In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 februari 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 2002 ter beschikking was gesteld na een veroordeling voor verkrachting. De terbeschikkingstelling was eerder verlengd in 2013, en de officier van justitie heeft op 8 december 2014 opnieuw verzocht om verlenging voor twee jaar. Tijdens de openbare zitting op 29 januari 2015 zijn de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouwe, deskundigen en de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft verschillende rapporten in overweging genomen, waaronder adviezen van psychiaters en psychologen, die de noodzaak van verlenging van de terbeschikkingstelling onderbouwden. De deskundigen concludeerden dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan ernstige psychische stoornissen, waaronder een psychotische stoornis en lichte zwakzinnigheid, en dat hij een hoog recidiverisico heeft. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eisten, gezien de ernst van de stoornissen en het risico op herhaling van gewelddadig gedrag. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, waarbij de terbeschikkinggestelde niet in staat werd geacht om zonder begeleiding in de maatschappij te functioneren.