In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 15 maart 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 18 april 2015 brand heeft gesticht in een zolderkamer van een woning in Eindhoven. De verdachte, geboren in 1990 en thans gedetineerd, werd ontoerekeningsvatbaar geacht ten gevolge van een psychotische stoornis en middelenmisbruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht met een brandbare stof, wat levensgevaar voor anderen en gemeen gevaar voor goederen met zich meebracht. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. Dit besluit is genomen na het horen van deskundigen, waaronder een GZ-psycholoog en een psychiater, die adviseerden om de verdachte als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, evenals het advies van de reclassering. De opgelegde voorwaarden voor de terbeschikkingstelling omvatten onder andere het meewerken aan reclasseringstoezicht en het volgen van behandeling in een klinische setting.