ECLI:NL:RBOBR:2015:6365

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2015
Publicatiedatum
3 november 2015
Zaaknummer
01/879450-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van vogels uit achtertuinen en garage in Schijndel

Op 4 november 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van vogels en andere goederen uit de achtertuinen van twee woningen en een garage in Schijndel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op of omstreeks 2 mei 2014, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, ongeveer 45 vogels, waaronder zebravinken, heeft weggenomen uit een volière en goederen zoals een vouwladder en hogedrukreiniger uit een garage. De tenlastelegging omvatte ook de diefstal van ongeveer 35 zebravinken uit een vogelkooi in de achtertuin van een andere woning. De verdachte ontkende de feiten en voerde aan dat hij een alibi had, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de medeverdachte en de tapgesprekken overtuigend bewijs vormden voor zijn betrokkenheid.

De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding bevestigd en de bevoegdheid om van de zaak kennis te nemen vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich de toegang tot de plaatsen des misdrijf had verschaft door middel van braak en inklimming, en dat de feiten plaatsvonden gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de feiten wettig en overtuigend, en sprak de verdachte vrij van andere ten laste gelegde feiten.

De rechtbank legde een gevangenisstraf van 3 maanden op, met aftrek van voorarrest, en overwoog daarbij de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat diefstal gedurende de nachtrust ernstige overlast en schade veroorzaakt en dat de verdachte blijk gaf van minachting voor andermans eigendom. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken en is openbaar gemaakt op 4 november 2015.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/879450-14
Datum uitspraak: 04 november 2015
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1988] ,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 oktober 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 21 september 2015.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 02 mei 2014 te Schijndel met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een voliere in de achtertuin en/of een garage van een woning gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen ongeveer 45, althans een of meer vogels (waaronder ongeveer 14, althans een of meer, zebravinken) en/of een vouwladder en/of een hogedrukreiniger en/of een of meer lopers en/of een breekijzer en/of een of meer (werp)hengels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming,
terwijl het feit plaatsvond gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat, alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbenden bevond;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 02 mei 2014 tot en met 13 mei 2014 te Schijndel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ongeveer 34, althans een of meer zebravinken en/of een of meer (werp)hengels heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die zebravinken en/of (werp)hengels wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op of omstreeks 02 mei 2014 te Schijndel tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een vogelkooi in de achtertuin van een woning gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen ongeveer 35, althans een of meer zebravinken en/of een loper, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming,
terwijl het feit plaatsvond gedurende de voor nachtrust bestemde tijd, in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat, alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 02 mei 2014 te Schijndel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ongeveer 34,althans een of meer, zebravinken heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die zebravinken wist(en, althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Bewijs.

Inleiding ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 primair. [1]
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan van diefstal van vogels, gepleegd in de periode gelegen tussen donderdag 1 mei 2014 omstreeks 23:00 uur en vrijdag 2 mei 2014 omstreeks 07:30 uur te Schijndel. Uit een volière gelegen in de achtertuin van [adres 2] ,een tussenwoning, te Schijndel waren na te noemen vogels weggenomen: achttien kanaries, veertien zebravinken, tien Chinese meeuwen, drie Chinese kwartels en twee barnvinken. Voorts was er ingebroken in de aldaar aanwezige garage. De elektrische garagedeur stond half open en was geheel ontzet. Uit de garage waren na te noemen goederen weggenomen: een vouwladder, een hogedrukreiniger, een breekijzer en twee ‘lopers’ om vogels te vervoeren. [2] [slachtoffer 2] is woonachtig in een hoekwoning gelegen aan [adres 3] te Schijndel en heeft aangifte gedaan van diefstal van vogels, gepleegd in de periode gelegen tussen 1 mei 2014 omstreeks 21:00 uur en 2 mei 2014 omstreeks 07:00 uur. Uit de vogelkooien, welke waren gelegen in de achtertuin, werden zeker vijfendertig zebravinken weggenomen. Voorts was er een ‘loper’ en een vogelkooi weggenomen. [slachtoffer 2] zag in de brandgang zijn kooi staan met daarbij een kleine ‘loper, zijnde de loper van [slachtoffer 1] . [3]
Het standpunt van de officier van justitie.
Het ten laste gelegde onder feit 1 primair en feit 2 primair is wettig en overtuigend te bewijzen.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte heeft een alibi. Hij was ten tijde van het ten laste gelegde thuis en speelde toen poker met vrienden en zijn partner en kan de diefstallen derhalve niet hebben gepleegd. De verdediging verwijst hiervoor naar de op schrift gestelde verklaringen die zij heeft overlegd. Verdachte ontkent ook de hem ten laste gelegde feiten en van zijn verklaring dient uitgegaan te worden. De verdediging bepleit integrale vrijspraak van het ten laste gelegde wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. Subsidiair verzoekt de verdediging om de drie personen die een schriftelijke verklaring hebben opgesteld, welke door de verdediging zijn overgelegd, als getuige te horen.
Het oordeel van de rechtbank.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij in de nacht van 1 op 2 mei 2014 samen met [verdachte] naar een woning in de buurt is gegaan met de bedoeling om daar vogels weg te nemen. Toen [medeverdachte 1] bij verdachte kwam was verdachte al bij een garage, die bij die woning hoorde, geweest en had verdachte die garage al opengebroken, zo had verdachte aan [medeverdachte 1] verteld. Voorts had verdachte een kooitje, een soort houten kistje, klaargezet om de vogels van de hoekwoning in weg te kunnen nemen. Verdachte klom over de schutting van de hoekwoning, haalde de vogels uit de volière en gaf ze vervolgens aan [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] deed de vogels in het kistje dat verdachte had klaargezet. Vervolgens hebben ze de vogels bij verdachte thuis afgezet en zijn ze teruggegaan om vogels op te halen die verdachte daar al had klaargezet. [medeverdachte 1] zou de helft van de opbrengst krijgen. [4]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 2 mei 2014 tussen 09:00 uur en 10:00 uur vogels heeft opgehaald bij [medeverdachte 1] en deze heeft weggebracht naar [persoon 1] . [5] Uit een tapgesprek d.d. 2 mei 2014 om 15:43:12 volgt dat verdachte is gebeld door een NN-man waarbij is gesproken over de verkoop van in totaal vijfendertig zebravinken. [6]
Bij de politie heeft de medeverdachte [medeverdachte 1] aldus verklaard dat verdachte betrokken was bij de diefstal van vogels te Schijndel in de nacht van 1 op 2 mei 2014. [medeverdachte 1] heeft tegenover de politie verklaard dat verdachte de plannen had gemaakt en voorbereidingen had getroffen.
In deze verklaring belast [medeverdachte 1] niet alleen verdachte, maar ook zichzelf. De betrouwbaarheid van deze verklaring wordt verder versterkt doordat deze verklaring aansluit bij hetgeen de aangevers hebben verklaard en de tapgesprekken die één dag na de diefstallen hebben plaatsgevonden, waaruit blijkt dat verdachte één dag na de diefstallen kon beschikken over soortgelijke vogels als de gestolen vogels.
Daar tegenover staan de zijdens de verdediging overgelegde verklaringen van de getuigen die volgens verdachte aan hem een alibi verschaffen. Deze verklaringen geven in essentie aan dat verdachte (steeds) die nacht in aanwezigheid van deze getuigen is gebleven. Deze getuigenverklaringen stroken echter niet met hetgeen verdachte hierover destijds zelf tegen de politie heeft verklaard. Deze zijdens de verdediging ingebrachte getuigenverklaringen acht de rechtbank reeds vanwege de geconstateerde tegenstrijdigheden niet betrouwbaar en aan de ontkenning van verdachte hecht de rechtbank, in het licht van de bewijsmiddelen die tegen hem spreken, dan ook geen geloof.
De rechtbank gaat om die reden voorbij aan de ter terechtzitting overgelegde alibiverklaringen. De rechtbank ziet om deze reden evenmin de noodzaak om de betreffende personen alsnog als getuigen te (laten) horen.
Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van feit 2 primair bij de uitvoering van het feit sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte en dat dit handelen naar de uiterlijke verschijningsvorm moet geacht worden te zijn gericht geweest op het verwerven van de buit, zodat medeplegen en opzet op het delict kunnen worden bewezen.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1. primair
omstreeks 02 mei 2014 te Schijndel met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een volière in de achtertuin en/of uit een garage van een woning gelegen aan de [adres 2] heeft weggenomen ongeveer 45 vogels (waaronder ongeveer 14 zebravinken) en een vouwladder en een hogedrukreiniger en een of meer lopers en een breekijzer, toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming, terwijl het feit plaatsvond gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, op een besloten erf waarop een woning staat, alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbenden bevond;
2. primair
omstreeks 02 mei 2014 te Schijndel tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een vogelkooi in de achtertuin van een woning gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen ongeveer 35 zebravinken en een loper toebehorende aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van inklimming, terwijl het feit plaatsvond gedurende de voor nachtrust bestemde tijd, op een besloten erf waarop een woning staat, alwaar verdachte en/of zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf.

De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van 1 primair en 2 primair: gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd. Diefstallen veroorzaken overlast en schade. Uit verdachtes handelen spreekt minachting voor andermans eigendom. Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de slachtoffers.
Kijkend naar de persoon van verdachte, houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 september 2015 eerder is veroordeeld ter zake soortgelijke delicten.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 57, 63, 310, 311.

DE UITSPRAAK

De rechtbank:
verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

Ten aanzien van feit 1 primair:diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.Ten aanzien van feit 2 primair:diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd op een besloten erf waarop een woning staat, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straf.

Ten aanzien van feit 1 primair, feit 2 primair:gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.

Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.A. Mandemakers, voorzitter,
mr. S.J.W. Hermans en mr. N.I.B.M. Buljevic, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken op 4 november 2015.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-
2.Verklaring van [slachtoffer 1] , aangever, aan verbalisanten d.d. 2 mei 2014 p. 155, 156
3.Verklaring van [slachtoffer 2] , aangever, aan verbalisanten d.d. 2 mei 2014 p. 163 t/m 164
4.Verklaring van [medeverdachte 1] , medeverdachte, aan verbalisanten d.d. 3 juli 2014 p. 105
5.Verklaring van [verdachte] , aan verbalisanten, d.d. 2 juli 2014 p. 66
6.Tapgesprek d.d. 2 mei 2014 p. 69, 70