Op 6 februari 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder opzetheling van een gestolen motorfiets, belediging van politiemensen en gevaarlijk rijgedrag. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 dagen, met aftrek van voorarrest, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden. De verdachte werd vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling en bedreiging van een hoofdagent, evenals van diefstal en opzetheling van kentekenplaten. De zaak kwam aan het licht na een incident op 19 mei 2014, waarbij de verdachte met hoge snelheid op een motorfiets reed en daarbij verkeersregels overtrad. Tijdens de zittingen op 11 augustus 2014, 5 november 2014 en 23 januari 2015 heeft de rechtbank de verklaringen van de betrokken partijen en getuigen gehoord. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de zware beschuldigingen, maar dat de verkeersdelicten wel bewezen konden worden. De rechtbank benadrukte de ernst van de verkeersdelicten en de belediging van de politieambtenaren, wat leidde tot de opgelegde straffen. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 27, 57, 63, 266, 267 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.