Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
mr. J.E. STADIG q.q.,
[gefaillieerde],
OMNINO B.V.,
[belanghebbende sub 3],
kantoor houdende te Eindhoven,
[belanghebbende sub 6]
STICHTING DE VIJF MUSKETIERS,
1.De procedure
- het verzoekschrift tot benoeming van een rechter-commissaris voor verdeling executieopbrengst ex artikel 481 Rv, met 11 bijlagen, ontvangen ter griffie op 10 september 2015;
- het verweerschrift van de curatoren d.d. 6 november 2015, met 16 producties;
- de mondelinge behandeling op 10 november 2015.
- mr. Crucq voornoemd en zijn kantoorgenoot mr. J.M. Ramshorst namens [verzoekster] , [belanghebbende sub 6] en de Stichting;
- mr. Schreurs q.q. en mr. Tulfer voornoemd;
- [medewerker] en de [medewerker] namens Topshelf;
- [belanghebbende sub 3] , met bijstand van mr. Kemps q.q.;
- de heer P.A.J. [belanghebbende sub 3] namens [belanghebbende sub 3] Holding;
- de heer R. Groen, gerechtsdeurwaarder, en mevrouw drs. M.J.P.A. de Wilde, LLB, kandidaat-deurwaarder, namens Groen Juridische Diensten (Groen Legal B.V.) te Oosterhout.
2.De beoordeling
Loan Agreement” van 8 februari 2011 (verzoekschrift prod. 1; hierna: de Loan Agreement), waarin is vermeld dat (onder meer) [verzoekster] een bedrag € 2.200.000,-- aan [gefaillieerde] uitleent. Tot zekerheid van de terugbetaling van deze geleende geldsom heeft [gefaillieerde] bij (notariële) pandakte van 26 augustus 2011 (verzoekschrift prod. 4) aan [verzoekster] een pandrecht verstrekt, aldus [verzoekster] .
€ 2.200.000,-- toch daadwerkelijk aan [gefaillieerde] heeft verstrekt, valt naar aanleiding van het verweer van de curatoren en Topshelf nog het volgende te overwegen.
Borrower” aangemerkt en [verzoekster] als “
Lender”. In de CFA is onder meer bepaald:
WHEREAS the Borrower, a shareholder of the Lender, has an outstanding debt with the Lender, as per the loan agreement dated 8 February 2011 for an principal amount of 2.200.000 EUR as from 27th of October 2010;
replace”), met als resultaat dat de Loan Agreement is uitgewerkt en [verzoekster] daarop geen aanspraak jegens [gefaillieerde] meer kan baseren. In het verlengde daarvan is het door [verzoekster] gestelde pandrecht vervallen (met zoveel woorden is ook nog in de CFA opgenomen dat de nieuwe kredietfaciliteit op een “
unsecured basis” is verstrekt). Aldus valt niet meer in te zien hoe [verzoekster] aan de hand van het samenstel van de achterhaalde Loan Agreement en akte van verpanding nog enige aanspraak kan maken op het litigieuze depot.
in de CFA is gerold”, dat het bij akte van 25 augustus 2011 aan haar verstrekte pandrecht in stand is gebleven en dat in de CFA geen afstand van (pand-) recht is te lezen, overtuigen niet. Deze lezing van [verzoekster] van de CFA staat zo ver af van de bewoordingen van de CFA en van voormelde voor de hand liggende tekstuele uitleg daarvan, dat [verzoekster] haar standpunt nader had moeten toelichten. Dat heeft zij nagelaten.