ECLI:NL:RBOBR:2015:7659
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het in vereniging handelen in cocaïne en heroïne met gevangenisstraf en taakstraf
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 24 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in vereniging handelen in cocaïne en heroïne. De verdachte is veroordeeld voor het opzettelijk voorhanden hebben van 15,09 gram cocaïne en 26,98 gram heroïne. De rechtbank legt een gevangenisstraf op van 212 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. De rechtbank oordeelt dat de enkelvoudige fotoconfrontaties, die zijn gehouden ter verificatie van de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel, bruikbaar zijn voor het bewijs. De herkenningen van de verdachte door verschillende getuigen zijn voldoende betrouwbaar om als bewijs te dienen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, ondanks zijn ontkenning. De rechtbank overweegt dat de verdachte gedurende een lange periode actief was in de drugshandel en dat dit ernstige gevolgen heeft voor de gezondheid van gebruikers. De rechtbank houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die niet eerder met justitie in aanraking is geweest, en legt een voorwaardelijke gevangenisstraf op om herhaling te voorkomen. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen goederen behandeld, waaronder telefoons en een bromscooter, en heeft besloten tot verbeurdverklaring van deze goederen, aangezien ze zijn gebruikt bij het plegen van de strafbare feiten.