ECLI:NL:RBOBR:2015:606

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
5 februari 2015
Publicatiedatum
4 februari 2015
Zaaknummer
01/845971-13
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Reeks van inbraken op campings met diverse diefstalen van scooters en bromfietsen

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 februari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een reeks inbraken op campings. De verdachte, geboren in 1988, werd beschuldigd van meerdere diefstallen, waaronder scooters, bromfietsen en andere goederen, gepleegd tussen november 2013 en december 2013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen deze inbraken heeft gepleegd met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Tijdens de zitting op 22 januari 2015 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte gehoord. De tenlastelegging omvatte verschillende diefstallen, waarbij de verdachte zich toegang tot de plaatsen des misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

De rechtbank heeft een partiële vrijspraak uitgesproken voor een van de tenlastegelegde feiten, namelijk de diefstal van twee elektrische fietsen. De rechtbank oordeelde dat dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Echter, de rechtbank achtte de diefstal van een witte mountainbike en de opzetheling van verschillende scooters en bromfietsen wel bewezen. De verdachte had deze goederen in zijn bezit en was zich ervan bewust dat het om gestolen goederen ging.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van €350,00 aan schadevergoeding. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en de impact van de gepleegde feiten op de slachtoffers.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845971-13
Datum uitspraak: 05 februari 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1988],
wonende te [adres 1].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 januari 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 23 december 2014.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.

hij in of omstreeks de periode van 11 november 2013 tot en met 15 november 2013 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo (op [camping 1]), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, althans caravan en/of een (bijbehorende) schuur heeft weggenomen:

A. twee tassen met gereedschap en/of twee televisies en/of een dvd recorder en/of elektrisch gereedschap, en/of
B. een lamp en/of koffiezetapparaat (merk Senseo) en/of televisie (merk Samsung) en/of DVD-speler en/of digitenne en/of radiografisch bestuurbare speedboot,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
A. [benadeelde partij 2] (aangifte p. 264), en/of
B. [benadeelde partij 3] (aangifte p. 272),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door het openbreken van (een) deur(en) en/of (een) ra(a)m(en) en/of door het klimmen door een raam;
artikel 311 wetboek van strafrecht
artikel 310 wetboek van strafrecht
artikel 311 lid 1 ahf/sub 4 wetboek van strafrecht
artikel 311 lid 1 ahf/sub 5 wetboek van strafrecht

2.

hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2013 tot en met 2 december 2013, te Heeze, gemeente Heeze-Leende (op [camping 2]), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning, althans caravan en/of een (bijbehorende) schuur heeft weggenomen:

A. twee elektrische fietsen en/of twee accu's en/of een televisie (merk LG) en/of een Wii spelcomputer en/of meerdere blue ray discs, en/of
B. een televisie (merk Philips), en/of
C. een televisie (merk LG) en/of een schotelontvanger en/of een playstation 2 en/of twee controllers en/of meerdere spelen en/of een witte mountainbike en/of een melkbus met geld en/of een grilloven en/of ene stofzuiger en/of een schroefmachine en/of een barbeque en/of een bladblazer en/of een krumeldief, en/of
D. een televisie (merk Salora) en/of een televisie (merk Philips) en/of twee decoders Dreambox en/of een Sony radio/casette/cd-speler en/of een Zibro kachel,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
A. [benadeelde partij 1] (aangifte p. 278), en/of
B. [benadeelde partij 4] (aangifte p. 335), en/of
C. [benadeelde partij 5] (aangifte p. 285), en/of
D. [benadeelde partij 6] (aangifte p. 331),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten door het openbreken van (een) deur(en) en/of (een) ra(a)m(en) en/of door het klimmen door een raam;
artikel 311 wetboek van strafrecht
artikel 310 wetboek van strafrecht
artikel 311 lid 1 ahf/sub 4 wetboek van strafrecht
artikel 311 lid 1 ahf/sub 5 wetboek van strafrecht

3.

hij in of omstreeks de periode van 21 november 2013 tot en met 3 december 2013 te Geldrop en/of te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo en/of te Helmond en/of te Lierop,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens),
A. een (groene) scooter/bromfiets (merk Znen), en/of
B. een (rode) scooter/bromfiets (merk Peugeot), en/of
C. een (blauwe) scooter/bromfiets (merk Gilera),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde scooters/bromfietsen (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
artikel 416/417bis wetboek van strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a wetboek van strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 wetboek van strafrecht

4.

hij in of omstreeks de periode van 22 augustus 2013 tot en met 3 december 2013, te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens),

A. een herenfiets (merk Batavus), en/of
B. een omafiets (merk Matra), en/of
C. een herenfiets (merk Gazelle),
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde fietsen (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moesten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
artikel 416/417bis wetboek van strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a wetboek van strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 wetboek van strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Partiële vrijspraak.

De rechtbank acht - evenals de raadsman en de officier van justitie - niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 2 onderdeel A ten aanzien van de twee elektrische fietsen en twee accu’s is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging.

De rechtbank acht – in tegenstelling tot de raadsman – feit 2 onderdeel C de diefstal van de witte mountainbike op basis van de stukken in het dossier wettig en overtuigend bewezen. Blijkens de aangifte is er in de tenlastelegging genoemde periode ingebroken in de [nummer] en bijbehorend tuinhuisje op [camping 2], waarbij onder meer een witte mountainbike is gestolen. Deze fiets wordt bij verdachte op de achterplaats van zijn woning aangetroffen. Een foto van deze fiets wordt door de politie aan hem getoond, waarop hij verklaart dat deze fiets is weggenomen bij de reeks mede door hem gepleegde inbraken op [camping 2].
Ten aanzien van feit 3 overweegt de rechtbank dat op basis van de stukken in het dossier wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich ten aanzien van alle drie in de tenlastelegging genoemde scooters/bromfietsen schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. Alle drie de scooters/bromfietsen hebben op de achterplaats van zijn woning gestaan en blijkens zijn eigen verklaring bij de politie wist verdachte dat deze scooters/bromfietsen waren gestolen. Bij feit 3 onderdeel B was ook de broer van verdachte betrokken.

De bewezenverklaring.

De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte

1.

in de periode van 11 november 2013 tot en met 15 november 2013 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo (op [camping 1]), tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een caravan en/of een bijbehorende schuur heeft weggenomen:

A. twee tassen met gereedschap en twee televisies en een dvd recorder en elektrisch gereedschap, en
B. een lamp en een koffiezetapparaat (merk Senseo) en een televisie (merk Samsung) en een DVD-speler en een digitenne en een radiografisch bestuurbare speedboot,
toebehorende aan
A. [benadeelde partij 2] en
B. [benadeelde partij 3],
waarbij verdachte en/of zijn mededaders telkens zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van braak, te weten door het openbreken van een deur.

2.

in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 2 december 2013, te Heeze, gemeente Heeze-Leende (op [camping 2]), tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een caravan en/of een bijbehorende schuur heeft weggenomen:

A. een televisie (merk LG) en een Wii spelcomputer en meerdere blue ray discs, en
B. een televisie (merk Philips), en
C. een televisie (merk LG) en een schotelontvanger en een playstation 2 en twee controllers en meerdere spelen en een witte mountainbike en een melkbus met geld en een grilloven en stofzuiger en een schroefmachine en een barbecue en een bladblazer en een kruimeldief, en
D. een televisie (merk Salora) en een televisie (merk Philips) en twee decoders Dreambox en een Sony radio/casette/cd-speler en een Zibro kachel,
toebehorende aan
[benadeelde partij 1], en
B. [benadeelde partij 4], en
C. [benadeelde partij 5], en
D. [benadeelde partij 6],
waarbij verdachte en/of zijn mededaders telkens zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft door middel van braak, te weten door het openbreken van een deur en/of een raam.

3.

in de periode van 21 november 2013 tot en met 3 december 2013 te Geldrop en/of te Mierlo tezamen en in vereniging met een ander,

B. een (rode) scooter/bromfiets (merk Peugeot),
en
in de periode van 21 november 2013 tot en met 3 december 2013 te Geldrop en/of te Mierlo
A. een (groene) scooter/bromfiets (merk Znen), en
C. een (blauwe) scooter/bromfiets (merk Gilera),
voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde scooters/bromfietsen wist(en), dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

4.

hij in of omstreeks de periode van 22 augustus 2013 tot en met 3 december 2013 te Geldrop

A. een herenfiets (merk Batavus), en
B. een fiets (merk Matra), en
C. een herenfiets (merk Gazelle),
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde fietsen telkens wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4:
- een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van het voorarrest;
- een gevangenisstraf van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals deze staan vermeld in het rapport van de reclassering d.d. 5 maart 2014.
Ten aanzien van de vordering benadeelde partij:
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de [benadeelde partij 1], te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich schuldig gemaakt aan een reeks van inbraken in caravans/ bijbehorende schuurtjes op campings [camping 1] en [camping 2]. Verdachte heeft daarbij een kleinere rol vervuld dan zijn [medeverdachte]. Daarnaast heeft verdachte diverse gestolen scooters/bromfietsen voorhanden gehad. Dit zijn allemaal ergerlijke feiten die veel overlast en schade veroorzaken. Verdachte heeft deze feiten enkel uit financieel gewin gepleegd. Hij heeft zich daarbij niets aangetrokken van de gevolgen daarvan voor de slachtoffers. De rechtbank overweegt dat de inbraken in de caravans uiterst vervelend zijn voor de slachtoffers, aangezien de caravan een plek is waar zij zich veilig wanen. Dergelijke inbraken veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en brengen materiële schade en overlast met zich mee. Daarnaast bevordert opzetheling diefstal en zorgt voor een illegaal circuit van goedkope goederen, waardoor de reguliere, eerlijke (detail)handel wordt verstoord en schade wordt toegebracht.
Kijkend naar de persoon van verdachte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte verstandelijk beperkt is. Ook is er sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte op 6 december 2013 inmiddels geruime tijd verstreken, terwijl verdachte, voor zover nu bekend, in deze periode geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank over de strafsoort en de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf van na te melden duur. De rechtbank zal deze gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
Daarnaast zal de rechtbank een werkstraf van na te melden duur opleggen. Bij de hoogte van de op te leggen werkstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met de tijdsintensieve gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden die de rechtbank als bijzondere voorwaarde zal opleggen.

De vordering van de [benadeelde partij 1] (2 A).

De rechtbank acht deels toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, als immateriële schadevergoeding een bedrag van € 100,= en als materiële schadevergoeding een bedrag van € 250,=, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in het overige gedeelte van de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat de behandeling van dat gedeelte van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dat gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 24c, 27, 36f, 47, 57, 63, 310, 311, 416.

DE UITSPRAAK

- Partiële vrijspraak feit 2 onderdeel A van twee elektrische fietsen en twee accu’s.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 3:
medeplegen van opzetheling
en
opzetheling, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 4:
opzetheling, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
T.a.v. feit 1, feit 2, feit 3, feit 4:
- Taakstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen hechtenis met aftrek
overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis
doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
- Gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar
feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan
het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld
in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d,
tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen
die worden gegeven door de reclassering;
- zich binnen 48 uur volgend op de uitspraak moet melden bij Reclassering
Nederland regio Zuid via telefoonnummer 073 6408080. Hierna moet betrokkene
zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk
acht. Betrokkene moet zich houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem
geeft. Het doel is om hem zowel te begeleiden bij de naleving van de bijzondere
voorwaarden, als ook te kunnen controleren of hij zich aan de naleving van de
bijzondere voorwaarden houdt;
- moet deelnemen aan de gedragsinterventie: GI-RN Cognitieve Vaardigheden+,
waarbij de Reclassering Nederland, Regio's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6,
5233 VG te ’s-Hertogenbosch opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de
naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te
begeleiden.
- Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 6 december 2013 reeds
geschorst.
T.a.v. feit 2 (onderdeel A):
Maatregel van schadevergoeding van EUR 350,00 subsidiair 7 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 1] van een bedrag van EUR 350,= (zegge: driehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 100,= immateriële schade en materiële schade EUR 250,=.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de [benadeelde partij 1] van een bedrag van EUR 350,= (zegge: driehonderdvijftig euro), te weten EUR 100,= immateriële schade en materiële schade EUR 250,= .
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.L.W.M. Viering, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. R.J. Bokhorst, leden,
in tegenwoordigheid van mr. B.J. van Vugt-Jansen, griffier,
en is uitgesproken op 5 februari 2015.