ECLI:NL:RBOBR:2016:2601

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
14 april 2016
Publicatiedatum
20 mei 2016
Zaaknummer
16-005
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 14 april 2016, is het wrakingsverzoek van de verzoeker afgewezen. De verzoeker had verzocht om wraking van mr. J.M.J. Godrie, die als rechter betrokken was bij de behandeling van een civiele zaak met nummer 4707248 CV EXPL 15-15469. De verzoeker stelde dat de rechter niet onbevooroordeeld kon oordelen, omdat hij een Nederlandse vertaling van de conclusie van antwoord had gevraagd, terwijl deze al eerder in het Engels was ingediend. De rechtbank oordeelde echter dat het vragen om een vertaling een procedurele beslissing is en dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter. De rechtbank benadrukte dat het rechtsmiddel van wraking niet bedoeld is om te reageren op onwelgevallige procedurele beslissingen. De verzoeker was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, en de rechter had zijn standpunt schriftelijk toegelicht. De rechtbank concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de vrees voor vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd maakten. Daarom werd het wrakingsverzoek afgewezen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANKOOST-BRABANT
Wrakingskamer
Zaaknummer : WR 16/005
Beschikking van 14 april 2016
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
tegen
mr. J.M.J. Godrie,
in zijn hoedanigheid van rechter in de rechtbank Oost-Brabant, bij de behandeling van de zaak met nummer: 4707248 CV EXPL 15-15469,
verweerder.
Partijen zullen hierna respectievelijk verzoeker en de rechter worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • het verzoek tot wraking, gedateerd 26 januari 2016;
  • een nagekomen stuk van verzoeker met de titel “Dossier J.M.J. Godrie”;
  • de schriftelijke reactie van de rechter op het wrakingsverzoek, gedateerd 23 maart 2016;
  • een e-mail van verzoeker van 30 maart 2016;
  • het dossier in de hoofdzaak.
1.2.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft plaatsgevonden op
31 maart 2016.
Verzoeker is niet verschenen. In zijn e-mail bericht van 30 maart 2016 kondigde verzoeker aan niet te zullen verschijnen wegens een kwetsbare lichamelijke gezondheid en de reisafstand van 100 km.
De rechter is niet verschenen. In zijn schriftelijke reactie heeft de rechter zijn standpunt ten aanzien van het wrakingsverzoek naar voren gebracht en aangegeven niet in de wraking te berusten. Tevens heeft hij aangegeven op het tijdstip van de mondelinge behandeling verhinderd te zijn in verband met zittingsverplichtingen.

2.Het verzoek en het verweer

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de procedure met zaaknummer 4707248 CV EXPL 15-15469. Verzoeker heeft betoogd dat de rechter niet onbevooroordeeld dat geschil kan beoordelen.
2.2.
Ter onderbouwing van het wrakingsverzoek, heeft verzoeker - kort en zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
2.2.1.
De (rol)rechter heeft op 21 januari 2016 beslist dat verzoeker een Nederlandse vertaling van zijn in de Engelse taal opgestelde conclusie van antwoord dient te overleggen terwijl deze conclusie reeds op 8 januari 2016 in ontvangst is genomen.
2.2.2.
In een eerdere (ontruimings-)procedure heeft verzoeker stukken in de Engelse taal ingediend en daar is geen commentaar op gekomen.
2.2.3.
Verzoeker schrijft in het Engels ter bescherming van zijn rechten die achter gesloten deuren worden geschonden. Zijn enige juridische verdediging is dat hij de wereld hieromtrent zal informeren.
2.3.
De rechter heeft aangegeven niet in de wraking te berusten. Van enige bevooroordeeldheid is geen sprake. In de zaak van verzoeker is nog geen beslissing genomen, anders dan dat om een vertaling in het Nederlands is verzocht. Dit geldt als een verplichting in een civiele procedure in Nederland. Daarop zou een uitzondering kunnen worden gemaakt als sprake is van een korte overzichtelijke tekst in de Engelse taal.
De uitgebreide teksten van verzoeker geven daartoe geen aanleiding.

3.De beoordeling

3.1.
Ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient te worden beoordeeld of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
De rechtbank stelt voorop dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter met betrekking tot een procespartij vooringenomen is, althans dat de dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.3.
De rechtbank overweegt als volgt.
3.3.1.
Uit de gang van zaken omtrent het vragen van een Nederlandse vertaling van de conclusie van antwoord blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet dat de rechter vooringenomen is dan wel dat de bij de verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.3.2.
Het vragen van een vertaling is een procedurele beslissing. Het rechtsmiddel van wraking is niet gegeven om op te komen tegen onwelgevallige procedurele beslissingen van de rechter. De wrakingskamer behoort ook niet te treden in de vraag of de procedurele beslissing juist is. Dat in een andere, eerdere, procedure kennelijk bij wijze van uitzondering niet om een vertaling is gevraagd doet niets af aan het voorgaande en leidt niet tot het oordeel dat sprake is van vooringenomenheid van de rechter in de onderhavige procedure.
3.3.3.
Overigens zijn door verzoeker geen feiten of omstandigheden aangedragen waaruit blijkt dat sprake is van een schijn van vooringenomenheid.
3.4.
Gezien het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat er geen grond is voor wraking. Het wrakingsverzoek zal daarom worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank,
4.1.
wijst af het verzoek tot wraking van mr. J.M.J. Godrie in de zaak met nummer 4707248 CV EXPL 15-15469.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.L.A. Boer, voorzitter, mr. H.M.H. de Koning en
mr. S.J.G.N.M. Willard, leden, en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.