ECLI:NL:RBOBR:2015:6506

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
16 november 2015
Publicatiedatum
13 november 2015
Zaaknummer
14_4255
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een omgevingsvergunning voor het oprichten van bruggen in de Ecologische Verbindingszone Rosmalense Aa

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 16 november 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de rechtmatigheid van een omgevingsvergunning die was verleend voor het oprichten van twaalf bruggen in de Ecologische Verbindingszone Rosmalense Aa, deelgebied 4. De bruggen zijn inmiddels gerealiseerd, waardoor eiseres, Milieuvereniging het Groene Hart, geen belang meer heeft bij de beoordeling van het door haar bestreden besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bruggen zijn gebouwd en dat eiseres geen schade heeft geleden. Hierdoor is het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard.

Het procesverloop begon met een besluit van 3 juni 2014, waarbij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch een omgevingsvergunning verleende voor de bouw van de bruggen. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard in een besluit van 20 oktober 2014. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, wat leidde tot een zitting op 15 oktober 2015.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het procesbelang van eiseres ontbreekt, aangezien de bruggen al zijn gerealiseerd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de omgevingsvergunning is uitgewerkt door de uitvoering van de bouwwerken. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar uitgesproken op 16 november 2015. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 14/4255

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 november 2015 in de zaak tussen

Milieuvereniging het Groene Hart, te Den Dungen, eiseres,

(gemachtigden: [gemachtigde A] en [gemachtigde B] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch, verweerder,
(gemachtigde: mr. J.J.H. van Goch).

Procesverloop

Bij besluit van 3 juni 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder aan de gemeente ’s‑Hertogenbosch een omgevingsvergunning verleend voor de activiteit bouwen ten behoeve van het oprichten van een twaalftal bruggen binnen een natuurpark langs de Zuid-Willemsvaart.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij verweerder bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 20 oktober 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 oktober 2015. Eiseres is verschenen, bij gemachtigden. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. In geschil is of verweerder de omgevingsvergunning voor het oprichten van 12 bruggen in de Ecologische Verbindingszone Rosmalense Aa, deelgebied 4, op goede gronden heeft verleend. Het betreft 11 bruggen ten behoeve van fietsers en voetgangers en 1 brug voor zwaar (onderhouds-)verkeer.
2. De rechtbank ziet aanleiding om, alvorens aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak te kunnen toekomen, ambtshalve te beoordelen of eiseres nog belang heeft bij beoordeling van de rechtmatigheid van het door haar bestreden besluit (procesbelang).
3. Verweerder heeft desgevraagd aangegeven, wat door eiseres niet wordt betwist, dat de bruggen reeds zijn gerealiseerd.
4. Eiseres heeft niet gesteld dat zij schade heeft geleden.
De omstandigheid dat, zoals eiseres heeft gesteld, de uitgevoerde werken niet onomkeerbaar zijn, kan er niet toe leiden dat een procesbelang wordt aangenomen. Met de realisering van de bouwwerken is de verleende omgevingsvergunning namelijk uitgewerkt.
De omstandigheid dat ten aanzien van de hoofdverkeersverbindingen in het Kanaalpark nog procedures aanhangig zijn bij de Raad van State, die met de bouw van de bruggen samenhangen, leidt evenmin tot het aannemen van een procesbelang. De uitkomst van die procedures kan namelijk niet afdoen aan de zelfstandige beoordeling van de aanvraag voor de in geding zijnde omgevingsvergunning aan de hand van artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Voor zover eiseres heeft aangevoerd dat een deel van de Rosmalense Aa niet is uitgevoerd conform een daarvoor verleende vergunning valt dit buiten dit geschil, dat ziet op de bouw van 12 bruggen.
5. Gelet op het voorafgaande is de rechtbank van oordeel dat eiseres geen belang meer heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het door haar bestreden besluit. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. de Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.M. Emons, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 november 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.