Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2015 in de zaak tussen
[eiseres] BV,
de heffingsambtenaar van de gemeente Valkenswaard, verweerder
.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 23 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] BV en de heffingsambtenaar van de gemeente Valkenswaard. Het geschil betreft de objectafbakening van een onroerende zaak, waarbij eiseres betwist dat het pand aan de [adres] uit twee afzonderlijke WOZ-objecten bestaat, te weten een woning en een praktijk. Eiseres stelt dat de woning en de praktijk één WOZ-object vormen, omdat de praktijk en privé in het pand door elkaar lopen en de praktijk niet afzonderlijk afsluitbaar is.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de praktijk als een afzonderlijk geheel is ingericht en beschikt over eigen voorzieningen, zoals een ingang, balie, spreekkamer en wachtkamer. De rechtbank concludeert dat de praktijk als een zelfstandig WOZ-object moet worden aangemerkt, omdat het pand blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt. De rechtbank heeft daarbij ook gekeken naar de bouwtekeningen van het pand, die de indeling van zowel de woning als de praktijk weergeven.
De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft gesteld dat er geen sprake is van een samenstel van bebouwde eigendommen, omdat de praktijkruimte in gebruik is bij de B.V. en het woongedeelte door [persoon 1] en haar echtgenoot. Gelet op deze feiten heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.