ECLI:NL:RBOBR:2015:5896
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake verzoek om openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur
In deze zaak heeft eiser, wonende in [woonplaats], een beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden, dat op 6 oktober 2014 zijn verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) had afgewezen. Na een bezwaarprocedure heeft verweerder op 5 maart 2015 het bezwaar gegrond verklaard, maar eiser werd verzocht om zijn verzoek nader te specificeren. Eiser heeft hierop beroep ingesteld, omdat hij van mening was dat er geen volledige heroverweging had plaatsgevonden en dat hij recht had op een proceskostenvergoeding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet tijdig op het bezwaar heeft beslist, wat heeft geleid tot de verbeurdverklaring van een dwangsom van € 1140,00. De rechtbank oordeelde dat de brief van 5 maart 2015 niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het bezwaar gegrond was verklaard zonder het primaire besluit te herroepen. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens is verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die in totaal € 1960,- bedragen.
De uitspraak is gedaan door mr. M. van den Brink op 13 oktober 2015 en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.