De kantonrechter oordeelt als volgt.
Vooropgesteld wordt, dat het een werkgever vrij staat om zijn onderneming zo in te richten dat het voortbestaan daarvan ook op langere termijn verzekerd is. Dat is niet alleen in zijn eigen belang, maar ook in het belang van het behoud van werkgelegenheid in het algemeen. Bij toetsing van die beslissing past een zekere mate van terughoudendheid. ECVO heeft zich tegenover het UWV daarover moeten verantwoorden. Het UWV heeft de door haar van ECVO verlangde informatie en de reactie van [werknemer] daarop getoetst en vervolgens beslist dat ECVO aannemelijk heeft gemaakt dat het verval van de arbeidsplaats noodzakelijk is in het belang van een doelmatige bedrijfsvoering.
ECVO heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de werkzaamheden die er binnen haar organisatie liggen op het gebied van nieuwbouw en onderhoud inmiddels zodanig complex zijn dat zij daarvoor specialisten moet inhuren. Zij wijst in dat verband op de Europese aanbestedingsregels, kwaliteitscontrole nieuwbouw en de zeer geavanceerde installaties waarvan haar gebouwen zijn/worden voorzien. Dat er op dit gebied geen rol meer voor [werknemer] is weggelegd volgt in elk geval ten dele ook uit zijn eigen verklaring tijdens de mondelinge behandeling. In geval van onderhoud van installaties nam [werknemer] naar zijn zeggen altijd gespecialiseerde bedrijven in de arm. Daar komt bij dat ECVO, in verband met garantie-aanspraken ter zake van nieuwbouw en technische installaties, ook belang heeft bij het inschakelen van (gecertificeerde) specialisten.
De functie van [werknemer] , Hoofd Facilitaire Dienst, is een unieke functie binnen ECVO, zodat het afspiegelingsbeginsel niet van toepassing is. Ter zitting is door [werknemer] erkend, dat er binnen de organisatie van ECVO geen passende herplaatsingsmogelijkheden zijn; de functies van docent en conciërge komen daarvoor niet in aanmerking. ECVO heeft voorts onweersproken gestld, dat zij ook buiten haar eigen organisatie naar herplaatsingsmogelijkheden voor [werknemer] gezocht, tevergeefs. KRS wilde [werknemer] niet overnemen, omdat KRS uitsluitend met ZZP-ers werkt en daarnaast expertise verlangt waarover [werknemer] niet beschikt.
Voorts heeft ECVO voldoende aannemelijk gemaakt dat haar financiële situatie minder rooskleurig is dan de jaarrekening doet voorkomen. Het beeld wordt vertekend door een eenmalige en geoormerkte bate in 2014 van bijna € 700.000,00 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen heeft ECVO op redelijke gronden kunnen besluiten de functie van [werknemer] te laten vervallen. Het verzoek om de arbeidsovereenkomst te herstellen dan wel per 1 december 2015 voort te zetten wordt daarom afgewezen.