ECLI:NL:RBOBR:2015:6614

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
20 november 2015
Publicatiedatum
19 november 2015
Zaaknummer
01/879208-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met braak in vereniging en schadevergoeding aan slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 20 november 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen met braak, gepleegd in vereniging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het eerste feit, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de feiten 2 en 3. De verdachte werd beschuldigd van diefstal uit een woning in Mierlo op 3 februari 2015, waarbij diverse goederen, waaronder sieraden en elektronica, werden weggenomen. Daarnaast werd hij beschuldigd van diefstal uit een zeecontainer in Eindhoven in de periode van 22 tot en met 23 februari 2015, waarbij ook paardrij-attributen en andere goederen werden gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich de toegang tot de plaatsen des misdrijf had verschaft door middel van braak.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van zeven maanden, met aftrek van voorarrest. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, waaronder slachtoffers van de diefstallen. De rechtbank overwoog dat de diefstallen niet alleen materiële schade veroorzaakten, maar ook gevoelens van onveiligheid en angst bij de slachtoffers teweegbrachten. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte bij het bepalen van de straf. De vorderingen van de benadeelde partijen werden grotendeels toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte hoofdelijk aansprakelijk stelde voor de schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/879208-15
Datum uitspraak: 20 november 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1967] ,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 juni 2015 en 6 november 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 mei 2015.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 6 november 2015 is gewijzigd, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 september 2014 te Lieshout, gemeente Laarbeek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de woning [adres 2] aldaar weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen een of meer rolluiken van die woning heeft opengebroken en/of met een breekvoorwerp heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;[proces-verbaal pagina 895]
2.
hij op of omstreeks 03 februari 2015 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit de woning en/of perceel [adres 3] heeft weggenomen sieraden en/of computerapparatuur en/of een televisie en/of een beveiligingscamera en/of foto- en filmapparatuur en/of een telefoon en/of een wasmand en/of een zaagmachine en/of een kluissleutel en/of (vanuit een schuur bij die woning) een of meer rijzadels en/of een paardendeken en/of andere paardrij-attributen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming;[proces-verbaal pagina 1260]
3.
hij in of omstreeks de periode van 22 februari 2015 tot en met 23 februari 2015 te Eindhoven tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een in een weiland aan de [straat] staande zeecontainer en/of een schaftkeet heeft weggenomen rijzadels en/of paardrijzweepjes en/of andere paardrij-attributen en/of een bosmaaier en/of een kachel en/of een aggregaat, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming;[proces-verbaal pagina 1744]
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 03 maart 2015 te Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een aantal paardrijzweepjes en/of een aggregaat en/of een kachel heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die paardrijzweepjes en/of dat aggregaat en/of die kachel wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.[proces-verbaal pagina 1744]
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak.

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat
2. hij op 03 februari 2015 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning en/of vanuit een schuur bij die woning [adres 3] heeft weggenomen sieraden en computerapparatuur en een televisie en een beveiligingscamera en foto- en filmapparatuur en een telefoon en een wasmand en een zaagmachine en een kluissleutel en rijzadels en een paardendeken en andere paardrij-attributen, toebehorende aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
3. hij in de periode van 22 februari 2015 tot en met 23 februari 2015 te Eindhoven tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een in een weiland aan de [straat] staande zeecontainer en/of een schaftkeet heeft weggenomen rijzadels en paardrijzweepjes en andere paardrij-attributen en een bosmaaier en een kachel en een aggregaat, toebehorende aan anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 primair:
Een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek voorarrest.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen:
- [slachtoffer 3] (feit 3 primair): toewijzing tot een bedrag van € 15.290,= met afwijzing van het restant van de vordering, nu de kachel en het aggregaat weer zijn teruggegeven aan de benadeelde partij;
- [slachtoffer 4] (feit 3 primair): gehele toewijzing tot een bedrag van € 469, 35;
- [slachtoffer 5] (feit 3 primair): gehele toewijzing tot een bedrag van € 373,35;
- [slachtoffer 6] (feit 3 primair): gehele toewijzing tot een bedrag van € 502,90.
Voor zover een gehele of gedeeltelijke toewijzing is gevorderd, verzoekt de officier van justitie tevens hoofdelijke veroordeling van verdachte samen met zijn mededaders
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder in het nadeel van verdachte het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een inbraak in een zeecontainer en/of een schaftkeet en een woninginbraak.
Diefstallen als de onderhavige veroorzaken overlast en schade. Door toedoen van verdachte en zijn medeverdachten zijn ten gevolge van de inbraak in de zeecontainer/schaftkeet niet alleen de bezitters van de paardrij-spullen gedupeerd, doordat zij niet meer konden paardrijden zonder deze spullen, maar zijn ook de kinderen die ter plaatse paardrij-les genoten, de dupe geworden. Van deze belangen heeft verdachte zich klaarblijkelijk niets aangetrokken. Ook het privé-domein van een woning heeft verdachte niet van een inbraak weerhouden. De woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Een inbraak in de woning veroorzaakt gevoelens van angst en onveiligheid bij de bewoners in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen. Daarnaast brengt een woninginbraak voor de benadeelden materiële schade en overlast met zich mee. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken. Hij heeft zich enkel laten leiden door financiële motieven.
Uit verdachtes handelen spreekt minachting voor andermans eigendom.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank acht uit een oogpunt van vergelding en ter beveiliging van de maatschappij een vrijheidsbeneming van langere duur op zijn plaats.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt en de rechtbank haar straf op 2 feiten baseert terwijl de officier van justitie uit is gegaan van 3 feiten.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .De benadeelde partij heeft ter terechtzitting haar vordering verminderd met een bedrag van € 890,= omdat zowel de kachel als het aggregaat die uit de zeecontainer/schaftkeet waren gestolen, zijn teruggegeven aan de benadeelde partij.

De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit onder 3 primair toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten materiële schadevergoeding (de posten: geen lessen kunnen geven en sloten/laswerk reparatie).
De hoogte van deze schadeposten komt de rechtbank aannemelijk voor.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in de posten zadels, hoofdstellen en bosmaaier, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van de vordering op deze punten een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, onder meer nu de bewijstukken hieromtrent ontbreken. Nader onderzoek naar de juistheid en omvang van de vordering (in zoverre) zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] . De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit onder 3 primair toegebrachte schade door inbraak in de zeecontainer en/of schaftkeet. Het schadebedrag komt de rechtbank aannemelijk voor.

De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevorder.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] . De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit onder 3 primair toegebrachte schade door inbraak in de zeecontainer en/of schaftkeet. Het schadebedrag komt de rechtbank aannemelijk voor.

De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevorder.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] . De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit onder 3 primair toegebrachte schade door inbraak in de zeecontainer en/of schaftkeet. Het schadebedrag komt de rechtbank aannemelijk voor.

De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.

Motivering van de hoofdelijkheid.

De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 57, 60a, 63, 310, 311.

DE UITSPRAAK

T.a.v. feit 1: Vrijspraak
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 2: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. T.a.v. feit 3 primair: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen).
T.a.v. feit 2, feit 3 primair: Gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
T.a.v. feit 3 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 2450,00 subsidiair 34 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 2450,=
(zegge: tweeduizend vierhonderdenvijftig euro), bij gebreke van betaling en
verhaal te vervangen door 34 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële
schade (post geen lessen kunnen geven en sloten/laswerk reparatie).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 2450,=
(zegge: tweeduizend vierhonderdenvijftig euro), te weten materiële schade
(post geen lessen kunnen geven en sloten/laswerk reparatie).
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de
Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te
vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting
tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot
betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet
ontvankelijk is.
T.a.v. feit 3 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 469,35 subsidiair 9 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] , van een bedrag van EUR 469,35
(zegge: vierhonderdnegenenzestig euro en vijfendertig eurocent), bij gebreke
van betaling en verhaal te vervangen door 9 dagen hechtenis. Het bedrag
bestaat uit materiële schadevergoeding.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van een bedrag van EUR 469,35
(zegge: vierhonderdnegenenzestig euro en vijfendertig eurocent), te weten
materiële schadevergoeding.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de
Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te
vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting
tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot
betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
T.a.v. feit 3 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 373,35 subsidiair 7 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] , van een bedrag van EUR 373,35
(zegge: driehonderd drieënzeventig euro en vijfendertig eurocent), bij gebreke
van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen hechtenis. Het bedrag
bestaat uit materiële schadevergoeding.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van een bedrag van EUR
373,35 (zegge: driehonderd drieënzeventig euro en vijfendertig eurocent), te
weten materiële schadevergoeding.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de
Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te
vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting
tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot
betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
T.a.v. feit 3 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 502,90 subsidiair 10 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] , van een bedrag van EUR 502,90 (zegge:
vijfhonderdentwee euro en negentig eurocent), bij gebreke van betaling en
verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële
schadevergoeding.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6] van een bedrag van EUR 502,90
(zegge: vijfhonderdentwee euro en negentig eurocent), te weten materiële
schadevergoeding.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van)
zijn mededader(s) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de
Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te
vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting
tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot
betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. P.T. Heblij, leden,
in tegenwoordigheid van J.C. de Steur, griffier,
en is uitgesproken op 20 november 2015.
Mr. Heblij is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.