ECLI:NL:RBOBR:2016:1697
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.G.J.M. van Ekert
- J.H.L.M. Snijders
- B. Poelert
- Rechtspraak.nl
Seksuele handelingen met minderjarige in staat van verminderd bewustzijn door verdachte
Op 8 april 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van seksuele handelingen met de 16-jarige vriendin van zijn dochter, terwijl het slachtoffer in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde door overmatig alcoholgebruik. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte seksuele handelingen had gepleegd, waaronder het brengen van zijn tong en/of vingers in de vagina van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat het slachtoffer in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde en dat hij misbruik had gemaakt van het vertrouwen dat in hem was gesteld.
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en onder bijzondere voorwaarden. De rechtbank overwoog dat de seksuele handelingen een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke integriteit van het slachtoffer vormden. De rechtbank hield rekening met de impact van het feit op het slachtoffer en haar ouders, evenals met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd. De verdachte had een blanco strafblad, maar de rechtbank vond de ernst van het feit en het misbruik van vertrouwen zwaarwegend genoeg om een gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging, die stelden dat de getuigen het vermeende misbruik niet hadden kunnen waarnemen en dat de DNA-rapportages ondeugdelijk waren. De rechtbank achtte de verklaringen van de getuigen geloofwaardig en concludeerde dat de DNA-rapportages correct waren uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten.