In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
‘Het recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging is hoog. Het recidiverisico in geval van beëindiging toezicht of maatregel is hoog. Het risico op ongeoorloofde afwezigheid is matig.
Koers en prognose: Patiënt keert terug naar Kosovo en zal daar bij een oom gaan wonen die ook werk voor hem heeft. Er wordt ook contact gezocht met een professionele hulpverlener/psycholoog die patiënt kan coachen na terugkeer.
Aangezien patiënt graag uit de TBS wil, zou hij het traject richting Kosovo zo snel mogelijk gerealiseerd willen zien. Het wachten en alle onzekerheden die met een traject gericht op terugkeer naar het land van herkomst gepaard gaan, vallen hem zwaar. Bemoeilijkende factor voor patiënt is dat zijn zoontje in Nederland zal blijven en hij dus minder contact met hem kan hebben dan hij graag gehad had.
Met professionele ondersteuning in Kosovo, een woonplek en familie die hem onder de vleugels neemt en steunt, wordt het risico op recidive ingeschat op matig. Risico’s zijn gelegen in teleurstelling over zijn levenssituatie aldaar, zijn eigen onvermogen een passende dagstructuur op te bouwen en vast te houden en het gemis van zijn vierjarige zoon.
Ondertussen zijn er in Kosovo een aantal belangrijke stappen gezet. Er is een psychiater gevonden die bereid is patiënt aldaar ambulant te begeleiden. Tevens is er familie waar patiënt kan gaan wonen en bij wie hij kan voorzien in zijn dagelijkse levensonderhoud. Het lijkt erop dat er in dat opzicht geen hoge eisen aan hem gesteld gaan worden. Belangrijk is dat zijn oom, de oudste man in de familie, met dientengevolge een grote invloed binnen de familie, bereid is gevonden patiënt in zijn huishouding op te nemen. Een neef zal patiënt in het dagelijks leven ondersteunen. Zijn ouders zullen hem bij het opbouwen van zijn leven in Kosovo vanuit Nederland blijven steunen, ook financieel.
Het ligt in de bedoeling de komende periode toe te werken naar uitplaatsing naar Kosovo.
Patiënt heeft nog verdere behandeling nodig. In de gevolgde therapieën en trainingen heeft hij zich de nodige vaardigheden kunnen eigen maken. Hij zal nog flink moeten blijven oefenen om het geleerde zich echt eigen te maken. Zijn inzicht in zijn mogelijkheden en zijn risico’s schiet nog te kort. Binnen een regulier TBS traject zou dit verder oefenen worden gedaan door geleidelijk verloven op te starten en te oefenen met meer vrijheden en de ervaringen die hij hierbij opdoet in de behandeling betrekken.
In patiënts geval is dit ten gevolge van zijn ongewenst vreemdelingen status niet mogelijk. Hij zal het geleerde in Kosovo, met ambulante begeleiding van een psychiater aldaar en met ondersteuning van zijn familie, in de praktijk moeten gaan brengen.
Totdat hij daadwerkelijk uitgezet wordt, is het geïndiceerd hem in de TBS kliniek de mogelijkheid te bieden zijn behandeling zo ver mogelijk voort te zetten.
De kliniek adviseert om de maatregel van TBS met één jaar te verlengen en de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen, met als voorwaarde dat patiënt niet naar Nederland terugkeert (art. 38lb Sr).’