Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijsoverwegingen.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] . De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding € 250,- en materiële schadevergoeding € 423,52 (€ 100,- geschat arbeidsverlies, € 23,52 kilometervergoeding, € 250,- verlies tas met kleding en € 50,- kastdeur) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
(€ 679,60) niet ontvankelijk verklaren. Van deze onderdelen van de vordering is niet eenvoudig vast te stellen of en in hoeverre deze schade in directe relatie tot het onderhavige bewezen verklaarde feit staat. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van deze onderdelen van de vordering zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de behandeling van deze onderdelen van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
(€ 1.113,07) af.