ECLI:NL:RBOBR:2016:189

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 januari 2016
Publicatiedatum
20 januari 2016
Zaaknummer
01/820398-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. T. van de Woestijne
  • mr. C.A. Mandemakers
  • mr. Y.N.M. Rijlaarsdam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk voor particulier gebruik

Op 20 januari 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, specifiek een stuk knalvuurwerk (SuperCobra 6), voor particulier gebruik. De zaak was aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 december 2015 en de zitting vond plaats op 6 januari 2016. De verdachte, geboren in 1989 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het feit dat hij op of omstreeks 7 april 2015 in Gemert professioneel vuurwerk voorhanden had.

Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De officier van justitie stelde dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdediging voerde echter aan dat de verdachte niet in de auto was ten tijde van de aanhouding en dat de tas met vuurwerk niet van hem was. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte opzettelijk het vuurwerk voorhanden had.

De rechtbank concludeerde dat de verklaring van de verdachte niet onaannemelijk was en dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van het vuurwerk in zijn auto. Gezien deze omstandigheden werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is op 20 januari 2016 uitgesproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/820398-15
Datum uitspraak: 20 januari 2016
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
wonende te [adresgegevens] ,
thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 januari 2016.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 14 december 2015.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 7 april 2015 te Gemert, in elk geval in Nederland, al dan niet opzettelijk, professioneel vuurwerk, te weten 1 stuk knalvuurwerk (Super Cobra 6), voorhanden heeft gehad, terwijl dat professionele vuurwerk bestemd was voor particulier gebruik;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Het standpunt van de officier van justitie.

Het ten laste gelegde is wettig en overtuigend te bewijzen.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

Het standpunt van de verdediging.

Verdachte was (mede)eigenaar van de auto, maar hij bevond zich ten tijde van zijn aanhouding niet in die auto. Verdachte leende zijn auto vaak uit. Ook die dag had hij zijn auto uitgeleend. Voorts was de tas waar het vuurwerk in werd aangetroffen niet van verdachte en bevond die tas zich ook niet in zijn machtssfeer. Verdachte treft geen verwijt ten aanzien van het aangetroffen vuurwerk. Gelet op vorenstaande verzoekt de verdediging de rechtbank om verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde.

Het oordeel van de rechtbank.

Op 7 april 2015 omstreeks 20:30 uur zagen de verbalisanten verdachte bij zijn auto, [omschrijving auto] voorzien van [kenteken auto] , staan. Nadat verdachte hen toestemming had gegeven om de auto te doorzoeken, troffen de verbalisanten in de achterbak van voornoemde auto (zie ook pagina 2 van het politiedossier) een tas met daarin een professioneel stuk vuurwerk, een zogenaamde Super Cobra 6, aan.
Het dossier en het verhandelde ter zitting bieden geen aanknopingspunten voor de onjuistheid van de verklaring van verdachte dat hij niets van het vuurwerk wist. In het bijzonder merkt de rechtbank daarbij nog op dat niet blijkt dat onderzoek is verricht naar de andere twee personen die bij de desbetreffende auto zijn aangetroffen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte daarmee niet onaannemelijk. De rechtbank heeft voorts meegewogen dat de tas met vuurwerk is aangetroffen in de achterbak, zodat deze tas niet direct zichtbaar was voor eenieder die zich in de auto bevond of in de auto keek. Gelet hierop kan de rechtbank niet met een voldoende mate van zekerheid vaststellen dat verdachte opzettelijk het desbetreffende vuurwerk voorhanden heeft gehad, dan wel dat hem anderszins een verwijt treft ten aanzien van het in zijn auto aangetroffen vuurwerk.
De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte
is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

DE UITSPRAAK

Vrijspraak.

Dit vonnis is gewezen door:
mr. T. van de Woestijne, voorzitter,
mr. C.A. Mandemakers en mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken op 20 januari 2016.
Mr. Y.N.M. Rijlaarsdam is buiten staat dit vonnis (mede) te ondertekenen.