5.4De rechtbank is van oordeel dat de oplegging van maatwerkvoorschrift 7 voor eiseres resulteert in een verbod van alle activiteiten in haar inrichting, ongeacht of deze activiteiten leiden tot geluidsoverlast of niet. Dit is zeer verstrekkend. Eiseres heeft bovendien aangegeven dat binnen de representatieve bedrijfssituatie wel degelijk transportbewegingen (ten behoeve van het transportbedrijf) voor 06:30 plaatsvinden omdat er vrachtwagencombinaties voor dat tijdstip vertrekken. In de rapportage van Agel wordt slechts geadviseerd om het tijdstip van verkeersbewegingen vast te leggen. Anders dan verweerder veronderstelt, blijkt uit de rapportage van Agel niet dat geen verkeersbewegingen plaatsvinden ten behoeve van het transportbedrijf voor 06:30 uur noch dat de mobiele betonmixers slechts vertrekken na 06:30 uur. Het had op de weg van verweerder gelegen om een nadere toelichting te vragen bij eiseres alvorens een dermate verstrekkend maatwerkvoorschrift op te leggen. Dat heeft verweerder nagelaten. De rechtbank acht de oplegging van maatwerkvoorschrift 7 onevenredig bezwarend voor de bedrijfsvoering van eiseres. Deze beroepsgrond slaagt.
6. Het bestreden besluit is genomen in strijd met de Nota. Het is bovendien onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Het bestreden besluit komt daarom voor vernietiging in aanmerking.
7. Gelet op de beoordelingsvrijheid die verweerder heeft bij het stellen van maatwerkvoorschriften, zal de rechtbank niet zelf in de zaak voorzien. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan uitsluitend met een nieuwe besluit, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om het gebrek te herstellen, moet verweerder nagaan of aanleiding bestaat om strengere maatwerkvoorschriften op te stellen dan de geluidsgrenswaarden in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit. Hierbij dient verweerder er van uit te gaan dat het gedeelte van het bedrijf van eiseres dat reeds aanwezig was op 1 januari 2013 is aan te merken als een bestaand bedrijf zoals bedoeld in de Nota. Als verweerder voor wat betreft de achterzijde van de woningen aan het Hof de gebiedswaarde voor het type rustige woonwijk wil hanteren, zal verweerder op basis van een akoestisch onderzoek moeten aantonen dat het referentieniveau voor het omgevingsgeluid aan de achterzijde van deze woningen wezenlijk lager ligt dan het referentieniveau aan de voorzijde van de woningen. Slaagt verweerder hier niet in dan moet de gebiedswaarde voor de woningen aan het Hof met 5 dB(A) worden verhoogd en dient verweerder bij de bestuurlijke afweging omtrent het stellen van maatwerkvoorschriften van deze hogere waarde uit te gaan. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat verweerder, indien hij tot de conclusie komt dat de geluidsgrenswaarden in artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit, voldoende bescherming bieden, hij deze grenswaarden als maatwerkvoorschriften zal moeten opleggen. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op twaalf weken na verzending van deze tussenuitspraak.
8. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb èn om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
9. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 12 juni 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:CA2877). 10. Met deze uitspraak komt de getroffen voorlopige voorziening te vervallen. De rechtbank ziet in wat zij hiervoor heeft overwogen aanleiding een nieuwe voorlopige voorziening te treffen. Deze houdt in dat maatwerkvoorschrift 1, voor zover dit betrekking heeft op de woningen aan de Nachtegaal en het Hof wordt geschorst en dat maatwerkvoorschrift 7 wordt geschorst tot de einduitspraak op het beroep.
11. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.