukken zullen de basis zijn voor verdere procedures zoals bouwvergunning.
U dient bovengenoemde stukken uiterlijk 10 december 2010 bij [de gemeente] in te dienen.
Doet u dit niet, of zijn de stukken van dusdanige kwaliteit dat er geen toetsing kan plaatsvinden,
dan acht de gemeente zich niet langer gebonden aan de […] overeenkomst”.
2.5.
Per brief d.d. 9 december 2010 (cva prod. 28) is namens TK aan de gemeente meegedeeld:
“Hierbij reageer ik op uw brief d.d. 18 november 2010 […] en op uw concept voor het verslag van
de bespreking d.d. 12 november 2010. […]
[TK] handhaaft dat [de hoeklocatie] de meest geschikte locatie is voor het tankstation en dat de gemeente in het licht van de toezeggingen hieromtrent mede dient te werken aan vestiging […]
aan [de hoeklocatie]. […]
Tijden de bespreking heeft [TK] aangegeven zich te zullen bezinnen over de vraag of zij naar aanleiding van het “aanbod” van de gemeente een plan in zal dienen voor een tankstation op de Sterlocatie. Naar aanleiding hiervan het volgende. […] [TK] zal vóór of op […] 10 december 2010 een plan indienen dat - wat de inrichting van het perceel betreft - is gebaseerd op één van de vier varianten die door de gemeente middels haar adviseur […] in juni 2009 zelf zijn voorgesteld. De daarop te realiseren opstallen zullen o.a. vergelijkbaar zijn met de overige tankstations in de buurt van de Sterlocatie, welke […] eveneens zichtbaar zijn vanaf de A59. De opstallen zullen […] worden uitgevoerd in de huisstijl van de benzinemaatschappij waarvan de producten op het station zullen worden verkocht terwijl het ontwerp van een tankstation voor een belangrijk deel volgt uit de functie ervan. Omdat
de […] maatschappij nog niet bekend is zal o.a. de precieze kleurstelling overigens nog niet in het ontwerp opgenomen kunnen worden”.
2.6.
Per brief d.d. 10 december 2010 (cva prod. 29) heeft [eiser(s)] aan de gemeente meegedeeld:
“Na ons gesprek volgt hier de gevraagde schetsplannen
Het is een vooraanzicht en een zijaanzicht en een bovenaanzicht.
Hopende dat het vast voldoende is”
2.7.
Per brief d.d. 31 januari 2011 (cva prod. 30) heeft de gemeente aan TK meegedeeld:
“Op 18 november 2010 hebben wij u alsnog in de gelegenheid gesteld voor 10 december 2010
een schetsplan in te dienen voor vestiging van een bemand LPG tankstation op de Sterlocatie […]. Daarbij is aangegeven dat het schetsplan aan de volgend eisen dient te voldoen: […]
Op 10 december 2010 heeft u stukken ingediend, bestaande uit een tweetal tekeningen: te weten
een plattegrond en gevelaanzichten. Daarna hebben wij van u op 5 januari 2010 nog aanvullende informatie ontvangen in de vorm van een korte toelichting.
Het college […] heeft in haar vergadering van 18 januari 2011 de door u aangeleverde stukken besproken en is tot de conclusie gekomen dat deze volstrekt onvoldoende zijn voor toetsing en
niet voldoen aan de eisen die in de brief van 18 november 2010 aan het in te dienen schetsplan zijn gesteld. In feite is aan geen van de […] eisen voldaan. Het college heeft dan ook besloten het schetsplan […] wegens het ontbreken van vereiste stukken niet in behandeling te nemen. Daarnaast acht het college zich niet langer gebonden aan de […] overeenkomst […] zoals ook reeds is aangekondigd in de brief van 18 november 2010. Overigens wenst het college […] te vermelden dat de ontbinding van de […] overeenkomst geen belemmering vormt om in overleg te treden over de huidige situatie aan de Pastoriestraat”.
2.7.
Per brief d.d. 9 februari 2011 (dgv. prod. 17) is namens TK aan de gemeente
onder meer meegedeeld:
“De door [TK] overgelegde stukken geven (al dan niet tezamen met de vele stukken die zich reeds
in het dossier van de gemeente bevinden) een voldoende duidelijk beeld van de plannen die [TK]
wil realiseren en lenen zich wel degelijk voor de beoordeling die in dit stadium aan de orde is. […]. Dat is op voorhand besproken. […] [TK] verneemt daarom gaarne alsnog binnen 14 dagen na dagtekening dezes uw inhoudelijke reactie op de ingediende plannen, opdat [TK] verder kan met de realisatie ervan althans op basis van uw reactie de plannen verder kan ontwikkelen. Indien aan het ingediende plan onduidelijkheden kleven (u geeft niet aan welke) wil [TK] deze graag verduidelijken”.

3.Het geschil

3.1.
TK heeft bij dagvaarding, kort gezegd, gevorderd bij vonnis,
uitvoerbaar bij voorraad:
primair
a. de gemeente te veroordelen tot nakoming van de overeenkomst in dier voege dat zij gehouden zal zijn de onderhandelingen over een financiële afwikkeling voort
te zetten en, indien geen overeenstemming wordt bereikt, alle publiek- en privaatrechtelijke medewerking te verlenen aan verplaatsing van het bedrijf van TK naar de ster- dan wel hoeklocatie, met dien verstande dat die medewerking moet worden verleend door binnen 30 dagen na een 1e verzoek daartoe van TK de benodigde besluitvormingsprocedures in gang te zetten zowel in publiek- als privaatrechtelijke zin;
b. te bepalen dat de gemeente gehouden is de onderhandelingen met TK voort te zetten ten einde alsnog tot het sluiten van een overeenkomst te komen op straffe van een dwangsom;
subsidiair
c. de gemeente te veroordelen tot voortzetting van de onderhandelingen in dier voege dat zij gehouden zal zijn de onderhandelingen over een financiële afwikkeling voort te zetten en, indien geen overeenstemming wordt bereikt, alle publiek- en privaatrechtelijke medewerking te verlenen als hiervoor onder a vermeld;
d. te bepalen dat de gemeente gehouden is de onderhandelingen met TK voort te zetten teneinde alsnog tot het sluiten van een overeenkomst te komen op straffe
van een dwangsom;
meer subsidiair
e. voor recht te verklaren dat de overeenkomst door de gemeente ten onrechte is ontbonden, de gemeente door het afbreken van de onderhandelingen onrechtmatig jegens TK heeft gehandeld en gehouden is alle voor TK daaruit voortvloeiende schade, nader op te maken bij staat, te vergoeden,
met veroordeling van de gemeente in de proceskosten met rente.
3.2.
TK heeft haar eis daarna bij akte gewijzigd en vordert thans:
“de bij […] dagvaarding in[ge]stelde vorderingen toe te wijzen waarbij ten aanzien van zowel
de primaire als de subsidiaire vordering geldt dat [TK] niet langer verzoekt om [de gemeente]
te veroordelen tot het voortzetten van de onderhandelingen over een financiële afwikkeling,
maar om [de gemeente] te veroordelen tot het verlenen van alle publiek- en privaatrechtelijke medewerking, zoals in het petitum van die dagvaarding nader uitgewerkt”.
3.3.
De gemeente voert verweer en heeft, kort gezegd, geconcludeerd tot afwijzing
van de vorderingen met veroordeling van TK bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten met rente.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt, voor zover van belang, hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank zal hierna uitgaan van de bij akte gewijzigde eis van TK.
De gemeente heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze eiswijziging. De rechtbank
ziet geen aanleiding deze eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten.
4.2.
TK vordert primair nakoming van de overeenkomst.
De overeenkomst ziet op verplaatsing van het tankstation van TK naar de sterlocatie.
Artikel 3 daarvan houdt in dat de intentie van partijen destijds was “de daadwerkelijke vestiging van een LPG-tankstation op [de sterlocatie] op de kortst haalbare termijn”. De advocaat van TK heeft
ter comparitie verklaard dat “De intentie was om zo snel mogelijk de sterlocatie te realiseren” en de advocaat van de gemeente heeft ter comparitie verklaard dat de intentie was “z.s.m. tot verplaatsing naar de sterlocatie te komen”.
Er zijn geen omstandigheden gesteld en/of gebleken waaruit volgt dat de overeenkomst
ook ziet op verplaatsing van het tankstation van TK naar de hoeklocatie. De overeenkomst houdt aangaande de hoeklocatie, kort gezegd, alleen in dat TK zich alle rechten jegens de gemeente wil voorbehouden ter zake de vestiging van een LPG-tankstation op de hoeklocatie.
4.3.
Niet in geschil is dat de gemeente na het sluiten van de overeenkomst als eerste
aan zet was; zij diende ingevolge artikel 1 daarvan “de mogelijkheden van de exploitatie van een LPG tankstation op de [sterlocatie] (doen) onderzoeken”
4.4.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet gemotiveerd betwist staat vast dat
de gemeente (zij het kort na de daartoe overeengekomen datum van 1 september 2009)
aan deze verbintenis heeft voldaan. Hierbij is in aanmerking genomen dat het gespreks-verslag d.d. 28 augustus 2009 (cva prod. 22), waarvan de inhoud niet in geschil is, inhoudt dat: “ [medewerker gemeente] [rechtbank: van de gemeente] [aan]geeft […] dat er diverse onderzoeken inmiddels in gang zijn gezet. Het betreft een advies van de brandweer, een onderzoek naar groepsrisico’s en een verkeerskundig onderzoek. Op 10 september heeft de gemeente een afspraak met de provincie. Er zal nog een afspraak worden gemaakt met het Waterschap” en dat de gemeente (bij antwoord sub 45) onweersproken heeft gesteld dat vervolgens per brief d.d. 7 oktober 2009 aan TK is meegedeeld dat “De locatie […] technisch geschikt [is] voor een lpg-tankstation. (Uit ambtelijk overleg met de provincie blijkt dat de bedrijfsactiviteit past op het bedrijventerrein en in het bestemmingsplan. Er kan worden voldaan aan de veiligheids-afstanden. Onderzocht wordt nog of een tweede ontsluiting mogelijk is. […]”.
4.5.
In geschil is of TK vervolgens jegens de gemeente gehouden was tijdig een deugdelijk schetsplan in te dienen.
4.6.
Volgens de gemeente was TK hiertoe gehouden. Zij heeft daartoe onder meer:
- ( bij antwoord sub 49 e.v.) gesteld dat:
“Uit de onderzoeken van de gemeente volgde […] dat [de sterlocatie] […] geschikt was voor de vestiging van een tankstation. Dit betekende dat [TK] aan zet was. Zij was […] de enige die het proces van amovering van het tankstation in gang kon zetten door middel van het indienen van een […] schetsplan. Zulks had het college reeds op 9 oktober 2009 (
productie 25) en 26 november 2009 (
productie 26) onder de aandacht gebracht van [TK]. Ruim acht maanden later had [TK] […] nog steeds geen […] plan ingediend, terwijl deze verplichting op basis van de […] overeenkomst wel op haar rustte. [TK] schoot derhalve toerekenbaar tekort in de nakoming […],
te meer nu hierdoor de verplaatsing […] niet op de kortst haalbare termijn kon worden afgerond. De […] wethouder heeft tijdens de bespreking van 29 juli 2010 aangegeven dat de gemeente zich om die reden niet langer gebonden acht aan de verplichting […] medewerking te verlenen aan verplaatsing naar de Sterlocatie. Het voorgaande werd bevestigd in de brief van 18 november 2010 […] Nu de prestatie niet blijvend onmogelijk was, heeft het college in de voornoemde brief [TK] nog een laatste […] termijn gegund om de […] overeenkomst
na te komen door middel van het indienen van een schetsplan”;
- ter comparitie verklaard dat:
“Het […] ingevolge de […] overeenkomst op de weg van [TK] [had] gelegen een […] schetsplan in te dienen […] in verband met de intentie z.s.m. tot verplaatsing naar de sterlocatie te komen. […] De gemeente heeft op
7 oktober 2009 […] haar onderzoek afgerond […]. De sterlocatie bleek geschikt te zijn voor een tankstation.
Dat [TK] verplicht was actie te ondernemen blijkt uit de woorden “publiekrechtelijke medewerking” in de […] overeenkomst. De gemeente moest medewerking verlenen. [TK] moest eerst daarvoor een plan indienen. […]
De gemeente maakt geen bouwplannen, dat moet [TK] doen. De gemeente toetst deze”;
- ( bij antwoordakte sub 53) nog gesteld:
“dat uit [overeenkomst] een verplichting voortvloeit voor [TK] om spoedig een gedetailleerd schetsplan
in te dienen. Zonder een dergelijk schetsplan kon de gemeente […] geen publiekrechtelijke medewerking verlenen en kon de verplaatsing […] naar de Sterlocatie niet op de […] kortst haalbare termijn plaatsvinden”;
- in haar pleitnota verwezen naar:
“de […] uitspraak van de Rechtbank Arnhem van 16 december 2009, ECLI:NL:RBARN:2009:BK8892
(r.o. 4.5): ‘(..) is een obligatoire, wederkerige overeenkomst, die op grond van art. 6: 248 lid 1 BW ook die rechtsgevolgen heeft die uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien. Een van die eisen is de loyaliteitsverplichting die onder meer inhoudt dat de ene partij die gedragingen verricht die de andere partij in staat stelt het door deze verwachte nut van de overeenkomst te realiseren.’”.
4.7.
TK heeft haar gestelde gehoudenheid hiertoe betwist. Volgens TK moest het de gemeente destijds voldoende duidelijk zijn welke plannen zij op de sterlocatie wenste te realiseren. TK heeft (bij dgv. sub 24) gesteld dat: “Daar waar het indienen van een schetsplan met name ten doel had de inrichting van het terrein in beeld te brengen en daarmee een basis te bieden voor het nadere onderzoek van het college naar de haalbaarheid van de vestiging van het tankstation op die locatie, […] het college zich opzettelijk (te) formeel [heeft] opgesteld ten aanzien van dat schetsplan, daar waar zij gelet op de zeer ruime voorgeschiedenis en de stukken die in dat kader reeds (meermaals) aan het college waren overgelegd, [TK] middels een globale toets uitsluitsel had kunnen en moeten geven omtrent de haalbaarheid van
die vestiging, om [TK] vervolgens uit te nodigen de daadwerkelijke aanvraag voor de vergunningen voor te bereiden en in te dienen”. TK heeft in haar pleitnota (sub 1 en 5.13) nog gesteld dat de gemeente: “de overeenkomst wegens een niet bestaande tekortkoming zijdens [TK] [heeft] ontbonden” en “dat hoe de gemeente het ook wendt of keert, zij […] zich [heeft] verplicht tot […] publiek- en privaatrechtelijke medewerking die gericht was op het realiseren van een verplaatsing naar de Sterlocatie. In die overeenkomst is […] voor [TK] géén verplichting opgenomen om “spoedig een gedetailleerd schetsplan in te dienen””’.
4.8.
De rechtbank is van oordeel dat TK ingevolge de overeenkomst d.d.
4 juni 2009, waarvan de intentie, kort gezegd, was “de daadwerkelijke vestiging van een LPG-tankstation op de [sterlocatie] op de kortst haalbare termijn”, gehouden was om ná:
(1) het onderzoek door de gemeente naar de mogelijkheden van de exploitatie van een
LPG-tankstation op de sterlocatie en
(2) de ontvangst van de brief d.d.
7 oktober 2009daarover van de gemeente, kort gezegd inhoudend dat de sterlocatie technisch geschikt was voor een LPG tankstation, en
(3) de vergeefse verzoeken van de gemeente aan haar nadien om de gemeente duidelijkheid te verschaffen over haar definitieve plan aangaande de sterlocatie (zie onder meer de gespreksverslagen d.d.
9 oktober 2009 en 26 november 2009) - nadat de gemeente voordien
al vergeefs aan TK had gevraagd een definitieve go/no go af te geven voor de sterlocatie -,
naar aanleiding van de brief van de gemeente aan haar d.d.
18 november 2010binnen
de daarin gestelde termijn een schetsplan in te dienen voor de vestiging van een LPG-
tankstation op de sterlocatie. Een en ander teneinde (alsnog) te kunnen komen tot de daadwerkelijk vestiging van een LPG-tankstation op de sterlocatie.
Zo lang TK de gemeente niet te kennen had gegeven wat exact haar plannen betreffende
het LPG-tankstation op de sterlocatie inhielden kon van de gemeente geen medewerking (want medewerking waaraan?) worden verlangd.
TK heeft wel gesteld dat het voor de gemeente voldoende duidelijk moest zijn welke plannen zij destijds precies wenste te realiseren, maar de gemeente heeft deze (overigens vage) stelling voldoende gemotiveerd betwist en TK heeft deze stelling vervolgens niet feitelijk en concreet (nader) onderbouwd, hetgeen wel op haar weg had gelegen. Derhalve kan er in rechte niet van uitgegaan worden dat het destijds, in november 2010, voor de gemeente voldoende duidelijk moest zijn welke plannen TK toen precies wenste te realiseren op
de sterlocatie. De rechtbank merkt hierbij op dat uit de brief namens TK aan de gemeente d.d.
9 december 2010lijkt te volgen dat TK op dat moment (nog steeds) (zie ook het gespreksverslag d.d. 19 februari 2010), ondanks de met de gemeente overeengekomen intentie aangaande verplaatsing van het tankstation naar de sterlocatie, primair lijkt aan te koersen op verplaatsing van haar tankstation naar de hoeklocatie. Om (alsnog) te kunnen voldoen aan de tussen partijen overeengekomen, hiervoor aangehaalde, intentie mocht de gemeente bij brief d.d. 18 november 2010 van TK onder voormelde omstandigheden verlangen dat TK binnen de in die brief genoemde termijn een schetsplan zou indienen met betrekking tot de sterlocatie. Niet gesteld en/of gebleken is dat de door de gemeente gestelde termijn voor de indiening van een zodanig plan te kort was.
4.9.
Niet gesteld en/of gebleken is dat TK binnen (of buiten) de in de brief d.d.
18 november 2010 gestelde termijn een schetsplan heeft ingediend bij de gemeente
dat voldeed aan de in die brief daaraan gestelde eisen.
Er zijn geen omstandigheden gesteld en/of gebleken waaruit volgt dat de in deze brief door de gemeente aan het schetsplan gestelde eisen hieraan niet hadden mogen worden gesteld en/of dat TK al voor het indienen van het schetsplan aan al deze eisen, gesteld teneinde een toetsing van het schetsplan mogelijk te maken aan het bestemmingsplan en het beeldkwaliteitplan, had voldaan.
Het verweer van TK dat, kort gezegd, de gemeente zich (te) formeel heeft opgesteld ten aanzien van het schetsplan, faalt. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat de gemeente zich hier niet, zoals in beginsel voor een gemeente te doen gebruikelijk, formeel had mogen opstellen ten aanzien van het schetsplan. De gestelde te formele opstelling is voldoende gemotiveerd betwist. Het had op de weg van TK gelegen haar enkele stelling op dit punt vervolgens feitelijk en concreet (nader) te onderbouwen. Nu TK dit heeft nagelaten is de gestelde te formele opstelling niet in rechte vast komen te staan.
Bij een en ander is in aanmerking genomen dat er hier niet van uitgegaan kan worden dat het destijds, in november 2010, voor de gemeente voldoende duidelijk moest zijn welke plannen TK toen precies wenste te realiseren op de sterlocatie.
4.10.
Nu TK heeft nagelaten (ten minste) tijdig een deugdelijk schetsplan in te dienen naar aanleiding van de brief van de gemeente aan haar d.d. 18 november 2010 en daartoe ingevolge de overeenkomst toen wel gehouden was, is TK, zoals de gemeente ook heeft gesteld, tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Niet in geschil is dat TK dienaangaande in verzuim verkeerde. Er zijn geen omstandigheden gesteld en/of gebleken waaruit volgt dat, zoals TK ook nog heeft aangevoerd doch de gemeente heeft betwist, de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst door TK gezien haar bijzondere aard
of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen, niet rechtvaardigt.
4.11.
De rechtbank is gelet op al het vorenoverwogene van oordeel dat het verweer
van de gemeente dat de overeenkomst begin 2011 buitengerechtelijk is ontbonden slaagt.
De primaire vordering tot nakoming van deze overeenkomst dient daarom te worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor de meer subsidiair gevorderde verklaring voor recht
dat de overeenkomst door de gemeente ten onrechte is ontbonden.
4.12.
In geschil is voorts of de gemeente na de ontbinding van de overeenkomst jegens TK gehouden was door te onderhandelen ten einde, kort gezegd, (alsnog) overeenstemming
te bereiken over verplaatsing van haar tankstation en zo ja, of de gemeente deze
onderhandelingen vervolgens al dan niet ten onrechte heeft afgebroken.TK heeft gesteld dat de gemeente hiertoe gehouden was doch de onderhandelingen ten onrechte heeft afgebroken. De gemeente heeft een en ander betwist. Zij heeft daartoe onder meer aangevoerd dat niet zij maar TK deze onderhandelingen heeft afgebroken.
4.13.
De rechtbank stelt vast dat, nog daargelaten de gehoudenheid daartoe, de gemeente na de ontbinding van de overeenkomst heeft dooronderhandeld met TK teneinde (alsnog) overeenstemming te bereiken over verplaatsing van haar tankstation. Niet in geschil is dat partijen ter comparitie op 8 oktober 2013 met elkaar hebben afgesproken dat de gemeente een ambtelijk voorstel zou indienen in de vergadering van het college van B&W om de planologische haalbaarheid van de vestiging van een tankstation op de sterlocatie te onderzoeken en dat als het college positief zou beslissen partijen na afronding van het onderzoek naar de planologische haalbaarheid strakke termijnen zouden afspreken om te komen tot een ontvankelijke aanvraag voor de vestiging van een tankstation op die locatie alsmede dat partijen na deze comparitie met elkaar hebben dooronderhandeld teneinde overeenstemming te bereiken over verplaatsing van het tankstation van TK.
4.14.
De gemeente heeft gesteld dat het laatste aanbod in het kader van deze onderhandelingen (van 10 maart 2015) van haar afkomstig was. Dit aanbod bestond er, aldus de gemeente, uit dat aan TK – wederom - werd aangeboden dat zij in ruil voor finale kwijting het benodigde deel van de sterlocatie in één keer kon kopen voor een (compensatie biedende) grondprijs van € 200,-- per m² en dat de gemeente onder meer de kosten voor infrastructuur (ad € 65.000,--) voor haar rekening zou nemen alsmede medewerking zou verlenen aan de realisatie van drie woningen voor de familie [eiser(s)] aan de [adres] . Nadat dit aanbod was gedaan is TK, aldus de gemeente, tevens uitgenodigd voor een bespreking met de wethouder.
TK heeft een en ander niet gemotiveerd betwist. Zij heeft (bij akte als prod. 33) een mail d.d. 11 maart 2015 van [eiser(s)] aan haar advocaat overgelegd inhoudend: “ik heb vandaag een telefoontje gehad van […] [medewerker gemeente] [rechtbank: van de gemeente)]. Ik zou naar de ster locatie kunnen alleen onder de voorwaarde dat ik ze alles kwijtscheld wat betreft de loi [rechtbank: de overeenkomst] en dat ik geen rechtszaak begin. Ik heb gevraagd om alles schriftelijk te bevestigen en ze wilde een gesprek plannen met de wethouder […] en dat heb ik afgehouden want de b&w waren het unaniem eens dat het zo moet”.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de gemeente onweersproken heeft gesteld dat TK niet inhoudelijk heeft gereageerd op voormeld aanbod van de gemeente en ook niet is ingegaan op de uitnodiging van de gemeente voor een bespreking met de wethouder maar in plaats daarvan deze procedure heeft voortgezet, TK de onderhandelingen met de gemeente teneinde (alsnog) overeenstemming te bereiken over verplaatsing van haar tankstation zelf heeft afgebroken. Onder deze omstandigheid dienen ook de overige vorderingen (tot, kort gezegd, het veroordelen van de gemeente tot voortzetting van de onderhandelingen met TK en/of het verlenen van medewerking aan verplaatsing van het tankstation van TK alsmede het verkrijgen van een verklaring voor recht dat de gemeente door het afbreken van de onderhandelingen onrechtmatig jegens TK heeft gehandeld en gehouden is de daaruit voor TK voortvloeiende schade te vergoeden) te worden afgewezen.
4.15.
TK zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente worden begroot op:
- griffierecht € 575,--
- salaris advocaat
2,034,--(4,5 punten × tarief € 452,--)
totaal € 2.609,--.

5.De beslissing

De rechtbank
- wijst de vorderingen af;
- veroordeelt TK in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 2.609,--, te vermeerderen met de rente als bedoeld in art. 6:119 BW hierover met ingang van 15e dag na heden tot de dag van volledige betaling;
- verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.K.B. van Daalen en in het openbaar uitgesproken
op 25 mei 2016.