Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs
Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de omstandigheid dat de besluitvorming en uitvoering in plotselinge en hevige drift plaatsvinden of dat slechts sprake is van een korte tijdspanne tussen besluit en uitvoering.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel.
- een gevangenisstraf van 4 jaren met aftrek van het voorarrest;
- terbeschikkingstelling met voorwaarden, onder de voorwaarden genoemd in het reclasseringsrapport van 15 juni 2015.
- onttrekking aan het verkeer van de goederen vermeld onder 4 tot en met 9 op de lijst van in beslag genomen voorwerpen;
- teruggave aan verdachte van de goederen vermeld onder 1 tot en met 3 en 10 tot en met 14 en 15, aan verdachte;
- gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , met wettelijke rente en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel;
- gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] , met wettelijke rente en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel;