ECLI:NL:RBOBR:2016:1335

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
15 januari 2016
Publicatiedatum
23 maart 2016
Zaaknummer
16-001
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek van een politierechter in verband met mogelijke partijdigheid

Op 15 januari 2016 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een beschikking gegeven in de wrakingszaak van mr. E.C.P.M. Valckx, die als politierechter betrokken was bij de behandeling van een strafzaak tegen verdachte [verdachte]. Het verzoek tot verschoning werd ingediend op 4 januari 2016, naar aanleiding van een terechtzitting op 16 december 2015. Tijdens deze zitting heeft de raadsman van de verdachte zijn bezorgdheid geuit over de onpartijdigheid van mr. Valckx, aangezien zij eerder als voorzitter van de meervoudige kamer had geoordeeld in de strafzaken van medeverdachten van de verdachte. De raadsman stelde dat mr. Valckx al een oordeel had gegeven over bewijsmiddelen die ook in de zaak van de verdachte een rol zouden kunnen spelen.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de politierechter in beginsel onpartijdig moet worden geacht, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die deze onpartijdigheid in twijfel trekken. De rechtbank concludeerde dat de betrokkenheid van mr. Valckx bij eerdere vonnissen in de zaken van de medeverdachten, die mogelijk invloed hebben op de zaak van de verdachte, een gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid kan oproepen. Dit leidde tot de beslissing om het verzoek tot verschoning toe te wijzen, waarmee mr. Valckx zich mocht terugtrekken uit de zaak.

De beschikking werd openbaar uitgesproken door de rechters E.J.C. Adang, E.C.M. de Klerk en S.J.G.N.M. Willard, en de rechtbank heeft het verzoek van mr. Valckx om zich te mogen verschonen in haar hoedanigheid als politierechter toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Wrakingskamer
Zaaknummer: WR 16/001
Beschikking van 15 januari 2016
in de zaak van
mr. E.C.P.M. Valckx,in haar hoedanigheid van politierechter in de rechtbank Oost-Brabant bij de behandeling van de strafzaak met parketnummer 01/845200-12 tegen verdachte [verdachte] .

1.Procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- het verzoekschrift van mr. E.C.P.M Valckx, gedateerd op 4 januari 2016, met als bijlage het proces-verbaal van de op 16 december 2015 gehouden terechtzitting met parketnummer 01/845200-12;
- het dossier in de hoofdzaak.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot verschoning van politierechter mr. E.C.P.M Valckx in een onderzoek tegen verdachte [verdachte] in de strafzaak met parketnummer 01/845200-12.
2.2.
Ter onderbouwing van het verschoningsverzoek heeft mr. Valckx gewezen op de volgende feiten en omstandigheden.
2.3
Ter terechtzitting van 16 december 2015 zijn omstandigheden naar voren gekomen waardoor haar rechtelijke onpartijdigheid is aangetast. De raadsman van de verdachte [verdachte] heeft tijdens de genoemde zitting zijn verbazing uitgesproken dat mr. Valckx de politierechter is en zal oordelen over een strafzaak van verdachte [verdachte] , aangezien zij tevens voorzitter was van de meervoudige kamer, die een beslissing heeft genomen in de strafzaken van de medeverdachten van verdachte [verdachte] , [medeverdachten] . De raadsman heeft verder aangevoerd dat voor het bewijs van feit drie in de vonnissen van [medeverdachten] gebruik is gemaakt van berichtjes tussen [verdachte] en de heren [medeverdachten] . In die zin heeft mr. Valckx dus al een oordeel gegeven over hoe deze berichtjes moeten worden geduid, aldus de raadsman. Hij heeft haar verzocht zich te verschonen in de betreffende strafzaak. mr. Valckx stelt dat zij in de vonnissen van [medeverdachten] een interpretatie heeft gegeven aan bepaalde bewijsmiddelen, die mogelijk in de zaak van verdachte [verdachte] een rol zouden kunnen spelen. Zij heeft daarom in het bovenvermelde verzoekschrift verzocht zich te mogen verschonen.

3.De beoordeling

3.1.
Ingevolge artikel 517, lid 1, van het Wetboek van Strafvordering, kan op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen. Er dient te worden beoordeeld of sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
De rechtbank stelt voorop dat de politierechter uit hoofde van haar aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de politierechter met betrekking tot een procespartij vooringenomen is, althans dat de dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.3.
Het enkele feit dat de politierechter tevens voorzitter was van de meervoudige kamer, die een beslissing heeft genomen in de strafzaken van de medeverdachten [medeverdachten] en die strafzaken en de onderhavige strafzaak van [verdachte] elkaar mogelijk (deels) inhoudelijk raken, levert op zichzelf nog niet de ‘uitzonderlijke omstandigheid’ op die nodig is voor een objectief gerechtvaardigde twijfel aan de onpartijdigheid van de politierechter. Echter de omstandigheid dat de meervoudige strafkamer waarvan de politierechter deel heeft uitgemaakt, in de zaken van genoemde medeverdachten van
[verdachte] vonnis heeft gewezen en daarbij een interpretatie heeft gegeven aan bepaalde bewijsmiddelen die mogelijk ook in de zaak van [verdachte] een rol zouden kunnen spelen, kan bij [verdachte] naar objectieve maatstaven de gerechtvaardigde vrees wekken dat deze politierechter niet meer onbevangen in deze zaak kan handelen en levert vorenbedoelde uitzonderlijke omstandigheid op. Er is daarmee sprake van een omstandigheid waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Dit brengt mee dat mr. Valckx het verschoningsverzoek op goede gronden heeft gedaan.
3.4.
Het verschoningsverzoek zal onder deze omstandigheden worden toegewezen.

4.De beslissing

De rechtbank,
wijst toe het verzoek van mr. E.C.P.M. Valckx om zich te mogen verschonen in haar hoedanigheid als politierechter in de rechtbank Oost-Brabant bij de behandeling van de strafzaak met parketnummer 01/845200-12 tegen verdachte [verdachte] .
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J.C. Adang, voorzitter, mr. E.C.M. de Klerk en mr. S.J.G.N.M. Willard, leden, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2016 in aanwezigheid van de griffier.