ECLI:NL:RBOBR:2015:674

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
16 februari 2015
Publicatiedatum
9 februari 2015
Zaaknummer
01/015570-79
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hervatting van de verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde na niet-naleving van voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 16 februari 2015 uitspraak gedaan over de hervatting van de verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde, die in 1980 een TBS-maatregel opgelegd kreeg. De terbeschikkinggestelde heeft zich niet gehouden aan de voorwaarden die aan zijn verpleging waren verbonden, met name met betrekking tot zijn cannabisgebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde zich niet aan de afspraken met de verslavingsreclassering heeft gehouden en dat zijn cannabisgebruik zijn resocialisatie ernstig in gevaar brengt. De rechtbank heeft eerder al meerdere keren de voorwaarden aangepast, maar de terbeschikkinggestelde heeft geen verbetering laten zien. De officier van justitie heeft verzocht om hervatting van de verpleging, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen in het geding is en dat hervatting van de verpleging noodzakelijk is. De beslissing houdt in dat de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging wordt opgeheven en dat de verpleging van overheidswege wordt hervat.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/015570-79
Uitspraakdatum: 16 februari 2015

Beslissing hervatting verpleging van overheidswege

In de zaak van:

[terbeschikkinggestelde],

geboren te [geboorteplaats] op [1954],
verblijvende in [kliniek 1].

Het onderzoek van de zaak.

De vordering van de officier van justitie strekt ertoe dat de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde wordt hervat.
Bij onherroepelijk geworden vonnis van deze rechtbank d.d. 10 april 1980 onder bovengenoemd parketnummer is gelast dat [terbeschikkinggestelde] voornoemd ter beschikking zal worden gesteld en is bevolen dat deze van overheidswege zal worden verpleegd. Hij is indertijd veroordeeld wegens - kort gezegd - diefstal met geweld en gekwalificeerde doodslag.
Bij beschikking van deze rechtbank van 20 september 2013 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd. De voorwaarden zijn laatstelijk bij beschikking van 17 september 2014 gewijzigd.
Als algemene voorwaarden zijn gesteld dat de terbeschikkinggestelde:
  • zich niet schuldig zal maken aan strafbare feiten;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Als bijzondere voorwaarden zijn gesteld dat de terbeschikkinggestelde:
- zich houdt aan de afspraken en aanwijzingen die de verslavingsreclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. De terbeschikkinggestelde moet zich gedurende de periode van de maatregel blijven melden bij de verslavingsreclassering van Novadic-Kentron, zo frequent als de verslavingsreclassering van Novadic-Kentron gedurende deze periode nodig acht;
- wordt verplicht om na de klinische behandeling in een 24uurs FTU/RIBW of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, te verblijven en zich te houden aan het programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- wordt verplicht om op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zich te laten opnemen op [kliniek 2] of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de terbeschikkinggestelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer) directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- wordt verboden om alle drugs behalve cannabis te gebruiken en zich dient te houden aan de richtlijnen van de reclassering en [kliniek 2] ten aanzien van cannabisgebruik. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van urineonderzoek. Betrokkene gebruikt geen andere medicatie dan die is voorgeschreven door zijn behandelend arts.
- wordt verplicht om de volgende bijkomende bijzondere voorwaarden na te leven en zich te houden aan de opdrachten van de reclasseringsorganisatie die in het kader van het toezicht op de naleving van deze voorwaarde noodzakelijk zijn:
- de terbeschikkinggestelde begeeft zich niet in risicovolle situaties;
- de terbeschikkinggestelde geeft openheid van zaken betreffende zijn financiën.
Tevens is daarbij bepaald dat de terbeschikkinggestelde een zorgcontract dient te ondertekenen met de GGZ ERW Novadic-Kentron,[kliniek 2] en [kliniek 3] en dat bij een crisissituatie de terbeschikkinggestelde tweemaal voor maximaal 8 weken kan worden teruggeplaatst bij [kliniek 3].
- Betrokkene wordt verplicht om bij terugkeer naar de FTU van[kliniek 2] zich te houden aan de volgende door het instituut opgestelde voorwaarden:
- Betrokkene blowt niet op het terrein van [kliniek 2] en dus ook niet binnen het gebouw van de FTU/For RIBW;
- Betrokkene mag enkel in het weekend blowen. Dit is toegestaan van vrijdagavond 18:00 t/m zondagavond;
- Betrokkene mag maximaal 10 euro per weekend aan cannabis uitgeven. Betrokkene mag geen cannabis van anderen meeroken: betrokkene mag alleen de cannabis roken die hij zelf haalt, dus voor 10 euro;
- Betrokkene krijgt op de maandag en vrijdag een Uc. Er mag in de cannabis waarden geen piek voorkomen;
- Betrokkene blijft dagbesteding volgen. Om het cannabisgebruik te beperken tot het weekend, zal hij ook dagbesteding moeten volgen op de vrijdagochtend en vrijdagmiddag;
- Betrokkene biedt anderen geen cannabis aan;
- Betrokkene moet aanspreekbaar blijven in contact;
- Betrokkene geeft openheid over de contacten die je opdoet in de coffeeshop;
- Betrokkene houdt een kasboek bij waar al zijn uitgaven in staan, en bewaart bonnetjes;
- Betrokkene geeft inzage in bankafschriften bij zowel reclassering als verpleging.
De rechter-commissaris heeft op 10 november 2014 de vordering tot
voorlopigeverpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde toegewezen.
De thans aan de orde zijnde vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 februari 2015. Hierbij zijn de officier van justitie en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
Ter terechtzitting van 2 februari 2015 hebben zowel de officier van justitie als de raadsvrouwe gevorderd respectievelijk verzocht het onderzoek in de zaak te schorsen in afwachting van een plaatsing bij Domus in Nijmegen. De raadsvrouwe heeft daarnaast om de benoeming van een deskundige verzocht teneinde de gevolgen van het cannabisgebruik te onderzoeken. De rechtbank heeft daarop afwijzend beslist.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een ‘advies aan opdrachtgever toezicht’ van Novadic Kentron d.d. 7 november 2014 en van een ‘aanvullend advies aan opdrachtgever toezicht’ van Novadic Kentron d.d. 22 januari 2015.

De beoordeling.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de terbeschikkinggestelde de bovengenoemde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. Meer specifiek heeft hij zich niet gehouden aan de voorwaarden betreffende het cannabisgebruik.
De rechtbank stelt vast dat voldoende geduld met betrokkene is betracht, dat de bijzondere voorwaarden inzake het cannabisgebruik meermalen (te weten bij beslissing van de rechtbank van 24 december 2013 en van 17 september 2014) zijn gewijzigd, dat betrokkene meerdere herkansingen heeft gekregen, maar zich desondanks niet aan de voorwaarden wenst te conformeren. De rechtbank acht daarbij van belang dat in het aanvullend advies van Novadic Kentron d.d. 22 januari 2015 is vermeld dat volgens psychiater S. Bellari van[kliniek 2]
“(..) het cannabisgebruik zoals [betrokkene] liet zien zijn resocialisatie ernstig in het gedrang brengt. Via de financiële implicaties van het meer dan afgesproken gebruik heeft het daarenboven ook nog eens een indirecte relatie met de delictketen. Voorts konden we ons niet aan de indruk onttrekken dat het voortdurende cannabisgebruik ook cognitief een wissel trok. Juist vanwege de ernstige hospitalisatie na een dusdanig lange TBS-voorgeschiedenis gaat de resocialisatie met extra uitdagingen gepaard ten aanzien van dagbesteding en budgetbeheer o.a. Wij menen dan ook dat een gedoogbeleid cannabisgebruik niet te combineren valt met een resocialisatie van deze ernstig beperkte man die behept is met een forse hospitalisatie en niet of nauwelijks kan omgaan met eigenstandig gecontroleerd cannabisgebruik. Tot slot concluderen we dat pogingen van het behandelteam om de controle van het drugsgebruik uit te voeren worden beantwoord met frauduleus handelen (verwaterde UC’s) of agressie jegens begeleiders in het team bij aanzeggen van de UC”.
De rechtbank ziet gelet op het voorgaande geen aanleiding voor plaatsing in Domus te Nijmegen en benoeming van een deskundige.
Vanuit het oogpunt van het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, acht de rechtbank hervatting van de verpleging van overheidswege noodzakelijk.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege dient te worden toegewezen zodat de rechtbank overeenkomstig artikel 509n Sv de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege zal opheffen en zal gelasten dat de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde zal worden hervat als na te melden.

DE BESLISSING

Heft op de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Gelast dat de verpleging van overheidswege van de terbeschikkinggestelde zal worden hervat.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M. Senden, voorzitter
mrs. W.M. Weerkamp en B. Poelert, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. de Bruijn-van der Sluijs, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 februari 2015.