Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
b.) is dat niet wenselijk en is het beter, dat uitsluitend [V] op de groep in Liessel werkzaam blijft, temeer omdat zij langer op deze groep werkzaam is dan [werkneemster] . Op basis van criterium
bis er dus voor gekozen [V] op de locatie Liessel werkzaam te laten blijven en [werkneemster] overtollig te verklaren.
e. [werkneemster] en niet [V] in aanmerking komt voor overtolligverklaring. [werkneemster] is in dienst sinds 2000 en [V] sinds 2004. Naarmate een medewerker langer in dienst is, heeft hij/zij meer kennis en ervaring en hoe meer kennis en ervaring, des te breder de medewerker inzetbaar is en des te minder hij/zij "vastroest" in het werk. Uit een oogpunt van flexibiliteit en mobiliteit komen daarom de medewerkers die langer in dienst zijn eerder voor overtolligheid in aanmerking.
4.De beoordeling
"bodem"-)procedure zal worden toegewezen. In het licht daarvan wordt het volgende overwogen.
e.genoemde criterium: de medewerker met het langste dienstverband wordt als eerste overtollig. Zij acht dat in strijd met het zogenoemde afspiegelingsbeginsel (bedoeld zal zijn: anciënniteitsbeginsel) en zij is bang, dat zij als gevolg van mogelijke plaatsing in de flexpoule in een ongunstigere positie komt te verkeren en wellicht eerder voor ontslag in aanmerking zal komen.
b.) ervoor heeft gekozen om [werkneemster] en niet [V] overtollig te verklaren. De argumenten die Spring in dat verband met betrekking tot de locatie Liessel heeft aangevoerd en hierboven onder 3.3.3. zijn weergegeven, zijn door [werkneemster] niet weersproken. Wel heeft zij betwist, dat het bij de vacature in Helmond gaat om 17 uur per week (volgens [werkneemster] vervangt zij in Helmond een collega die werkzaam is voor 24 uur en worden de 17 uur van [werkneemster] aangevuld door een andere collega), maar zij heeft niet gemotiveerd betwist, dat [V] langer dan zij werkzaam is op de locatie Liessel en op loopafstand van die locatie woont en evenmin dat de arbeidsomvang van [V] (25 uur) beter aansluit bij de behoefte op de locatie Liessel.
ein de gegeven omstandigheden niet onverenigbaar is met de eisen van goed werkgeverschap. De gronden die Spring inzake de keuze voor dat criterium heeft aangevoerd (zie hierboven onder 3.3.3.) en die kennelijk de volledige instemming hebben van de OR, kunnen die keuze rechtvaardigen en hebben tot doel de organisatie van Spring flexibel(er) te maken en ontslagen te voorkomen. Op zichzelf is juist dat [werkneemster] aan het reorganisatieplan, zoals overeengekomen tussen de Raad van Bestuur van Spring enerzijds en de OR anderzijds, als individuele werknemer niet is gebonden, maar het vormt wel een aanwijzing, dat voor de keuze en toepassing van de genoemde criteria kennelijk (breed) draagvlak is bij de overige medewerkers.
"bodem"-)procedure zal worden toegewezen. De gevraagde voorlopige voorziening wordt daarom geweigerd.