ECLI:NL:RBOBR:2016:2494
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Medeplegen van het verwerken van hennep in Eindhoven ten behoeve van coffeeshops
Op 17 mei 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het verwerken van hennep in Eindhoven. De zaak was aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 2 december 2015 en de rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken. Tijdens de zittingen op 8 januari en 3 mei 2016 is het bewijs tegen de verdachte gepresenteerd, waaruit bleek dat hij in de periode van 12 augustus 2015 tot en met 20 september 2015 samen met anderen hennep heeft verwerkt en aanwezig heeft gehad. De tenlastelegging omvatte 15,5 kilogram gedroogde hennep en 13 hennepplanten, wat in strijd is met de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte werd schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, en de rechtbank oordeelde dat hij strafbaar was voor de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 9 maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de in beslag genomen goederen verbeurd. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De uitspraak benadrukt de risico's van hennephandel voor de gezondheid en de samenleving.