Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Het standpunt van de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging.
Het oordeel van de rechtbank.
DE UITSPRAAK
vrij.
Rechtbank Oost-Brabant
Op 18 februari 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag en bedreiging met een vuurwapen. De zaak was aanhangig gemaakt na een dagvaarding op 2 oktober 2014, en de rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken. De verdachte, geboren in 1979 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd ervan beschuldigd op 2 oktober 2013 in Heesch, gemeente Bernheze, met een vuurwapen te hebben geschoten op een of meerdere slachtoffers, en hen te hebben bedreigd met dat vuurwapen.
Tijdens de zittingen op 22 oktober 2014 en 4 februari 2015 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie heeft verzocht om vrijspraak wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De verdediging heeft hetzelfde standpunt ingenomen en verzocht om integrale vrijspraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bewijsmiddelen zijn die aantonen dat de verdachte met een vuurwapen heeft geschoten of dat hij een vuurwapen heeft gebruikt om anderen te bedreigen. Gezien het gebrek aan bewijs heeft de rechtbank geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte de tenlastelegging heeft gepleegd. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan door mr. C.A. Mandemakers als voorzitter, samen met mr. E.C.P.M. Valckx en mr. A.M.R. van Ginneken als leden, en is uitgesproken in aanwezigheid van griffier J. Kapteijns.