ECLI:NL:RBOBR:2015:7415

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 december 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
01/860188-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor heimelijk filmen en ontucht met minderjarige

Op 22 december 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het heimelijk filmen van een persoon in zijn woning en het plegen van ontucht met een minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 8 april 2008 en 16 juni 2010 heimelijk opnamen heeft gemaakt van [slachtoffer 1] in zijn woning te Helmond. De verdachte heeft dit gedaan met een camera waarvan de aanwezigheid niet duidelijk was gemaakt. Daarnaast heeft de verdachte op 10 januari 2015 ontuchtige handelingen gepleegd met [slachtoffer 2], een minderjarige die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het bezit van kinderporno, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte dit feit had gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week en een taakstraf van 160 uur, beide met aftrek van voorarrest. Tevens is de verdachte verplicht gesteld om schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers, en zijn er goederen onttrokken aan het verkeer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in aanmerking genomen bij het opleggen van de straffen, waarbij de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 2] zwaar hebben meegewogen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummers: 01/860188-15 en 01/865017-15 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 22 december 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1955] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen van 4 mei 2015, 30 juli 2015 en 8 december 2015.
Op de zitting op 30 juli 2015 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding met parketnummer 01/865017-15 van 7 april 2015 en bij dagvaarding met parketnummer 01/860188-15 van 20 juli 2015.
Aan verdachte is in de zaak met parketnummer 01/860188-15 ten laste gelegd dat:
1.
hij, (telkens) in of omstreeks de periode van 08 april 2008 tot en met 16 juni 2010 te Helmond, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een camera, in elk geval een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer 1] , aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten een woning gelegen aan de [adres] , (telkens) een of meer afbeelding(en) heeft vervaardigd;
2. hij op of omstreeks 21 januari 2015, te Helmond, in elk geval in Nederland, eermalen, althans eenmaal (telkens) en aantal afbeelding(en), te weten (een) aantal foto('s), en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten:
- een PC (merk: Dell) en/of
- een of meer SD kaarten en/of een kaartlezer (beslagcode: 2015007943-743115-15-1030-015) en/of
- een laptop (merk: Dell) en/of
- een PC (merk: HP) en/of
- een SD kaart (beslagcode: 2015007943-743174-15-1030-005) en/of
- een HDdrive2go (merk: Medion),
in bezit heeft gehad , terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het oraal en/of anaal penetreren (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
het oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand)
(zie (onder andere) de in de toonmap opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van:
[bestand 1] en/of
[bestand 2]
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand) en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand)
(zie (onder andere) de in de toonmap opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van:
[bestand 3]
en/of
[bestand 4]
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(zie (onder andere) de in de toonmap opgenomen afbeelding(en) onder vermelding van:
[bestand 5] en/of
[bestand 6] .
Aan verdachte is in de zaak met parketnummer 01/865017-15 tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 10 januari 2015 te Helmond, met [slachtoffer 2] , geboren op [2006] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten (onder meer):
-het betasten van de penis van voornoemde [slachtoffer 2] .
Voor zover in de tenlasteleggingen taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Overweging met betrekking tot het in de dagvaarding met parketnummer 01/860188-15 onder 2 ten laste gelegde.
Standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk kinderporno op zijn gegevensdragers aanwezig heeft gehad. Volgens de officier van justitie is er minimaal voorwaardelijk opzet bij verdachte op het aanwezig hebben van kinderporno.
Standpunt van de verdediging.
De computers van verdachte werden mede gebruikt door anderen. Daarom is het mogelijk dat de kinderporno door toedoen van anderen op de gegevensdragers van verdachte is terecht gekomen. Verder kan de deskundige Hausman naar aanleiding van de demonstratie door verdachte op 6 oktober jl. niet vaststellen of de aangetroffen kinderporno doelbewust door verdachte op zijn computer is opgeslagen of dat deze bestanden buiten zijn weten om op zijn computer zijn terecht gekomen. Gelet hierop kan niet worden bewezen dat verdachte dit feit heeft gepleegd en behoort voor dit feit vrijspraak te volgen.
Het oordeel van de rechtbank.
Verdachte is door de rechtbank op de zitting op 30 juli 2015 in de gelegenheid gesteld om aan te tonen dat de bewuste kinderporno bestanden buiten zijn medeweten op zijn gegevensdragers terecht zijn gekomen. Op 6 oktober 2015 heeft verdachte in aanwezigheid van onder andere digitaal rechercheur [verbalisant 1] op het bureau van politie te Eindhoven gedemonstreerd op welke wijze de bewuste bestanden buiten zijn medeweten op zijn gegevensdragers terecht hebben kunnen komen. [verbalisant 1] heeft op 4 november een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt. Dit proces-verbaal maakt deel uit van het strafdossier. In dit proces-verbaal vermeldt [verbalisant 1] op pagina 3 dat hij niet heeft kunnen vaststellen of de afbeeldingen, zoals benoemd in het proces-verbaal “2015007943.kinderporno” doelbewust op de gegevensdragers van verdachte zijn opgeslagen door verdachte of dat deze bestanden daarop buiten zijn weten terecht zijn gekomen.
Nu de mogelijkheid aanwezig is dat de betreffende bestanden buiten medeweten van verdachte op zijn gegevensdragers terecht zijn gekomen, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte in de dagvaarding met parketnummer 01/860188-15 onder 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken
Overweging met betrekking tot de bewezenverklaring van het in de dagvaarding met parketnummer 01/860188-15 onder 1 ten laste gelegde.
Standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op twee data, te weten 8 mei 2010 en 16 juni 2010, in zijn woning in Helmond heimelijk opnamen heeft gemaakt van [slachtoffer 1] . De officier van justitie baseert dit met name op de verklaringen van [slachtoffer 1] bij de politie en bij de rechter-commissaris, op het aantreffen van een dvd in de woning van verdachte waarop opnames van verdachte en [slachtoffer 1] te zien zijn, en op het aantreffen van een baseballcap, waaronder een camera en adapter, in de slaapkamer van verdachte.
De verklaring van verdachte dat hij met instemming van [slachtoffer 1] de opnames heeft gemaakt acht de officier van justitie niet geloofwaardig.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geconcludeerd tot vrijspraak. De bewijsmiddelen hebben onvoldoende overtuigingskracht om tot bewezenverklaring te kunnen komen. De verdediging betwist de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] voor zover [slachtoffer 1] heeft verklaard dat er sprake was van heimelijk filmen. Volgens de raadsvrouwe heeft [slachtoffer 1] wel degelijk op enig moment gevraagd om opnames te maken.
Verder is op grond van het bepaalde in artikel 342 derde lid van het Wetboek van Strafvordering de enkele belastende verklaring van één getuige (in casu [slachtoffer 1] ) onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
Tot slot heeft de raadsvrouwe gesteld dat het gebruik van de camera was voor toezicht en beveiliging in het licht van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de eigendommen van verdachte.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat in de woning van verdachte een dvd is aangetroffen waarop filmopnames van verdachte en [slachtoffer 1] staan. Het betreft opnames van 8 mei 2010 en 16 juni 2010, waarop seksuele handelingen tussen [slachtoffer 1] en verdachte zijn te zien. Ook staat vast dat op een kast in de slaapkamer van verdachte een baseballcap, waaronder een camera, is aangetroffen. Verdachte heeft verklaard dat de bewuste opnames zijn gemaakt met de camera in de baseballcap.
[slachtoffer 1] heeft bij de politie en tegenover de rechter-commissaris consistent en stellig verklaard dat hij geen toestemming heeft gegeven dat deze opnames werden gemaakt. De verklaring van [slachtoffer 1] acht de rechtbank betrouwbaar en geloofwaardig. Desgevraagd heeft verdachte ter zitting verklaard dat [slachtoffer 1] , toen op beide genoemde data de opnames werden gemaakt, niet op de hoogte was van het feit dat dit gebeurde. Dat [slachtoffer 1] dit niet wist, maakt dat deze opnames heimelijk. Zelfs indien [slachtoffer 1] (zoals verdachte stelt, maar [slachtoffer 1] ontkent) ooit tegen verdachte zou hebben gezegd dat hij tijdens de seks met verdachte wel eens gefilmd zou willen worden, maakt dit nog niet dat de wederrechtelijkheid van het heimelijk filmen ontbreekt. [slachtoffer 1] is immers geen toestemming gevraagd voor het filmen van de seksuele handelingen op beide specifieke data, 8 mei 2010 en 16 juni 2010.
De rechtbank acht dan ook het in de dagvaarding met parketnummer 01/860188-15 onder 1 ten laste gelegde heimelijk filmen wettig en overtuigend bewezen.
Overweging met betrekking tot de bewezenverklaring van het in de dagvaarding met parketnummer 01/865017-15 ten laste gelegde.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de penis van [slachtoffer 2] heeft betast. Zij baseert dit op met name de aangifte van de moeder van [slachtoffer 2] , de getuigenverklaring van de moeder van [slachtoffer 3] en de studioverhoren van beide jongens.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geconcludeerd tot vrijspraak. De bewijsmiddelen hebben onvoldoende overtuigingskracht om tot bewezenverklaring te kunnen komen. De verdediging betwist de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , afgelegd tijdens hun studioverhoren. Verdachte zelf ontkent stellig dat hij de penis van [slachtoffer 2] heeft betast. De aangifte van de moeder van [slachtoffer 2] is gebaseerd op een verklaring van de moeder van [slachtoffer 3] , die weer heeft gehoord van [slachtoffer 3] dat verdachte de penis van [slachtoffer 2] heeft betast. [slachtoffer 3] heeft echter blijkens het studioverhoor niet kunnen zien dat dat is gebeurd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij haar oordeelsvorming de onderstaande verklaringen van verdachte en van getuigen in aanmerking genomen.
Verdachte heeft ter zitting van 8 december 2015 verklaard dat hij (de dan 8-jarige) [slachtoffer 2] en (de dan 9-jarige) [slachtoffer 3] tegen kwam toen hij op zaterdagmiddag 10 januari 2015 in de omgeving van het [adres 2] in Helmond liep. Volgens verdachte vroegen de jongens hem geld voor een Heitje-voor-karweitje en zei hij dat ze een euro konden krijgen als ze hem een plek konden aanwijzen waar hij kon plassen. Uiteindelijk is hij gaan plassen en kwam [slachtoffer 2] naast hem staan en ging ook plassen. Die stond in een hoek van 90 graden ten opzichte van verdachte. [slachtoffer 3] bleef achter hen staan op ongeveer 3 meter van verdachte en [slachtoffer 2] . Na het plassen heeft verdachte [slachtoffer 2] een euro gegeven.
Verdachte heeft ontkend dat hij op enig moment de penis van [slachtoffer 2] heeft betast. Ter zitting van 4 mei 2015 heeft verdachte hierover verklaard:
“Ik heb [slachtoffer 2] niet betast. Ik heb daar staan plassen en hij kwam daarbij onder een hoek van 90 graden. Dat is er gebeurd. Toen hoorde ik [slachtoffer 2] zeggen dat hij niet kon. Hij kwam naar mij toe. Ik heb gezegd dat hij terug moest draaien. Dat is wat er effectief is gebeurd.” [1]
De moeder van [slachtoffer 3] , [getuige 1] , heeft het volgende verklaard:
“Ik vroeg of de man ook iets bij hun gedaan had. [slachtoffer 3] zei: “Nee, bij mij niet, want ik ben niet meegegaan, maar bij [slachtoffer 2] wel, want die is met hem mee gaan plassen”. (…) [slachtoffer 3] zei ook dat die man aan de piemel van [slachtoffer 2] had gezeten. Later heeft [slachtoffer 3] mij verteld dat hij van [slachtoffer 2] had gehoord dat die man aan de piemel van [slachtoffer 2] had gezeten. [slachtoffer 3] is op zondag weer buiten gaan spelen met [slachtoffer 2] . Toen heb ik [slachtoffer 2] bij mij geroepen. Ik vroeg aan [slachtoffer 2] : klopt het dat jij met die meneer bent gaan plassen?” [slachtoffer 2] zei ‘ja’. Ik vroeg: “Heeft die man ook aan jouw piemel gezeten?” Toen begon [slachtoffer 2] heel hard te lachen en zei: : “Ja, wat een viezerik, hè?” [2]
De moeder van [slachtoffer 2] , [betrokkene 1] heeft in haar aangifte verklaard dat ze zondag 11 januari 2015 van de moeder van [slachtoffer 3] heeft gehoord dat “er een man aan [slachtoffer 2] had gezeten”. (…) “Ik vroeg (…) aan [slachtoffer 2] : “Heeft die man aan jou gezeten?” [slachtoffer 2] zei toen: “ja, die viezerik”. [3]
[slachtoffer 2] heeft in het studioverhoor verklaard:
“Die man zei, weet je ergens een plasplek. (…) Toen zeiden wij, ja, dat weten we eigenlijk niet, maar misschien, misschien nog wel. (…) Toen moest ik eh zo gaan draaien een beetje dat niemand mij zien eh kon zien. (…) Toen ging hij in één keer aan mijn plasser zitten. (…) Eén keer aanraken. Met hem hand. (…) Eén keer voelen. Gewoon zo aantikken (getuige gaat met zijn rechterhand naar zijn kruis) en toen weer weg doen.” [4]
[slachtoffer 3] heeft in het studioverhoor verklaard.
“Ik stond op 3 meter afstand van [slachtoffer 2] . (…) Die meneer staat daar met [slachtoffer 2] . Ik zie een beetje de zijkant van hun. (…) Die meneer staat met zijn neus naar de bosjes, met de rug naar mij toe. [Wijst op tekening aan waar en hoe [slachtoffer 2] staat. Verbalisant: “Ook naar de bosjes toe”.] De afstand tussen die meneer en [slachtoffer 2] is eh 40 centimeter, kort bij elkaar. (…) Ik zag alleen dat hun zo naar elkaar keken en moesten lachen en toen zaten hun te plassen. (…) Gewoon plassen en toen zat die aan [slachtoffer 2] ’s piemel. (…) Ik heb niet gezien dat ze plasten. [Vraag van de verbalisant: als die meneer aan [slachtoffer 2] zijn piemel zit, wat zie jij dan?] Dat zei [slachtoffer 2] tegen mij en ik zag hem zo hem aanraken. Zo met zijn hand een beetje… zo onder zijn buik en zo. [gaat met zijn linkerhand naar rechts en legt deze dan op zijn buik] Toen dacht ik: die zit aan zijn piemel.” [5]
De rechtbank stelt voorop dat zij onvoldoende grond ziet voor twijfel aan de betrouwbaarheid van de belastende verklaring van [slachtoffer 2] . Hij heeft zowel tegen [slachtoffer 3] , de moeder van [slachtoffer 3] als tegen zijn eigen moeder verteld dat verdachte aan zijn penis heeft gezeten. Hij heeft in detail en op essentiële onderdelen consistent verklaard over de gang van zaken. De moeder van [slachtoffer 2] heeft verklaard dat ze op instigatie van de politie verder niet met [slachtoffer 2] over het incident heeft gesproken. Ze heeft hem alleen nog gevraagd of hij ook iets bij ‘die man’ had moeten doen (wat [slachtoffer 2] ontkende). Het studioverhoor heeft plaatsgevonden vlak na het incident (6 dagen). In het studioverhoor heeft [slachtoffer 2] concreet aangegeven wat het betasten van de penis inhield.
Het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, kan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. De rechter kan alleen tot bewezenverklaring komen als de belastende getuigenverklaring voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. Verklaringen van andere getuigen dat [slachtoffer 2] hen heeft verteld dat zijn penis is betast, zijn daarvoor niet toereikend. Gedragsveranderingen van [slachtoffer 2] , geconstateerd na het incident, kunnen een aanwijzing zijn voor de betrouwbaarheid van zijn verklaring, maar zijn daarmee nog geen steunbewijs. De enige informatiebron is dan immers nog steeds [slachtoffer 2] zelf (zie Hoge Raad, 13 juli 2010, ECLI: NL:HR:2010:BM2452).
Naar het oordeel van de rechtbank vindt de belastende verklaring van [slachtoffer 2] voldoende steun in ander bewijsmateriaal. Zijn verklaring komt op een aantal opvallende onderdelen in detail overeen met de verklaring van verdachte: het vragen van verdachte naar een plasplek, het samen plassen, het van verdachte wegdraaien bij het plassen, het op afstand blijven van [slachtoffer 3] , het vragen en krijgen van een euro. In het studioverhoor bevestigt [slachtoffer 3] de belastende verklaring van [slachtoffer 2] .
Ten aanzien van de door de verdediging betwiste betrouwbaarheid van de getuigenverklaring van [slachtoffer 3] overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 3] onvoldoende betrouwbaar voor zover [slachtoffer 3] verklaart, dat hij daadwerkelijk zelf heeft gezien dat verdachte aan de penis van [slachtoffer 2] zat. [slachtoffer 3] zei tegen zijn moeder dat hij van [slachtoffer 2] heeft gehoord dat verdachte aan [slachtoffer 2] ’s penis zat. Als [slachtoffer 3] in het studioverhoor wordt gevraagd hoe hij het betasten van de penis heeft gezien, antwoordt hij ook in eerste instantie dat [slachtoffer 2] hem dit heeft verteld. Vervolgens vertelt hij te hebben gezien dat verdachte zijn hand op of onder de buik van [slachtoffer 2] heeft gelegd. Hij stond echter naar eigen zeggen enkele meters van [slachtoffer 2] en verdachte en zag hen op de rug. Niet duidelijk wordt hoe hij dan kan hebben gezien, dat verdachte zijn hand op of onder de buik van [slachtoffer 2] legde. De rechtbank sluit dan ook - mede gezien de jeugdige leeftijd van [slachtoffer 3] - niet uit dat [slachtoffer 3] zelf niet heeft gezien dat verdachte zijn hand op of onder de buik van [slachtoffer 2] legde, maar dat [slachtoffer 2] hem dit heeft verteld, waarna [slachtoffer 3] zich daarvan een voorstelling heeft gemaakt en die voorstelling heeft beschreven in het studioverhoor.
Dat betekent echter niet dat de verklaring van [slachtoffer 3] in zijn geheel niet tot steunbewijs kan dienen. Ten aanzien van het samen plassen van verdachte en [slachtoffer 2] , het op afstand staan en het ontvangen van een euro acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 3] voldoende betrouwbaar om bij te dragen aan het bewijs. Op deze onderdelen is de verklaring van [slachtoffer 3] gedetailleerd en consistent en komt ze bovendien overeen met de verklaringen van zowel verdachte als [slachtoffer 2] .
Op grond van de belastende verklaring van [slachtoffer 2] en het steunbewijs daarvoor in de verklaringen van verdachte en [slachtoffer 3] acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
(v.w.b. de dagvaarding met parketnummer 01/860188-15:)
1.
op 08 mei 2010 en met 16 juni 2010 te Helmond, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een camera, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer 1] , aanwezig in een woning, te weten een woning gelegen aan de [adres] , telkens een afbeelding heeft vervaardigd;
(v.w.b. de dagvaarding met parketnummer 01/865017-15:)
op 10 januari 2015 te Helmond, met [slachtoffer 2] , geboren op [2006] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een ontuchtige handeling heeft gepleegd, te weten:
-het betasten van de penis van voornoemde [slachtoffer 2] .
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 01/860188-15 onder 1 en in de zaak met parketnummer 01/865017-15 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

(voor feit 1 en 2 op de dagvaarding met parketnummer 01/860188-15 en voor het feit op de dagvaarding met parketnummer 01/865017-15:)
Gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan een deel, groot 3 maanden, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Toewijzing van de vordering van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ad EUR 400,- en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag, subsidiair 8 dagen hechtenis, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Toewijzing van de vordering van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ad EUR 1.650,11 en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag, subsidiair 33 dagen hechtenis, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Verbeurdverklaring van de baseballpet met camera en adapter vermeld op de lijst van inbeslaggenomen goederen onder 1.
Onttrekking aan het verkeer van de goederen vermeld op de lijst van inbeslaggenomen goederen onder 9 tot en met 11, 17 tot en met 22, 24 tot en met 27 en 29 en 30.
Teruggave aan verdachte van de goederen vermeld op de lijst van inbeslaggenomen goederen onder 2 tot en met 8, 12 tot en met 16, 23 en 28.
(Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.)

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf en de maatregelen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het heimelijk filmen van iemand in zijn woning en aan ontucht met een kind.
Door [slachtoffer 1] tijdens seksuele contacten heimelijk te filmen heeft verdachte een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] voornoemd.
De door verdachte gepleegde ontucht met [slachtoffer 2] heeft de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 2] aangetast.
Artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht (beperking oplegging taakstraf) geeft de rechtbank niet de mogelijkheid om bij een veroordeling voor onder andere artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht enkel een taakstraf op te leggen.
Gelet op een juiste normhandhaving en gelet op het bepaalde in artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat in casu niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van één week met aftrek van voorarrest en een taakstraf voor de duur van 160 uren, subsidiair 80 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank -anders dan de officier van justitie- tot het oordeel komt dat verdachte moet worden vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 01/860188-15 onder 2 ten laste gelegde, en omdat de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] . De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.

De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] . De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, het volgende onderdeel van de vordering, te weten materiële schade (reiskosten) a EUR 17,32 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.

De rechtbank zal de gevorderde tegemoetkoming voor opname verlofuren door de moeder a EUR 132,79 afwijzen, nu er geen sprake is van rechtstreeks door het in de zaak met parketnummer 01/865017-15 bewezenverklaarde toegebrachte schade.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het gevorderde ter zake immateriële schade, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Beslag.De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en de voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

De rechtbank zal de teruggave gelasten aan verdachte van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 22b, 22c, 22d, 24c, 27, 36b, 36c, 36f, 57, 139f, 247.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 01/860188-15 onder 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 01/860188-15 onder 1 en het in de zaak met parketnummer 01/865017-15 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 01/860188-15 onder 1 en het in de zaak met parketnummer 01/865017-15 meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01/860188-15 feit 1:
gebruik makend van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon aanwezig in een woning een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd.T.a.v. 01/865017-15:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen en maatregelen.
T.a.v. 01/860188-15 feit 1 en 01/865017-15: Gevangenisstraf voor de duur van 1 week met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. 01/860188-15 feit 1 en 01/865017-15: Taakstraf voor de duurvan n160 uren subsidair 80
T.a.v. 01/860188-15 feit 1: Maatregel van schadevergoeding van EUR 400,00 subsidiair 8 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 400,- (zegge: vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 dagen hechtenis. Het bedrag is een vergoeding voor immateriële schade. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , van een bedrag van EUR 400,- (zegge: vierhonderd euro). Het bedrag is een vergoeding voor immateriële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
T.a.v. o1/865017-15: Maatregel van schadevergoeding van EUR 17,32 subsidiair 1 dag hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 17,32 (zegge: zeventien euro en tweeëndertig eurocenten), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Het bedrag is een vergoeding voor gemaakte reiskosten. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan [betrokkene 1] (gemachtigde van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ) van een bedrag van EUR 17,32 (zegge: zeventien euro en tweeëndertig eurocenten). Het bedrag is een vergoeding voor gemaakte reiskosten.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Wijst de vordering voor wat betreft het gevorderde bedrag van EUR 132,79 ter zake tegemoetkoming voor opname verlofuren van de moeder af.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het gevorderde ter zake immateriële schade niet ontvankelijk is.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P.J.H. Van Dellen, voorzitter,
mr. E.W. van den Heuvel en mr. C.M. Wiertz-Wezenbeek, leden,
in tegenwoordigheid van G.G. Dirks, griffier,
en is uitgesproken op 22 december 2015.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 4 mei 2015, p. 2.
2.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , d.d. 13 januari 2015, p. 40A.
3.Proces-verbaal van aangifte [betrokkene 1] , d.d. 13 januari 2015, p. 32A.
4.Proces-verbaal van studioverhoor, d.d. 16 januari 2015, p. 101A-102A.
5.Proces-verbaal van studioverhoor [slachtoffer 3] , d.d. 16 januari 2015, p. 68A-71A.