Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 november 2013
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van comparitie van 15 april 2014
- de “conclusie van dupliek in conventie, tevens houdende conclusie van repliek in reconventie”, door de rechtbank aangemerkt als nadere conclusie (in conventie en reconventie), tevens houdende akte wijziging van eis in reconventie van WSB
- de antwoordconclusie tevens houdende antwoordakte eiswijziging van AOMB
- de akte in het geding brengen productie van AOMB
- de akte uitlaten producties van WSB
- het rolbericht d.d. 24 november 2014, waarbij zijdens AOMB bezwaar wordt gemaakt tegen de alinea’s 8 en 9 van de ‘akte uitlaten producties’ van WSB
- de aantekening van de griffier op de rolkaart waaruit blijkt dat deze op 25 november 2014 telefonisch aan partijen heeft meegedeeld dat de beslissing op het bezwaar van AOMB in het vonnis zal worden genomen.
2.De feiten
“Zoals ik u heb verteld zijn de heer [naam 2] en ik zakelijk gescheiden. Dit houdt in dat de aandelen van de gezamenlijke vennootschap volledig in mijn bezit zijn, de octrooien stonden al op naam van mijn beheer B.V. Kan de heer [naam 2] in de toekomst nog rechten ontlenen aan het feit dat hij geregistreerd staat als uitvinder?”
“Een uitvinder heeft in Europa (slechts) het recht in het octrooidocument als uitvinder te worden genoemd. Anders is het, wanneer octrooi wordt aangevraagd in de USA. Daar heeft de uitvinder recht op het octrooi. In praktijk worden de octrooirechten in de USA, in geval van bv een werknemersuitvinding, bij indiening van de aanvrage officieel overgedragen naar de werkgever door ondertekening van een akte. Dit zou in het geval bij uw PCT aanvrage in principe ook door de heer [naam 2] kunnen worden gedaan. Mocht dat echt op tegenwerking stuiten dan zijn er afhankelijk van de omstandigheden nog terugvalmogelijkheden om dat te repareren.”
declarationhad ondertekend (in februari 2012) is de octrooiaanvraag in behandeling genomen. Om de octrooiaanvraag in de Verenigde Staten in twee afzonderlijke aanvragen te kunnen splitsen was het noodzakelijk dat [naam 2] een
assignmentzou tekenen. Onduidelijk is of, en zo ja, wanneer dit is gebeurd.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
“Ik heb nog een creditnota tegoed inzake de werkzaamheden m.b.t. [naam 2] .”Volgens WSB kan deze opening alleen terugverwijzen naar een eerder gemaakte afspraak daaromtrent. [naam 3] heeft in zijn antwoordmail van 27 december 2012 een voorstel voor een creditnota gestuurd. Dit voorstel was beperkt tot de kosten in de Verenigde Staten na de indiening. Omdat dat veel te laag was, heeft [directeur gedaagde] deze creditnota geweigerd, maar dat er recht was op een creditnota m.b.t. de kwestie van [naam 2] ligt daarmee wel voldoende vast. Toen AOMB de diensten aan WSB staakte, heeft zij alsnog vier facturen gestuurd die alleen te maken hebben met herstelwerkzaamheden ter verwijdering van [naam 2] als octrooigerechtigde, alle van 12 april 2013.
“het behoort tot de standaard kennis van octrooigemachtigden dat de status van uitvinder in verschillende landen verschillend is”(aldus ook de RvT in 5.4.4.), zoals bijvoorbeeld, maar overigens niet alleen, in de VS, waar de uitvinder veel meer rechten heeft dan in Nederland en elders in Europa. Door dit niet te melden is niet alleen reeds sprake van een schending van artikel 4b van de gedragsregels van Octrooigemachtigden (GvO) (zorg, aandacht en deskundigheid) doch tevens een schending van de wettelijke zorgplicht op grond van artikel 7:401 BW.
5.De beslissing
11 november 2015voor uitlating door WSB of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op maandagen, donderdagen en vrijdagen in de maanden januari 2016 tot en met maart 2016 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,