ECLI:NL:RBOBR:2016:1949

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 april 2016
Publicatiedatum
25 april 2016
Zaaknummer
01/879729-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs in wapenbezitzaak

Op 26 april 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een gas/alarmpistool. De zaak was aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 maart 2016, en de zitting vond plaats op 13 april 2016. De tenlastelegging betrof het voorhanden hebben van een wapen van categorie III, te weten een gas/alarmpistool van het merk Reck, model Miami 92F, kaliber 9 millimeter P.A.K., op of omstreeks 2 juni 2015 te Eindhoven.

Tijdens de zitting heeft de officier van justitie gevorderd dat de verdachte vrijgesproken zou worden wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De verdediging heeft eveneens aangevoerd dat de verdachte zich niet bewust was van de aanwezigheid van het wapen. De rechtbank heeft vastgesteld dat tijdens een zoeking op 2 mei 2015 in de woning van de verdachte, in de slaapkamer van zijn zoontje, het gas/alarmpistool werd aangetroffen. De verdachte verklaarde het wapen nooit eerder te hebben gezien en vermoedde dat het wapen afkomstig was van een persoon die enige tijd bij hem had gelogeerd.

De rechtbank oordeelde dat niet buiten redelijke twijfel kon worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van het wapen. Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan. De rechtbank heeft de verdachte dan ook vrijgesproken van de tenlastelegging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/879729-15
Datum uitspraak: 26 april 2016
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1986] ,
wonende te [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 april 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 maart 2016.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 juni 2015 te Eindhoven een wapen van categorie III, te weten een gas/alarmpistool (merk Reck, model Miami 92F, kaliber 9 millimeter P.A.K.) voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.

Verdachte dient te worden vrijgesproken wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

Verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde omdat hij zich niet bewust was van de aanwezigheid van het wapen.

Het oordeel van de rechtbank.

Tijdens een zoeking werd op 2 mei 2015 in de woning van verdachte, gelegen aan [adres 1] te Eindhoven, op de slaapkamer van verdachtes zoontje [naam] een wapen, te weten een gas/alarmpistool merk Reck, model Miami, aangetroffen. Onderzoek toonde aan dat het een wapen als bedoeld in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, onder 1, betrof. Verdachte heeft verklaard dat hij het wapen nog nooit had gezien en dat het wapen vermoedelijk afkomstig is van ‘ [persoon] ’. Voornoemde ‘ [persoon] ’ heeft enige tijd bij verdachte gelogeerd en sliep op de kamer van [naam] .
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van voornoemd wapen. Gelet op vorenstaande acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan
vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Bossink, voorzitter,
mr. T. van de Woestijne en mr. C.A. Mandemakers, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken op 26 april 2016.