ECLI:NL:RBOBR:2015:607

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 februari 2015
Publicatiedatum
4 februari 2015
Zaaknummer
01/845970-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Reeks van inbraken op campings met diverse diefstalen van scooters en bromfietsen

Op 5 februari 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een reeks inbraken op campings. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 11 november 2013 tot en met 15 november 2013 en van 1 oktober 2013 tot en met 2 december 2013, samen met anderen meermalen inbraken heeft gepleegd in caravans en bijbehorende schuurtjes op de campings. De verdachte heeft daarbij goederen weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte zich toegang heeft verschaft tot de plaatsen des misdrijf door middel van braak.

De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan diefstal en opzetheling. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan deze feiten uit financieel gewin, wat heeft geleid tot overlast en schade voor de slachtoffers. De rechtbank heeft een taakstraf van 120 uren opgelegd, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845970-13
Datum uitspraak: 05 februari 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1994],
wonende te [adres 1].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 januari 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 december 2014.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij in of omstreeks de periode van 11 november 2013 tot en met 15 november 2013 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo (op [camping 1]), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, althans caravan en/of een (bijbehorende) schuur heeft weggenomen:

A. twee tassen met gereedschap en/of twee televisies en/of een dvd recorder
en/of elektrisch gereedschap, en/of
B. een lamp en/of koffiezetapparaat (merk Senseo) en/of televisie (merk
Samsung) en/of DVD-speler en/of digitenne en/of radiografisch bestuurbare
speedboot,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
A. [benadeelde partij 2] (aangifte p. 264), en/of
B. [benadeelde partij 3] (aangifte p. 272),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door het openbreken van (een) deur(en) en/of (een) ra(a)m(en) en/of door het klimmen door een raam
artikel 311 wetboek van strafrecht
artikel 310 wetboek van strafrecht
artikel 311 lid 1 ahf/sub 4 wetboek van strafrecht
artikel 311 lid 1 ahf/sub 5 wetboek van strafrecht

2.

hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2013 tot en met 2 december 2013, te Heeze, gemeente Heeze-Leende (op [camping 2]), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, althans caravan en/of een (bijbehorende) schuur heeft weggenomen:

A. twee elektrische fietsen en/of twee accu's en/of een televisie (merk LG) en/of een Wii spelcomputer en/of meerdere blue ray discs, en/of
B. een televisie (merk Philips), en/of
C. een televisie (merk LG) en/of een schotelontvanger en/of een playstation 2 en/of twee controllers en/of meerdere spelen en/of een witte mountainbike en/of een melkbus met geld en/of een grilloven en/of ene stofzuiger en/of een schroefmachine en/of een barbeque en/of een bladblazer en/of een krumeldief, en/of
D. een televisie (merk Salora) en/of een televisie (merk Philips) en/of twee decoders Dreambox en/of een Sony radio/casette/cd-speler en/of een Zibro kachel,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
A. [benadeelde partij 1] (aangifte p. 278), en/of
B. [benadeelde partij 4] (aangifte p. 335), en/of
C. [benadeelde partij 5] (aangifte p. 285), en/of
D. [benadeelde partij 6] (aangifte p. 331),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door het openbreken van (een) deur(en) en/of (een) ra(a)m(en) en/of door het klimmen door een raam
artikel 311 wetboek van strafrecht
artikel 310 wetboek van strafrecht
artikel 311 lid 1 ahf/sub 4 wetboek van strafrecht
artikel 311 lid 1 ahf/sub 5 wetboek van strafrecht

3.

hij in of omstreeks de periode van 21 november 2013 tot en met 3 december 2013 te Geldrop en/of te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo en/of te Helmond en/of te Lierop,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens),
A. een (groene) scooter/bromfiets (merk Znen), en/of
B. een (rode) scooter/bromfiets (merk Peugeot), en/of
C. een (blauwe) scooter/bromfiets (merk Gilera),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde scooters/bromfietsen (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof
artikel 416/417bis wetboek van strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a wetboek van strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 wetboek van strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Partiële vrijspraak.

De rechtbank acht - evenals de raadsvrouwe en de officier van justitie - niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 2 onderdeel A ten aanzien van de twee elektrische fietsen en twee accu’s en onderdeel C is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 3 onderdeel A en C is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het is uit de stukken in het dossier en het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende duidelijk geworden dat verdachte deze scooters/bromfietsen voorhanden heeft gehad. Het rijden op de andere scooters door de mededaders, waarvan verdachte wist dat deze scooters gestolen waren, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te komen tot een bewezenverklaring van het voorhanden hebben. Van medeplegen van opzetheling is sprake nu één van zijn mededaders de scooters op zijn perceel voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze gestolen waren.

Bewijsoverweging.

De rechtbank acht - in tegenstelling tot de raadsvrouwe - feit 2 onderdeel B de diefstal van een televisie van het merk Philips op basis van de stukken in het dossier wettig en overtuigend bewezen. Blijkens de aangifte is er in de tenlastelegging genoemde periode ingebroken in de [nummer] op [camping 2], waarbij een Philips televisie is gestolen. Deze televisie wordt in de woning van verdachten aangetroffen en in beslag genomen. Aangever herkent zijn televisie. Medeverdachte (broer verdachte) bevestigt de diefstal van deze televisie bij het zien van de foto. Ook verdachte zelf verklaart over zijn betrokkenheid bij de reeks van inbraken op [camping 2] en dat er in zijn woning een televisie van het merk Philips is terug te vinden.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte

1.

in de periode van 11 november 2013 tot en met 15 november 2013 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo (op [camping 1]), tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een caravan en/of een bijbehorende schuur heeft weggenomen:

A. twee tassen met gereedschap en twee televisies en een dvd recorder en elektrisch gereedschap, en
B. een lamp en een koffiezetapparaat (merk Senseo) en een televisie (merk Samsung) en een DVD-speler en een digitenne en een radiografisch bestuurbare speedboot,
toebehorende aan
A. [benadeelde partij 2] en
B. [benadeelde partij 3],
waarbij verdachte en/of zijn mededaders telkens zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van braak, te weten door het openbreken van een deur.

2.

in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 2 december 2013, te Heeze, gemeente Heeze-Leende (op [camping 2]), tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een caravan en/of een bijbehorende schuur heeft weggenomen:

A. een Wii spelcomputer en meerdere blue ray discs, en
B. een televisie (merk Philips), en
D. een televisie (merk Salora) en een televisie (merk Philips) en twee decoders Dreambox en een Sony radio/casette/cd-speler en een Zibro kachel,
toebehorende aan
A. [benadeelde partij 1], en
B. [benadeelde partij 4], en
D. [benadeelde partij 6],
waarbij verdachte en/of zijn mededaders telkens zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van braak, te weten door het openbreken van een deur en/of een raam.

3.

Op 3 december 2013 te Mierlo tezamen en in vereniging met een ander

B. een (rode) scooter/bromfiets (merk Peugeot),
voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde scooter/bromfiets wisten, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3:
- een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van het voorarrest;
- een gevangenisstraf van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij:
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de [benadeelde partij 1], te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan een reeks van inbraken in caravans/ bijbehorende schuurtjes op de campings [camping 1] en [camping 2]. Verdachte heeft daarbij een kleinere rol vervuld dan zijn [medeverdachte]. Daarnaast heeft verdachte een gestolen scooter/bromfiets in zijn bezit gehad. Dit zijn allemaal ergerlijke feiten die veel overlast en schade veroorzaken. Verdachte heeft deze feiten enkel uit financieel gewin gepleegd. Hij heeft zich daarbij niets aangetrokken van de gevolgen daarvan voor de slachtoffers. De rechtbank overweegt dat de inbraken in de caravans uiterst vervelend zijn voor de slachtoffers, aangezien de caravan een plek is waar zij zich veilig wanen. Dergelijke inbraken veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en brengen materiële schade en overlast met zich mee. Daarnaast bevordert opzetheling diefstal en zorgt voor een illegaal circuit van goedkope goederen, waardoor de reguliere, eerlijke (detail)handel wordt verstoord en schade wordt toegebracht.
Kijkend naar de persoon van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat er sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op 6 december 2013 inmiddels geruime tijd verstreken, terwijl verdachte, voor zover nu bekend, in deze periode geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank over de strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf van na te melden duur. De rechtbank zal deze gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Daarnaast zal de rechtbank een werkstraf van na te melden duur opleggen.

De vordering van de [benadeelde partij 1] (2 A).

De rechtbank acht deels toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, als immateriële schadevergoeding een bedrag van € 100,= en als materiële schadevergoeding een bedrag van € 250,=, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het overige gedeelte van de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat de behandeling van dat gedeelte van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dat gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 47, 57, 63, 310, 311, 416.

DE UITSPRAAK

- Partiële vrijspraak feit 2 onderdeel A van twee elektrische fietsen en twee accu’s en onderdeel C
- Partiële vrijspraak feit 3 onderdeel A en C
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 3:
medeplegen van opzetheling
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3:
- Taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek
overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
De rechtbank waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis
doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
- Gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de
proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
- Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 6 december 2013 reeds
geschorst.
T.a.v. feit 2 (onderdeel A):
Maatregel van schadevergoeding van EUR 350,00 subsidiair 7 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1] van een bedrag van EUR 350,= (zegge: driehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 100,= immateriële schade en materiële schade EUR 250,= .
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de [benadeelde partij 1] van een bedrag van EUR 350,= (zegge: driehonderdvijftig euro), te weten EUR 100,= immateriële schade en materiële schade EUR 250,=.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. R.J. Bokhorst, leden,
in tegenwoordigheid van mr. B.J. van Vugt-Jansen, griffier,
en is uitgesproken op 5 februari 2015.