Op 17 november 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het telen van hennepplanten. De zaak kwam aan het licht na een politie-inval op 9 september 2014 in een pand te Schijndel, waar een hennepkwekerij werd aangetroffen met in totaal 1995 hennepplanten. De verdachte werd samen met een medeverdachte op heterdaad aangehouden. Tijdens de rechtszaak werd vastgesteld dat de verdachte meerdere keren in de kwekerij was geweest om de planten te verzorgen, wat leidde tot de conclusie dat hij een actieve rol had in de hennepteelt. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor medeplegen van het telen van hennep, ondanks het verweer van de verdediging dat de verdachte slechts als medeplichtige moest worden aangemerkt.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De straf die werd opgelegd bestond uit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 weken, een geldboete van € 1.500,- en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 weken met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de hoeveelheid hennepplanten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De uitspraak benadrukt de maatschappelijke impact van hennepteelt en de link met andere vormen van criminaliteit.