ECLI:NL:RBOBR:2015:6102

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 oktober 2015
Publicatiedatum
26 oktober 2015
Zaaknummer
01/845520-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en pogingen tot diefstal in vereniging gericht op kwetsbare slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 26 oktober 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met anderen naar Nederland was gekomen met de intentie om te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij twee diefstallen in vereniging en twee pogingen daartoe, waarbij kwetsbare bejaarde dames als slachtoffers werden gekozen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van voorarrest, terwijl de officier van justitie een eis had gedaan van 14 maanden. Daarnaast is de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de slachtoffers.

De tenlastelegging omvatte vier feiten, waarbij de verdachte op 29 juni 2015 in verschillende plaatsen, waaronder Soerendonk en Eindhoven, samen met mededaders probeerde goederen weg te nemen van bejaarde slachtoffers. De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de feiten gebaseerd op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is voor de bewezen feiten en heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van EUR 257,56.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft benadrukt dat de gepleegde feiten gevoelens van onveiligheid en angst veroorzaken bij de slachtoffers, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers. De rechtbank heeft de straf bepaald op basis van de oriëntatiepunten voor insluiping in woningen, waarbij de brutale wijze van handelen van de verdachte en zijn mededaders als strafverzwarend is aangemerkt. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten tot een lichtere straf dan door de officier van justitie was geëist, maar heeft de ernst van de feiten voldoende tot uitdrukking willen brengen in de opgelegde straf.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845520-15
Datum uitspraak: 26 oktober 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] , op [1982] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
thans gedetineerd te: PI Limburg Zuid - De Geerhorst.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 12 oktober 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 september 2015.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 juni 2015 te Soerendonk, gemeente Cranendonck,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
geld en/of goederen van zijn/hun gading, in
elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
met één of meer van zijn mededader(s) naar de woning van die [slachtoffer 1] is/zijn
toegegaan en/of die [slachtoffer 1] aangesproken/afgeleid-,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 29 juni 2015 te Soerendonk, gemeente Cranendonck,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), met één of meer van zijn mededader(s) naar de woning van die [slachtoffer 2] is/zijn toegereden en/of (vervolgens) de woning van die [slachtoffer 2] binnengegaan en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben afgeleid door middel van het aanbieden van een postpakket,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 29 juni 2015 te Eindhoven
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een tas (met inhoud), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders;
4.
hij op of omstreeks 29 juni 2015 te Beek tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één of meer siera(a)d(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op 29 juni 2015 te Soerendonk, gemeente Cranendonck, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 1] ,
met één van zijn mededaders naar de woning van die [slachtoffer 1] is toegegaan en die [slachtoffer 1] heeft aangesproken/afgeleid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 29 juni 2015 te Soerendonk, gemeente Cranendonck, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan [slachtoffer 2] , met zijn mededaders naar de woning van die [slachtoffer 2] is toegereden en vervolgens met een van de mededaders de woning van die [slachtoffer 2] is binnengegaan en die [slachtoffer 2] heeft afgeleid door middel van het aanbieden van een postpakket, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
op 29 juni 2015 te Eindhoven tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 3] ;
4.
op 29 juni 2015 te Beek tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen sieraden, toebehorende aan [slachtoffer 4] .
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

- gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest.
- verbeurdverklaring van de onder verdachte in beslag genomen goederen.
De officier van justitie acht de vordering van [slachtoffer 3] voor wat betreft de posten weggenomen geldbedrag van € 200,-, paspoort, medicijnen en immateriële schade toewijsbaar. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De officier van justitie verzoekt tevens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks diefstallen en pogingen tot diefstal, gepleegd samen met anderen. Verdachte is samen met de mededaders naar Nederland gekomen met het doel om te gaan stelen. Daardoor belden zij bij potentiële -voornamelijk oudere- slachtoffers aan, spraken hen aan en probeerden de slachtoffers vervolgens middels een babbeltruc af te leiden zodat (een van) de mededader(s) de woning binnen kon(den) gaan teneinde geld en/of sieraden weg te nemen.
De woning is bij uitstek de plaats waar men zich veilig moet kunnen voelen. Insluipingen en inbraken in woningen veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid bij de bewoners in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen. Daarnaast brengen dit soort feiten voor de benadeelden materiële schade en overlast met zich mee. Ook in de onderhavige zaak wordt dit duidelijk in de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 3] . Zij werd op 76-jarige leeftijd met verdachte en haar kompanen geconfronteerd. Na de diefstal uit haar woning was ze compleet van slag en durfde ze dagenlang niet meer alleen in haar woning te verblijven. Vier maanden na het gebeuren voelt zij zich nog steeds niet veilig in haar woning. Verdachte heeft zich van dit alles niets aangetrokken. Verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de slachtoffers.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten voor insluiping in een woning dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Strafverzwarend geldt hierbij dat het een doelbewuste strooptocht betrof door meerdere personen, waarbij zij zich op brutale wijze bedienden van een babbeltruc om zo in de woningen te komen, terwijl de bewoners nietsvermoedend bij de voordeur van of in hun woning werden geconfronteerd met de verdachten en terwijl het in drie gevallen een kwetsbare doelgroep betrof, te weten bewoonsters die 75, 76 en 78 jaar oud waren.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] . De rechtbank acht de vordering van de benadeelde partij als niet weersproken toewijsbaar voor wat betreft de immateriële schade, die de rechtbank billijk voorkomt, en voor wat betreft de materiële schade ter zake het paspoort en de medicijnen. Zowel de immateriële als de materiële schade is rechtstreeks toegebracht door het bewezen verklaarde onder 3.

De bedrag van de immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict, te weten vanaf 29 juni 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het bedrag van de materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van indiening van de vordering, te weten vanaf 8 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het overige deel van haar vordering.
De benadeelde partij vordert tevens vergoeding van de schade, bestaande uit het weggenomen briefgeld ter waarde van een bedrag van EUR 200,-.
Door de officier van justitie is ter terechtzitting verklaard dat het door de politie in de auto, waarin verdachte zich verplaatste, aangetroffen geldbedrag nog niet aan de benadeelde is teruggegeven, en dat er geen bezwaar is tegen teruggave van het geldbedrag aan [slachtoffer 3] .
De rechtbank zal daarom beslissen dat zij verstaat dat de officier van justitie ervoor zorgdraagt dat het briefgeld ter waarde van EUR 200,- (aangetroffen in het dashboardkastje van de personenauto VW Golf met kenteken [kenteken] ) wordt teruggegeven aan [slachtoffer 3] . Het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2015 tot aan de dag waarop het briefgeld wordt teruggegeven aan [slachtoffer 3] .
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. De immateriële schade vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2015 tot de dag der algehele voldoening. De materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 8 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Beslag.Ter terechtzitting van 12 oktober 2015 is door verdachte evenals door beide medeverdachten afstand gedaan van de onder verdachten (medeverdachte [medeverdachte] was bestuurder) in beslag genomen personenauto, Volkswagen Golf, met kenteken [kenteken] , een daarbij behorend kentekenbewijs en verzekeringsbewijs alsmede een rode map (klembord met diverse formulieren), zodat op het beslag niet meer behoeft te worden beslist.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 45, 57, 310, 311.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:

T.a.v. feit 1:poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.T.a.v. feit 2:poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.T.a.v. feit 3:diefstal door twee of meer verenigde personen.T.a.v. feit 4:diefstal door twee of meer verenigde personen. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.

Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).

T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:Gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27

Wetboek van Strafrecht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 257,56 (zegge: tweehonderdzevenenvijftig euro en zesenvijftig cent), te weten EUR 175,- immateriële schadevergoeding (post 4 ) en EUR 82,56 materiële schadevergoeding (post 2 en 3).
Het toegewezen bedrag betreffende de immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het toegewezen bedrag betreffende de materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voorzover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
Verstaat dat de officier van justitie ervoor zorgdraagt dat briefgeld ter waarde van EUR 200,- (aangetroffen in het dashboardkastje van de personenauto VW Golf met kenteken [kenteken] ) wordt teruggegeven aan [slachtoffer 3] . Het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2015 tot aan de dag waarop het briefgeld wordt teruggegeven aan [slachtoffer 3] .
T.a.v. feit 3:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 257,56 subsidiair 5 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3] van een bedrag van EUR 257,56 (zegge: tweehonderdzevenenvijftig euro en zesenvijftig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 175,- immateriële schadevergoeding (post 4) en EUR 82,56 materiële schadevergoeding (post 2 en 3).
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het bedrag van de immateriële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2015 tot aan de dag der algehele voldoening. Het bedrag van de materiële schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voorzover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. A.M.R. van Ginneken, leden,
in tegenwoordigheid van L.F.M. Schulte, griffier,
en is uitgesproken op 26 oktober 2015.
Mr. A.M.R. van Ginneken is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.