ECLI:NL:RBOBR:2016:1336

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 januari 2016
Publicatiedatum
23 maart 2016
Zaaknummer
16-002
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek van een politierechter in een strafzaak

Op 15 januari 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in de wrakingszaak WR 16/002 een beschikking gegeven op het verschoningsverzoek van mr. E.C.P.M. Valckx, die als politierechter betrokken was bij de behandeling van een strafzaak tegen verdachte [verdachte]. Het verzoek tot verschoning werd ingediend op 4 januari 2016, naar aanleiding van omstandigheden die de onpartijdigheid van mr. Valckx in gevaar zouden kunnen brengen. Tijdens de terechtzitting op 16 december 2015 heeft de raadsvrouw van de verdachte [verdachte] aangegeven dat zij een preliminair verweer wilde voeren, dat betrekking had op de rol van mr. Valckx in de zaken van medeverdachten van [verdachte]. Mr. Valckx had in die zaken als voorzitter van de meervoudige kamer beslissingen genomen over bewijsmiddelen die ook relevant konden zijn voor de zaak van [verdachte]. Hierdoor ontstond de vrees dat mr. Valckx niet meer onbevangen zou kunnen oordelen in de zaak van [verdachte].

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de politierechter in beginsel moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden rondom de eerdere beslissingen van mr. Valckx in de zaken van de medeverdachten, in combinatie met de inhoudelijke overlap met de zaak van [verdachte], voldoende aanleiding gaven voor de vrees dat de politierechter niet meer onbevangen zou kunnen handelen. Daarom werd het verzoek tot verschoning op goede gronden toegewezen. De beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Wrakingskamer
Zaaknummer: WR 16/002
Beschikking van 15 januari 2016
in de zaak van
mr. E.C.P.M. Valckx,in haar hoedanigheid van politierechter in de rechtbank Oost-Brabant bij de behandeling van de strafzaak met parketnummer 01/860008-15 tegen verdachte [verdachte].

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift van mr. E.C.P.M Valckx, gedateerd op 4 januari 2016, met als bijlage het proces-verbaal van de op 16 december 2015 gehouden terechtzitting met parketnummer 01/860008-15;
- het dossier in de hoofdzaak.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot verschoning van politierechter mr. E.C.P.M Valckx in een onderzoek tegen verdachte [verdachte] in de strafzaak met parketnummer 01/860008-15.
2.2.
Ter onderbouwing van het verschoningsverzoek heeft mr. Valckx gewezen op de volgende feiten en omstandigheden.
2.3
Ter terechtzitting van 16 december 2015 zijn omstandigheden naar voren gekomen waardoor haar rechtelijke onpartijdigheid is aangetast. De raadsvrouw van de verdachte [verdachte] heeft tijdens de genoemde zitting aangegeven een preliminair verweer te willen voeren. Haar verweer heeft betrekking op de rol van mr. Valckx in de zaken van de medeverdachten van [verdachte], [medeverdachten]. In die zaken heeft mr. Valckx als voorzitter van de meervoudige kamer een beslissing genomen ten aanzien van bewijsmiddelen, welke bewijsmiddelen mogelijk ook een rol spelen in de zaak van [verdachte]. Ze heeft zich in de vonnissen van de medeverdachten al uitgelaten over de betrouwbaarheid van de verklaring van [verdachte], aldus de raadsvrouw.
mr. Valckx stelt dat zij in de vonnissen van [medeverdachten] inderdaad een interpretatie heeft gegeven aan bepaalde bewijsmiddelen, die mogelijk in de zaak van verdachte [verdachte] een rol zouden kunnen spelen. Zij heeft daarom in het bovenvermelde verzoekschrift verzocht zich te mogen verschonen.

3.De beoordeling

3.1.
Ingevolge artikel 517, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering, kan op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen. Er dient te worden beoordeeld of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
De rechtbank stelt voorop dat de politierechter uit hoofde van haar aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de politierechter met betrekking tot een procespartij vooringenomen is, althans dat de dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.3.
Het enkele feit dat de politierechter tevens voorzitter was van de meervoudige kamer, die een beslissing heeft genomen in de strafzaken van de medeverdachten [medeverdachten] en die strafzaken en de onderhavige strafzaak van [verdachte] elkaar mogelijk (deels) inhoudelijk raken, levert op zichzelf nog niet de ‘uitzonderlijke omstandigheid’ op die nodig is voor een objectief gerechtvaardigde twijfel aan de onpartijdigheid van de politierechter. Echter de omstandigheid dat de meervoudige strafkamer waarvan de politierechter deel heeft uitgemaakt, in de zaken van genoemde medeverdachten van [verdachte] vonnis heeft gewezen en daarbij een interpretatie heeft gegeven aan bepaalde bewijsmiddelen die mogelijk ook in de zaak van [verdachte] een rol zouden kunnen spelen, kan bij [verdachte] naar objectieve maatstaven de gerechtvaardigde vrees wekken dat deze politierechter niet meer onbevangen in deze zaak kan handelen en levert vorenbedoelde uitzonderlijke omstandigheid op. Er is daarmee sprake van een omstandigheid waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Dit brengt mee dat mr. Valckx het verschoningsverzoek op goede gronden heeft gedaan.
3.4.
Het verschoningsverzoek zal onder deze omstandigheden worden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank,
wijst toe het verzoek van mr. E.C.P.M. Valckx om zich te mogen verschonen in haar hoedanigheid als politierechter in de rechtbank Oost-Brabant bij de behandeling van de strafzaak met parketnummer 01/860008-15 tegen verdachte [verdachte].
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J.C. Adang, voorzitter, mr. E.C.M. de Klerk en mr. S.J.G.N.M. Willard, leden, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2016 in aanwezigheid van de griffier.