ECLI:NL:RBOBR:2015:7910

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2015
Publicatiedatum
12 juni 2017
Zaaknummer
4557810
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet en voorlopige voorziening in arbeidszaak werknemer tegen Pathé Theatres B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter in Eindhoven op 4 december 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een werknemer, [werknemer], tegen zijn werkgever, Pathé Theatres B.V. De werknemer verzocht om de vernietiging van zijn ontslag op staande voet, dat hem op 18 september 2015 was gegeven, en om een voorlopige voorziening voor doorbetaling van zijn salaris. De werknemer stelde dat hij onterecht was ontslagen op basis van drie gronden die volgens hem niet als dringende redenen konden worden aangemerkt. Hij voerde aan dat de PET-flessen die hij had meegenomen geen eigendom van Pathé waren, maar van de bezoekers, en dat hij handelde in het belang van de schoonmaak van de zaal.

Pathé voerde aan dat de werknemer op de hoogte was van de regels omtrent het meenemen van de flessen en dat zijn handelen in strijd was met de gebruikelijke gang van zaken. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer niet voldoende had begrepen dat zijn handelen Pathé een voordeel ontnam, en dat de gedragingen van de werknemer niet als dringende reden konden worden aangemerkt. Het verzoek tot vernietiging van het ontslag werd toegewezen, maar de gevorderde voorlopige voorziening werd slechts gedeeltelijk toegewezen.

Daarnaast deed Pathé een tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, maar dit verzoek werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel het handelen van de werknemer niet behoorlijk was, het niet zó verwijtbaar was dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was. Pathé werd veroordeeld in de proceskosten van de werknemer.

Uitspraak

Rechtbank Oost-Brabant
Zaaknummer : 4557810
EJ-nummer : 15/656
Uitspraak : 4 december 2015

De kantonrechter in Eindhoven

BESCHIKKING EX BW 7:681, tevens beschikking voorlopige voorzieningin de zaak van:

[werknemer], wonend in [woonplaats],verzoeker,

gemachtigde: mr A.C. Hansen,
t e g e n :
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Pathé Theatres B.V., gevestigd in Amsterdam, mede kantoorhoudend in Helmond,
verweerster,
gemachtigde: mr G.W. Roeters van Lennep.

Procedure

Verzoekster heeft het verzoekschrift ingediend op 27 oktober 2015 en aanvullende stukken op 11 november 2015. Van verweerster is een verweerschrift annex tegenverzoekschrift ingekomen op 17 november 2015. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 november 2015. Aanwezig waren, behalve de gemachtigden, verzoeker persoonlijk en namens verweerster/tegenverzoekster de dames [W] en [H]. Allen hebben de gelegenheid tot spreken gekregen en de gemachtigden hebben gepleit, de gemachtigde van verzoeker
aan de hand van een pleitnotitie.
Verzoek en verweer
1.1.
Verzoeker, [werknemer], verzoekt, kort gezegd en zakelijk weergegeven,
- de vernietiging van het hem door verweerster, Pathé, op 18 september 2015 gegeven ontslag op staande voet
- toelating tot de werkvloer op straffe van een dwangsom van
€ 500,= (met een maximum van € 20.000,=)
- doorbetaling van zijn salaris met emolumenten en rente over de verzochte bedragen,
subsidiair- een billijke vergoeding
- een vergoeding ex BW 7:677 lid 2 (€ 10.483,= bruto)
- een transitievergoeding van € 59.494,= bruto
- alles met veroordeling om specificaties te verstrekken op straffe van een dwangsom van € 100,= per dag ( € 10.000,=)
- betaling van een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten
- rente over alle bedragen
alles bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad en met een proceskostenveroordeling.
1.2.
Tevens verzoekt hij een voorlopige voorziening,
inhoudend:
- doorbetaling van salaris ad € 2.426,55 per vier weken plus emolumenten vanaf 18 september 2015 plus wettelijke verhoging
- verstrekking van salarisspecificaties vanaf 18 september 2015 op straffe van een dwangsom van € 100,= per dag (maximum € 10.000,=
- een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten
- rente over alle bedragen.
2. Hij stelt het volgende:
- dat hij op staande voet ontslagen is op de drie gronden die genoemd staan in de ontslagbrief van 18 september 2015, te weten (1) het structureel meenemen van petflessen die toebehoren aan Pathé (2) het opzettelijk omzeilen van de camerabewaking om grote zakken met die flessen buiten het pand te kunnen brengen en (3) het toeëigenen van het geld dat hij bij inlevering van die lege flessen heeft gekregen
- dat hij bestrijdt dat dit geldige dringende redenen zijn
- dat Pathé geen duidelijkheid heeft verschaft wat haar medewerkers dienen te doen met eigendommen die bezoekers achterlaten, in het bijzonder als het gaat om eigendommen die als afval of ter vernietiging worden achtergelaten
- dat de PET-flessen geen eigendom zijn van Pathé maar van de bezoekers van Pathé, die daarmee afstand doen van hun eigendom
- dat het afvoeren van die flessen hoort tot de werkzaamheden van het schoon en gebruiksklaar maken van de volgende bezoekers
- dat hij die flessen twee of drie keer onder zich genomen heeft (10 à 15 flessen per keer) en tegen een statiegeld van
€ 0,25 per fles enkele euro’s per keer ontving, die hij dan soms wel gebruikte om er versnaperingen voor zijn collega’s voor te kopen
- dat hij in het ontslagesprek onder druk is gezet en dat het verslag van dat gesprek onvolledig is
- dat hij 34 jaar in dienst is bij Pathé, laatstelijk als facilitair medewerker en tegen een salaris van € 2.426,55 per vier weken plus vakantietoeslag, reiskostenvergoeding en onregelmatigheidstoeslagen; dat hij 56 jaar oud is.
3. Pathé stelt daar tegenover, samengevat:
- dat de bezoekers van Pathé de flessen mee naar huis nemen, weggooien of in de zaal achterlaten
-dat die vervolgens door de medewerkers worden verzameld in Big Bags die door de leveranciers worden opgehaald; het statiegeld wordt verrekend met nieuwe leveranties
-dat de medewerkers van Pathé, dus ook [werknemer], met die gebruikelijke gang van zaken bekend zijn, weten dat ze de flessen niet zelf mogen houden en het geld houden; dat [werknemer] zo heimelijk handelde bewijst trouwens ook dat hij dat alles wel degelijk wist
- dat [werknemer] gezegd heeft dat hij ‘snapt dat hij dat niet had mogen doen’, zeker niet nu hij weet dat het goederen zijn die wel degelijk waarde hebben
- dat [werknemer] vrijwillig een verklaring heeft afgelegd en niet onder druk gezet is
- dat [werknemer] dat zeker vijf keer gedaan heeft en meer dan een paar euro per keer heeft opgestreken
- dat overigens de waarde van de weggenomen goederen volgens constante jurisprudentie niet van belang is
- dat voor Pathé van groot belang is dat zij erop kan vertrouwen dat haar medewerkers geen eigendommen van Pathé of verloren voorwerpen van bezoekers ontvreemden; zo beschouwt zij bijvoorbeeld ook het gratis verstrekken van tickets of consumpties aan familieleden, vrienden of collega’s als fraude.
4.1.
Aan haar verweer verbindt Pathé een tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [werknemer] voor het geval het ontslag op staande voet vernietigd zou worden.
4.2.
Zij voert daarvoor aan
- dat [werknemer] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door in strijd met de betreffende regels te handelen (BW 7:669 lid 3 e
- dat een aan [werknemer] te wijten vertrouwensbreuk het gevolg is (BW 7:669 lid 3 g)
- dat [werknemer] bij een eerder ontslag op staande voet [ dat door de rechter vernietigd is; ktr] Pathé heeft benadeeld met een bedrag van € 1.515,= aan telefoonkosten; [werknemer] was dus een gewaarschuwd man maar die waarschuwing heeft blijkbaar onvoldoende effect gehad
- dat [werknemer] niet herplaatst kan worden.
5. [werknemer] bestrijdt dit verzoek.

Beoordeling

Vernietigingsverzoek en verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening
6.1.
Aannemelijk is, dat [werknemer] wist dat de PET-flessen in grote zakken verzameld moesten worden en naar een inzamelpunt gebracht; dat gebeurde kennelijk dagelijks en hij werkte dagelijks tussen of in de buurt van degenen die dat deden - deed dat wellicht zelf -, dus dat hij dat niet wist, gelooft de kantonrechter niet.
6.2.
Niet aannemelijk is echter, dat hij wist dat Pathé die flessen niet weg zou gooien maar zou inleveren om het statiegeld te benutten; Pathé heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat inzameling is voorgeschreven, laat staan dat de bedoeling daarvan is dat zij bij de leverancier het statiegeld kan verrekenen.
6.3.
De kantonrechter ziet niet in, dat [werknemer] dat had moeten begrijpen; Pathé zal immers het statiegeld dat zij de leverancier heeft betaald, vergoed krijgen van haar bezoekers als die een fles kopen. Iets anders blijkt althans niet uit de stellingen en uit de stukken.
7.1.
[werknemer] heeft stiekem gehandeld, daar is de kantonrechter wel van overtuigd; hij heeft voor de afvoer van de zakken de nooduitgang gebruikt; het feit dat hij ook wel eens om andere redenen via die uitgang het gebouw verlaat, doet daar niet aan af.
7.2.
Dat betekent echter niet noodzakelijkerwijs dat hij wist dat hij Pathé een voordeel ontnam. Hij deed iets wat in strijd was met de gebruikelijke orde – en daarom hinderlijk en niet fraai - en dus moesten lastige vragen daarover uit de weg gegaan worden.
8. De conclusie is dat de gedraging van [werknemer] niet als dringende reden kan gelden.
9.1.
Het verzoek tot vernietiging wordt daarom toegewezen.
9.2.
De gevorderde voorlopige voorziening zal niet helemaal toegewezen worden. De wettelijke verhoging van het loon wegens te late betaling zal afgewezen worden; redelijkheid en billijkheid brengen mee dat die tot nihil gematigd wordt: [werknemer] valt in elk geval wèl te verwijten dat hij niet heeft nagevraagd of met die zakken ook iets anders mocht worden gedaan dan inleveren op het inzamelpunt. Rente wordt slechts over het netto deel van het loon toegewezen, omdat slechts over dat deel schade wordt geleden.
9.3.
Ook zal aan de veroordelingen tot afgifte van loonspecificaties en wedertewerkstelling geen dwangsom worden verbonden; er mag op worden vertrouwd dat Pathé volgens vonnis zal handelen.
9.4.
Omdat niet aannemelijk is dat aan buitengerechtelijk incassowerk meer gedaan is dan wat nodig is om een dagvaarding voor te bereiden en waarvoor processalaris wordt toegekend, zal een afzonderlijke vergoeding daarvoor niet worden toegekend.
Tegenverzoek tot ontbinding
10. Zoals uit de gegeven overwegingen volgt acht de kantonrechter het handelen van [werknemer], hoewel niet behoorlijk, toch niet zó verwijtbaar dat van Pathé niet kan worden gevergd dat de arbeidsovereenkomst niet wordt voortgezet.
11.1
Voorts ziet de kantonrechter wel in, dat Pathé [werknemer] nu niet hoog meer heeft; het is de tweede keer dat hij een storende fout maakt. [werknemer] moet zich nu wel als een gewaarschuwd man beschouwen.
11.2.
Het gaat echter te ver de arbeidsverhouding nu als zó verstoord te beschouwen dat die ontbonden moet worden.
11.3.
Het ontbindingsverzoek zal daarom worden afgewezen.
12. Als in het ongelijk gestelde partij zal Pathé in de kosten van [werknemer] veroordeeld worden.

BESLISSINGDe kantonrechter

Op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorzieningVeroordeelt Pathé voornoemd tot betaling aan [werknemer] van zijn loon ad € 2.426,55 bruto per vier weken plus emolumenten vanaf 18 september 2015 en tot afgifte van deugdelijke loonspecificaties, te vermeerderen met de wettelijke rente
over het netto deel, steeds voor zover dat vanaf de dag der opeisbaarheid onbetaald blijft;
Veroordeelt Pathé in het griffierecht dat [werknemer] betaald heeft;
Verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
Op het vernietigingsverzoek
Vernietigt de opzegging op staande voet de dato 18 september 2015 en veroordeelt Pathé [werknemer] weer op de werkvloer toe te laten om zijn gebruikelijke werkzaamheden te verrichten;
Veroordeelt Pathé om [werknemer] zijn loon te betalen als hierboven reeds is aangegeven;
Veroordeelt Pathé in het griffierecht;
Verklaart de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Op het tegenverzoek tot ontbindingWijst het verzoek af;
Op alle verzoeken en op het tegenverzoekVeroordeelt Pathé in het processalaris aan de zijde van [werknemer] ad € 500,=;
Op de verzoeken van [werknemer]Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr P.M. Knaapen, kantonrechter in Eindhoven, en door hem in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 4 december 2015.