ECLI:NL:RBOBR:2015:6432

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
11 november 2015
Publicatiedatum
10 november 2015
Zaaknummer
01/865045-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor strafbare voorbereidingshandelingen verkrachting; bewezenverklaring mishandeling en heimelijk filmen met spy-cam

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 11 november 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder de voorbereiding van een verkrachting en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 23 februari 2015 te Deurne een glas thee met Temazepam aan het slachtoffer heeft gegeven, waardoor deze in een staat van bewusteloosheid raakte. Dit feit werd bewezen verklaard, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldiging van strafbare voorbereidingshandelingen voor verkrachting, omdat de verdachte vrijwillig had teruggetreden van zijn opzet om het misdrijf te plegen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, na het toedienen van het middel, geschrokken was van de gevolgen en het slachtoffer direct naar huis had gebracht.

Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het heimelijk filmen van het slachtoffer met een spy-cam. Dit feit werd eveneens bewezen verklaard. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 100 dagen, waarvan 50 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 80 uur. Ook werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ernstige inbreuken op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, maar hield rekening met het berouw dat de verdachte toonde en de omstandigheden waaronder de feiten waren gepleegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/865045-15
Datum uitspraak: 11 november 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
wonende te [woonadres verdachte] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 oktober 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 oktober 2015.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 december 2014 tot en met 23 februari 2015, in elk geval op of omstreeks 23 februari 2015, te Deurne, althans in het arrondissement Oost Brabant, ter voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten de zedenmisdrijven / het zedenmisdrijf, zoals omschreven in artikel(en) 242 en/of 243 van het Wetboek van strafrecht, opzettelijk een hoeveelheid temazepan, althans een stof met een drogerende werking, heimelijk aan de thee van [slachtoffer 1] heeft toegevoegd en vervolgens die thee heeft aangeboden aan die [slachtoffer 1] , en/of
in elk geval temazepan, althans drogerende stof, bestemd tot het begaan van die misdrijven / dat misdrijf heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad;
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 december 2014 tot en met 23 februari 2015, in elk geval op of omstreeks 23 februari 2015 te Deurne, althans het arrondissement Oost Brabant, opzettelijk mishandelend, een persoon, [slachtoffer 1] , een glas thee, met daarin een hoeveelheid van het middel Temazepan, althans een stof met een drogerende werking, zijnde een al dan niet voor de gezondheid schadelijke stof, heeft gegeven en/of laten drinken, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] in een staat van bewusteloosheid, althans een staat van onmacht, is geraakt;
(artikel 300 juncto 304 Wetboek van Strafrecht)
2. hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 01 januari 2010 tot en met 4 maart 2015 te Deurne, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een zogenaamde spycam, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer 1] , die zich (telkens) bevond in de badkamer, danwel toiletruimte, van een woning ( [pleeglocatie] ) een of meerdere afbeelding(en) heeft vervaardigd;
Tengevolge van een kennelijke schrijffout in de tenlastelegging onder feit 1 begaan staat “Temazepan” dan wel (meermalen) “temazepan” vermeld in plaats van “Temazepam”. De rechtbank herstelt deze schrijffout en leest het laatste in plaats van het eerste. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak.

De rechtbank acht, met de officier van justitie en de verdediging, niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1 ten eerste ten laste is gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe meer in het bijzonder als volgt.
Verdachte heeft bekend dat hij het slachtoffer op 23 februari 2015 een hoeveelheid Temazepam heeft toegediend. Voorafgaand daaraan heeft hij een brief geschreven over – kort gezegd – de verkrachting van het slachtoffer nadat verdachte haar in slaap zou hebben gebracht door middel van Temazepam. De rechtbank gaat uit van de verklaring van verdachte dat hij is geschrokken van het effect dat het door hem aan het slachtoffer toegediende middel op haar had. Hij heeft haar vervolgens direct naar huis gebracht. Naar het oordeel van de rechtbank is hierdoor sprake van vrijwillige terugtred ex artikel 46b Sr. Hierdoor is het niet gekomen tot het genoemde zedenmisdrijf, waardoor van een strafbare voorbereiding geen sprake is geweest.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, met de officier van justitie en de verdediging, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1. op 23 februari 2015 te Deurne, opzettelijk mishandelend, een persoon, [slachtoffer 1] , een glas thee, met daarin een hoeveelheid van het middel Temazepam, heeft gegeven en/of laten drinken, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] in een staat van bewusteloosheid, althans een staat van onmacht, is geraakt.
2. op tijdstippen in de periode 01 januari 2011 tot en met 4 maart 2015 te Deurne, gebruik makende van een technisch hulpmiddel, te weten een zogenaamde spycam, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, telkens opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer 1] , die zich bevond in de badkamer, dan wel toiletruimte, van een woning ( [pleeglocatie] ) afbeeldingen heeft vervaardigd.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

De officier van justitie vordert de bewezenverklaring van de onder feit 1 tenlastegelegde “mishandeling” en feit 2 en eist dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en aftrek van het voorarrest wordt opgelegd. Voorts dienen aan de verdachte de bijzondere voorwaarden genoemd in het reclasseringsrapport d.d. 4 juni 2015 (meldplicht en behandelverplichting) te worden opgelegd, alsmede een contactverbod.
Daarnaast vordert de officier van justitie een werkstraf voor de duur van 120 uur subsidiair 60 dagen hechtenis.
De onder verdachte in beslag genomen goederen dienen te worden verbeurd verklaard.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een jonge vrouw door middel van het toedienen van een middel, waardoor zij in een staat van bewusteloosheid althans een staat van onmacht terecht is gekomen. Voorts heeft hij deze jonge vrouw meermalen middels een zogenaamde spy-cam bespied en foto’s van haar (naakte) lichaam gemaakt.
Verdachte heeft hierdoor een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en haar lichamelijke integriteit aangetast. Dit blijkt ook uit hetgeen het slachtoffer tijdens de uitoefening van het spreekrecht heeft verklaard.
Het slachtoffer bevond zich in een afhankelijke positie van verdachte en was weinig weerbaar. Verdachte had dit moeten vermoeden.
Verdachte heeft voorts ernstig misbruik gemaakt van het vertrouwen dat het slachtoffer in hem stelde.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat verdachte er ter zitting blijk van heeft gegeven dat hij de ernst van de feiten inziet en berouw heeft getoond.
Uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door klinisch psycholoog/psychotherapeut drs. S.J.J. Steketee d.d. 30 mei 2015 blijkt voorts, dat de door hem gepleegde mishandeling in licht verminderde mate aan hem kan worden toegerekend.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf van na te noemen duur.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank ziet voorts geen reden om een proeftijd van drie jaar op te leggen en zal zich derhalve beperken tot de gebruikelijke proeftijd van twee jaar.

Beslag.De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan en deze voorwerpen ten tijde van het begaan van de feiten aan verdachte toebehoorden.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24, 27, 33, 33a, 57, 139f, 300.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1: mishandeling T.a.v. feit 2: gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen.

T.a.v. feit 1, feit 2:Gevangenisstraf voor de duur van 100 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 50 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:

- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.

Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:

- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering, ook indien dit inhoudt (voortzetting van) de ambulante behandeling voor obsessie en voyeurisme bij De Omslag (onderdeel van De Woenselse Poort) of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven; - zich binnen twee dagen na onherroepelijk worden van dit vonnis telefonisch zal melden bij de reclassering, locatie Roermond, Bredeweg 28b, 6042 GG te Roermond, op nummer 0475-399120, en zich daarna gedurende een door die reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
- wordt verboden contact te (laten) leggen met [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum slachtoffer] 1992, wonende te [woonadres slachtoffer] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
waarbij de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis.

Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten: 1 filmcamera,kleur zwart, 1 GSM, kleur chroom, merk Apple, 1 computer, kleur zwart.

Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. Y.N.M. Rijlaarsdam en mr. B. Poelert, leden,
in tegenwoordigheid van mr. C.A.M. Wentholt, griffier,
en is uitgesproken op 11 november 2015.
Mr. Poelert is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.