ECLI:NL:RBOBR:2015:6767

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
24 november 2015
Publicatiedatum
24 november 2015
Zaaknummer
SHE 15/6244
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening asielzoekerscentrum Oss

Op 24 november 2015 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak SHE 15/6244, waarin een verzoekster een voorlopige voorziening heeft aangevraagd tegen de omgevingsvergunning die aan het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) is verleend voor de tijdelijke huisvesting van asielzoekers in Oss. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gemeente voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de verzoekster bij een veilige woonomgeving. De voorzieningenrechter wijst erop dat de locatie van het asielzoekerscentrum in een gemengd gebied ligt, nabij een politiebureau, bioscoop en theater, en dat er maatregelen zijn getroffen in het beheersplan om de veiligheid te waarborgen. De verzoekster, die in de directe omgeving woont, heeft bezorgdheid geuit over de opvang van alleenstaande mannelijke vluchtelingen en de mogelijke overlast die dit met zich mee kan brengen. Echter, de voorzieningenrechter concludeert dat de gemeente de belangen van de verzoekster voldoende heeft meegewogen en dat de maatregelen in het beheersplan, zoals 24-uurs bereikbaarheid van het COA en screening van asielzoekers, adequaat zijn. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat de verzoekster geen concrete alternatieven heeft aangedragen voor de opvang van asielzoekers buiten de bebouwde kom. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M. Verhoeven, in aanwezigheid van griffier mr. J.F.M. Emons, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 15/6244

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

24 november 2015 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster
(gemachtigde: mr. M. van Hoorne),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oss, verweerder
(gemachtigden: A. Leenders en E. Steemers).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA)te Rijswijk, vergunninghoudster
(gemachtigde: mr. A. Tardjopawiro en A.T.J. Hermans.

Procesverloop

Bij besluit van 27 oktober 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder aan het COA een omgevingsvergunning voor de activiteiten “bouwen” en “handelingen in strijd met ruimtelijke regels” verleend voor het aanpassen van een gebouw op de locatie Lievekamplaan 1 te Oss voor de tijdelijke huisvesting van asielzoekers tot en met
31 december 2016.
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 november 2015. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden evenals de derde-partij.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
Verweerder heeft op 12 oktober 2015 een aanvraag van het COA voor een omgevings-vergunning ontvangen. De aanvraag ziet op het aanpassen van een gebouw voor de opvang van ongeveer 300 asielzoekers tot en met 31 december 2016. Verweerder heeft deze omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en afwijken van het bestemmingsplan verleend. Verzoekster woont in de directe omgeving van het pand en is belanghebbende.
Verzoekster is van mening dat geen rekening is gehouden met haar belangen. Zij woont in de buurt en moet parkeren in de buurt en zij voelt zich onveilig bij de opvang van 300 alleenstaande mannelijke vluchtelingen. Zij wijst op verschillende incidenten in opvangcentra in de afgelopen tijd. Verzoekster maakt zich ook zorgen over de andere culturele achtergrond (met andere waarden en normen) die vluchtelingen kunnen hebben.
Verweerder merkt op dat wel rekening is gehouden met de veiligheid van de buurt. Verweerder wijst er op dat sprake is van een gemengd gebied. Het politiebureau ligt tegenover de locatie, evenals een bioscoop en een theater. In het gebouw worden drie- en vierpersoonskamers ingericht. Ook komen er huiskamers, recreatieruimten en sanitaire voorzieningen. Het achterliggende terrein wordt ingericht voor buitenverblijfsruimte. Inmiddels wordt de locatie ook geschikt gemaakt voor de opvang van gezinnen. Op deze wijze is voor de asielzoekers sprake van een acceptabel woon- en leefklimaat en zal de omgeving geen of beperkte nadelige gevolgen ondervinden als gevolg van de tijdelijke functiewijziging. Verweerder heeft met het COA en de politie een beheersplan opgesteld. Onderdeel van dit beheersplan zijn onder meer een 24 uurs bereikbaarheid van het COA voor bewoners in de buurt en een screening van de asielzoekers (zowel medisch als hun antecedenten) die er komen wonen. De veiligheid binnen en buiten de locatie is hierdoor gewaarborgd.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat verweerder op zich bevoegd is om met toepassing van artikel 4, bijlage II van het Besluit omgevingsrecht af te wijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het gebruik van het pand voor de huisvesting van asielzoekers. Dit wil nog niet zeggen dat verweerder in alle gevallen van deze bevoegdheid gebruik moet maken. Bij het gebruik hiervan moet verweerder wel alle belangen afwegen. Bovendien moet sprake blijven van een goede ruimtelijke ordening. De risico’s voor de openbare orde (meer in het bijzonder, een veilige woonomgeving voor de betrokken buurt) moeten door verweerder worden meegewogen.
Gelet op het gebied waarin de locatie komt, de inrichting van de locatie zelf en de maatregelen in het beheersplan is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder de belangen van verzoekster bij een veilige woonomgeving voldoende heeft meegewogen. In het gebied zal sprake zijn van een goede (sociale) controle. De voorzieningenrechter hecht vooral waarde aan de genoemde maatregelen in het beheersplan. Weliswaar heeft het COA aangegeven dat zij wel medisch screent maar antecedenten niet goed kan controleren, maar het beheersplan voorziet ook in maatregelen dat, als vluchtelingen worden opgemerkt die een gevaar kunnen vormen voor de openbare orde, inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden ingelicht. Bovendien is voorzien in een crisisopvang elders van vluchtelingen met acute psychische problemen. Deze omstandigheden en maatregelen vormen geen garantie dat er helemaal niets zal gebeuren. Mogelijke risico’s voor overlast en onveiligheid worden hierdoor wel voldoende beperkt. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat verweerder de belangen van het COA zwaarder heeft kunnen laten wegen dan het belang van verzoekster. Verweerder en het COA moeten de afspraken in de beheersovereenkomst wel blijven nakomen.
Verzoekster heeft nog gewezen op alternatieven voor opvang van asielzoekers buiten de bebouwde kom maar heeft deze alternatieven niet concreet benoemd. Daarmee heeft zij niet onderbouwd dat met deze alternatieven hetzelfde doel kan worden bereikt met minder bezwaren.
De voorzieningenrechter wijst daarom de voorlopige voorziening af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J.F.M. Emons, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 november 2015
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.