ECLI:NL:RBOBR:2016:246
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M.H. Rijken-Lie
- D.J. de Lange
- M.L.W.M. Viering
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding voor eisers als gevolg van werkzaamheden aan de Bartenbrug in 's-Hertogenbosch
In deze zaak hebben eisers, eigenaren van een pand in 's-Hertogenbosch, schadevergoeding verzocht van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch. Dit verzoek was gebaseerd op schade die zij zouden hebben geleden door werkzaamheden aan de Bartenbrug, die in juni 2012 zijn gestart. Verweerder heeft het verzoek gedeeltelijk toegewezen, maar eisers waren het niet eens met de hoogte van de schadevergoeding en hebben beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag van eisers om schadevergoeding op 22 januari 2014 is ingediend, en dat verweerder op 10 februari 2015 een gedeeltelijke toewijzing heeft gedaan. Het bestreden besluit van 18 september 2015 verklaarde het bezwaar van eisers ongegrond, maar kende hen wel een bedrag toe voor deskundigenkosten. Tijdens de zitting op 17 december 2015 is de zaak gevoegd met een andere zaak, maar later gesplitst.
De rechtbank oordeelt dat de schade die eisers hebben geleden, voor een deel voorzienbaar was, en dat zij onvoldoende inspanningen hebben verricht om de schade te beperken. De rechtbank volgt het advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) en concludeert dat de schadevergoeding die door verweerder is toegekend, terecht is. De beroepsgronden van eisers falen, en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 25 januari 2016.