2.3In artikel 1.1 van het Abm, zoals dat luidt per 1 januari 2016, is een kleiduivenbaan als volgt gedefinieerd: buitenschietbaan waarop wordt geschoten met hagelgeweren met als doel, kleiduiven of andere doelen in het kader van de oefening voor de jacht te raken.
Op grond van artikel 3.157 van het Abm is paragraaf 3.8.3 van het Abm ook van toepassing op een kleiduivenbaan.
In artikel 3.160 van het Abm is het volgende bepaald:
1. Een buitenschietbaan voldoet ten behoeve van het voorkomen dan wel voor zover dat niet mogelijk is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van geluidhinder aan de norm van ten hoogste 50 dB Bs, dan, op de gevel van gevoelige gebouwen en bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein.
2. In afwijking van het eerste lid kan het bevoegd gezag in verband met nationale of operationele belangen bij maatwerkvoorschrift normen met een andere waarde vaststellen van ten hoogste 55 dB Bs, dan.
3. De geluidvoorschriften in een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, voor een inrichting waarvan een buitenschietbaan deel uitmaakt, die in werking en onherroepelijk was tot het tijdstip van het in werking treden van het eerste lid, blijven van toepassing gedurende ten hoogste vijf jaar na dat tijdstip dan wel tot het tijdstip waarop het gebruik, het wapentype of de constructie van de buitenschietbaan wordt gewijzigd dan wel tot het tijdstip waarop een maatwerkvoorschrift als bedoeld in het tweede lid, wordt opgelegd.
Ingevolge artikel 6.1, eerste lid, van het Abm worden voor inrichtingen waarvoor onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van het van toepassing worden van dit besluit of een deel daarvan op een activiteit in die inrichtingen, een vergunning op grond van artikel 8.1 van de Wm dan wel een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo in werking en onherroepelijk was, de voorschriften van die vergunning gedurende drie jaar na het van toepassing worden van dit besluit of een deel daarvan op een activiteit in die inrichtingen, aangemerkt als maatwerkvoorschriften, mits de voorschriften van die vergunning vallen binnen de bevoegdheid van het bevoegd gezag tot het stellen van maatwerkvoorschriften en voor zover dit besluit op de inrichting van toepassing is.