Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 7 januari 2015 en de daarin genoemde processtukken
- het proces-verbaal van comparitie van 9 juli 2015.
2.De feiten
VerpandingPandgevers1. [gefailleerde]
gevestigd te [woonplaats]
2. [naam 1]
gevestigd te [woonplaats]
hierna te noemen pandgevers
Bank(en)Coöperatieve Rabobank Veghel-Erp B.A.
gevestigd te Veghel
hierna te noemen: bank;
voor zover in deze akte niet anders genoemd, hierna te noemen: debiteur,
te vorderen heeft of te vorderen mocht hebben
(…)
De pandgever verbindt zich de reeds bestaande vorderingen en vorderingen die rechtstreeks zullen worden verkregen uit reeds bestaande rechtsverhoudingen met derden op de door de bank aangegeven wijze te vermelden op een door of namens de pandgever te ondertekenen pandlijst, en deze pandlijst terstond te zenden of af te geven aan de bank.
De pandgever verbindt zich vorderingen op derden die na ondertekening van deze akte zullen ontstaan, en vorderingen die rechtstreeks zullen worden verkregen uit rechtsverhoudingen die na ondertekening van deze akte zullen ontstaan, door middel van pandlijsten aan de bank verpanden. De pandgever verleent aan de bank onherroepelijke volmacht om bedoelde vorderingen aan zichzelf te verpanden voor en namens de pandgever
“1. In de akte en in deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder:
(…)
b. pandgever : degene of degenen (…) zowel tezamen als ieder afzonderlijk, die goederen aan de bank heeft/hebben verpand;
e. debiteur : degene of degenen (…) zowel tezamen als ieder afzonderlijk, op wie de bank een of meer vorderingen heeft of mocht hebben;”.
“1. Door het van toepassing worden van deze algemene voorwaarden van deze algemene bankvoorwaarden heeft de cliënt:
a) zich verbonden de volgende goederen met inbegrip van de daarbij behorende nevenrechten aan de bank te verpanden tot zekerheid van al hetgeen de bank op enig moment, uit welken hoofde ook, van hem te vorderen heeft of verkrijgt;
i/ alle (geld-)vorderingen die de cliënt, uitwelken hoofde ook, op de bank heeft of verkrijgt;”
Zekerheden” opgenomen:
“
Bestaande zekerhedenDe bestaande zekerheden blijven gehandhaafd.”
en op pagina 4 onder het kopje
“Te stellen zekerheden”onder meer opgenomen:
VermogensverklaringDe reeds bestaande zekerheden strekken ook tot zekerheid voor de aangeboden financiering(en)”.
Zekerheden” opgenomen:
“
Bestaande zekerhedenDe bestaande zekerheden blijven gehandhaafd.”
en op pagina 4 onder het kopje “
Zekerheden” onder meer opgenomen:
“De reeds bestaande zekerheden strekken ook tot zekerheid voor de aangeboden financiering(en).”
“Onder verwijzing naar onze gesprekken doe ik u hierbij onze aangepaste financieringsvoorstellen toekomen. Ook deze aanbieding bestaat uit twee separaat opgestelde financieringsvoorstellen, welke onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. (…)
U treft een aangepast voorstel aan voor een geldlening ad EUR 2.200.000,- ten behoeve van de aankoop van een perceel grond in het plan [naam 3] te Veghel, en de stichting van een bedrijfspand ter plaatse.
Daarnaast treft u een aangepast voorstel aan (…) met betrekking tot een structurele aanpassing van uw bestaande krediet- en bankfaciliteit bij onze bank.”
“De aan onze bank verpande vorderingen, voorraden en inventaris zijn mede als zekerheid gesteld voor onze vordering op [naam 2] B.V.”
“In uw faxbericht aan cliënte van gisteren verzoekt u cliënte te berichten wat zij wenst te doen met de inning van de debiteuren. In dit kader bericht ik u dat cliënte is benaderd door de heren [naam 5] en [naam 6] van bouwbedrijf [naam 4] met het voorstel om gezamenlijk (het bouwbedrijf en cliënt) de debiteuren te innen. Dit zouden de heren eerder hebben gedaan in een faillissement waarin uw collega de heer Hoppenbrouwers curator was.”
“In vervolg op onze bespreking van vanochtend en het telefonisch overleg van zo-even, bevestig ik in mijn hoedanigheid van curator dat de rechter-commissaris kan instemmen met de totaaldeal zoals eerder besproken.
Die totaaldeal komt er kort gezegd op neer dat [naam 6] uit de boedel van [gefailleerde] overneemt:
(…)
- handelsvorderingen die zijn verpand aan de Rabobank;
(…)
Het staat u vanaf nu vrij u te wenden tot de opdrachtgevers en onderaannemers teneinde te bezien welke werken moeten/kunnen worden gecontinueerd.”
“De pandrechten die de bank pretendeert op de handelsvorderingen, de voorraad, voertuigen en bouwmaterialen, worden door mij erkend evenals de rechtsgeldigheid van de uitgevoerde bodemverhuurconstructie.
Ik ga er van uit dat de bank zelf een onderhandse executie optuigt ter zake de aan haar verpande zaken. Voor zover mij[n] medewerking is vereist, zal ik die waar mogelijk verlenen.”
“De aan de bank verpande activa (handelsvorderingen, voorraad, inventaris, bouwmaterialen, voertuigen) maken geen onderdeel uit van de overeenkomst die ik sloot met [naam 5] . Wel is in de overeenkomst voorzien dat ik a) de pandrechten van de bank erken en b) waar mogelijk medewerking aan een eventuele door de bank op te tuigen onderhandse verkoop aan [naam 5] . Daarvoor zal ik geen additionele boedelbijdrage verlangen. Die bijdrage is versleuteld in de door [naam 5] aan de boedel te betalen koopsom. Ik ga er daarbij wel van uit dat van mij ter zake ook geen verdere materiele inspanningen worden verwacht.”
“Voor zover ik heb kunnen vaststellen heeft Bouwbedrijf [gefailleerde] zekerheden aan de bank verstrekt voor hetgeen de bank van haarzelf en van [naam 2] Beheer te vorderen mocht hebben. Ik heb niet vastgesteld dat [gefailleerde] zich jegens de bank ook hoofdelijk heeft gesteld voor schulden van [naam 2] ”.
“Ad 1. Volmacht
Het is volkomen duidelijk dat ik de akte van 19/12/97 niet goed (genoeg) heb gelezen: de bewuste volmachtverlening is – enigszins tot mijn eigen verbazing; ik ging er ten onrechte van uit dat de volmachtconstructie van latere datum dateert – inderdaad aan het slot sub 1 opgenomen. Dit kan als afgewikkeld worden beschouwd” (prod 4 antw)
3.Het geschil
primair:1. voor recht te verklaren dat er geen sprake is van een geldig pandrecht uit hoofde van de Pandakte 1998 of uit hoofde van de Pandakte 2012
2. voor recht te verklaren dat er geen sprake is geweest van uitwinning door Rabobank van haar openbare pandrecht uit hoofde van de algemene bankvoorwaarden 2009 door middel van inning
3. voor recht te verklaren dat Rabobank haar verplichtingen jegens [gefailleerde] uit hoofde van het creditsaldo (of uit welke hoofde dan ook) niet kan verrekenen met enige vordering van Rabobank op [naam 2]
4.De beoordeling
Pagina’s 1 en 3 van de Pandakte 1998 zijn voorzien van een paraaf en p. 2 van een handtekening zodat van onduidelijkheid geen sprake is. Een toevoeging in een ander lettertype brengt nog niet mee dat niet rechtsgeldig zou zijn getekend.
Verder wijst Rabobank op de van toepassing zijnde algemene voorwaarden voor verpanding van de Rabobankorganisatie 1994 waarin de begrippen pandgever en debiteur naar zijn omschreven.
Als tweede aanwijzing heeft te gelden dat uit de onder r.o. 2.3 aangehaalde definities van de algemene voorwaarden voor verpanding van de Rabobankorganisatie 1994 die op de Pandakte 1998 van toepassing zijn verklaard blijkt dat onder pandgever moet worden verstaan:
“degene of degenen (…) zowel tezamen als ieder afzonderlijk, die goederen aan de bank heeft/hebben verpand”en dat onder debiteur moet worden verstaan:
“degene of degenen (…) zowel tezamen als ieder afzonderlijk, op wie de bank een of meer vorderingen heeft of mocht hebben”.
Integendeel, uit de onder r.o. 2.7. aangehaalde begeleidende brief blijkt juist dat de financieringsvoorstellen ten behoeve van [naam 2] en [gefailleerde] volgens Rabobank onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn wat juist een derde aanwijzing vormt dat doelbewust is gekozen voor een derdenpandrecht.
Rabobank heeft ten tijde van de verstrekking van de financiering aan [naam 2] nagelaten [gefailleerde] te informeren over de gevolgen en te waarschuwen voor de risico’s van (het handhaven van) de door [gefailleerde] gevestigde derdenzekerheid voor de financiering uit hoofde van de overeenkomst van geldlening. Gelet op de maatschappelijke positie van Rabobank enerzijds en [gefailleerde] als kleine, niet professionele MKB-onderneming anderzijds, was Rabobank daartoe gehouden.
“De pandgever verklaart:
(…)
d. door de bank te zijn gewezen op en bekend te zijn met de risico’s, verbonden aan de onderhavige verpanding
e. zich te realiseren dat niet-nakoming door de debiteur van zijn verplichtingen jegens de bank tot gevolg kan hebben dat de bank gebruik maakt van haar pandrechten”.
“de verpanding van vorderingen, voorraden en inventaris blijkens onderhandse akte d.d. 19 december 1997”.
“De debiteuren zoals ik die in mijn dossier heb gaat als attachment hierbij. De debiteurenadministratie zelve is op het kantoor van de vennootschap achtergebleven en thans beschikbaar voor enerzijds [naam 2] en anderzijds [naam 2] [naam 5] . Als ik het goed begrijp is laatstgenoemde voor en namens de bank bezig met de incasso.”
Rabobank heeft een verklaring van [xx] [naam 6] en [xx] [naam 5] in het geding gebracht waarin aangegeven wordt dat de betreffende concept-brief telkens persoonlijk in het eerste gesprek met debiteuren is overhandigd (prod 16 antw).
Rabobank stelt dat uit hoofde van de inning door Rabobank een bedrag van € 286.081,73 is binnengekomen.
Waar het nu om gaat is hoe de binnengekomen betalingen op het door failliet [gefailleerde] bij Rabobank aangehouden rekeningnummer na faillissementsdatum moeten worden aangemerkt.
Met Rabobank is de rechtbank van oordeel dat uit de onder r.o. 2.12-2.15 aangehaalde mailwisseling ontegenzeggelijk blijkt dat Rabobank met inschakeling van [naam 2] tot incassering van de vorderingen op handelsdebiteuren van [gefailleerde] wenste over te gaan en dat de curator hieraan voor zover zijn medewerking vereist zou zijn hieraan medewerking zou verlenen. De curator heeft enkel een kanttekening gemaakt ter zake van de hoofdelijk aansprakelijkheid van [gefailleerde] voor schulden van [naam 2] maar deze kanttekening is in dit geschil verder niet van belang.
kosten advocaat € 15.232,77
kosten bodemverhuurconstructie € 10.486,28
5.De beslissing
16 december 2015voor het nemen van een akte door Rabobank, waarna de curator op de rol van zes weken daarna een antwoordakte kan nemen,