ECLI:NL:RBOBR:2015:6836
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.A. Mandemakers
- N.I.B.M. Buljevic
- B. Poelert
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in ontuchtzaak met minderjarige jongens wegens gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 2 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van ontucht met drie minderjarige jongens. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten, omdat de aangiftes van de slachtoffers geen steun vonden in andere objectieve bewijsmiddelen. De zaak kwam aanhangig na een dagvaarding op 18 mei 2015, en de zitting vond plaats op 18 november 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om van de zaak kennis te nemen.
De tenlastelegging omvatte drie feiten waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd minderjarige jongens te bewegen tot ontuchtige handelingen door middel van geld of misbruik van overwicht. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers beoordeeld en geconcludeerd dat deze op zichzelf stonden en niet voldoende steun vonden in ander bewijs. De officier van justitie had betoogd dat de verklaringen elkaar ondersteunden en voldoende bewijs opleverden, maar de rechtbank was van mening dat dit niet het geval was.
De rechtbank heeft benadrukt dat volgens artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering het bewijs niet uitsluitend mag steunen op de verklaring van één getuige. De rechtbank heeft geen redenen gevonden om de aangiftes van de slachtoffers onbetrouwbaar te achten, maar concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De verdachte is integraal vrijgesproken van het ten laste gelegde, en de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, en de voorlopige hechtenis van de verdachte is opgeheven.