Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
Bewijsoverweging feit 1.
Vrijspraak feit 3.
De bewezenverklaring.
primair
primair
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
- Bewezenverklaring van feit 1 primair, feit 2 primair en feit 3;
- Gevangenisstraf van 10 maanden met aftrek van voorarrest;
- Opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis;
- Onttrekking aan het verkeer van de twee in beslag genomen knalpatronen;
- Gehele toewijzing van de vordering benadeelde partij à € 1.695,86 plus wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, subsidiair 26 dagen hechtenis.
Het oordeel van de rechtbank.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] . De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Beslag.De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
T.a.v. feit 2 primair:diefstal
T.a.v. feit 2 primair:Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.695,86 subsidiair 26 dagen hechtenis.