In deze beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 13 november 2015, is het wrakingsverzoek van verzoeker afgewezen. Verzoeker had de wraking aangevraagd tegen mr. P.P.M. van Reijsen, die als rechter en kinderrechter optrad in een procedure met betrekking tot kinderalimentatie. Verzoeker stelde dat de rechter niet onbevooroordeeld kon oordelen, omdat hij op de 11e dag voor de zitting een verweerschrift van de wederpartij had ontvangen en geen uitstel had gekregen om zijn verweer voor te bereiden. Tijdens de mondelinge behandeling op 5 november 2015 heeft verzoeker zijn bezwaren tegen de rechter toegelicht, waarbij hij stelde dat hij eerder problemen had gehad met deze rechter in een bewindszaak. De rechter heeft in haar schriftelijke reactie aangegeven dat verzoeker voldoende tijd had gehad om zijn verweer voor te bereiden en dat de beslissing om geen uitstel te verlenen een procedurele beslissing was. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die zouden wijzen op vooringenomenheid of partijdigheid van de rechter. De rechtbank benadrukte dat de rechter uit hoofde van haar aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor het tegendeel. De rechtbank concludeerde dat het wrakingsverzoek niet kon worden gehonoreerd en heeft het verzoek tot wraking afgewezen.