In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 14 oktober 2015 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van wederspannigheid en openlijk geweld tegen een politieambtenaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 december 2014 in Eindhoven, samen met een andere persoon, zich met geweld heeft verzet tegen de aanhouding door de brigadier van politie, die op dat moment een ambtelijke taak uitvoerde. De verdachte heeft geprobeerd zich los te rukken en heeft de politieagent in zijn gezicht geslagen, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor de agent. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden zorgvuldig gewogen, inclusief de verklaringen van getuigen en de verdachte zelf. De officier van justitie had een taakstraf van 180 uren geëist, subsidiair 90 dagen hechtenis. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank legde een taakstraf op van 180 uren, met een subsidiaire hechtenis van 90 dagen, en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering, omdat het letsel niet aan de verdachte kon worden toegeschreven. De rechtbank benadrukte het belang van respect voor politieambtenaren in de uitoefening van hun functie en de negatieve impact van geweld tegen hen.