ECLI:NL:RBOBR:2015:5806

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
28 september 2015
Publicatiedatum
9 oktober 2015
Zaaknummer
01/825041-11
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van verpleging van overheidswege van terbeschikkinggestelde met ongewenst vreemdelingenstatus

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 28 september 2015 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die tot ongewenst vreemdeling is verklaard. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd, op voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde Nederland daadwerkelijk verlaat en niet terugkeert. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1992, verblijft in een kliniek en heeft een verleden van meerdere misdrijven, waaronder afpersing en diefstal met geweld. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die om verlenging van de terbeschikkingstelling had gevraagd, in overweging genomen. De deskundigen van de kliniek hebben aangegeven dat het recidiverisico bij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging hoog is, maar dat met de juiste ondersteuning in Kosovo, waar de terbeschikkinggestelde naartoe wil terugkeren, het risico op recidive kan worden gemitigeerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in Kosovo een passende voorziening voor de terbeschikkinggestelde is getroffen, met voldoende waarborgen. De rechtbank heeft de belangen van de terbeschikkinggestelde en de veiligheid van de maatschappij afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de beëindiging van de terbeschikkingstelling onder de gestelde voorwaarden verantwoord is. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde in de gelegenheid gesteld om zijn leven in Kosovo op te bouwen, met de nodige begeleiding en ondersteuning van zijn familie.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/825041-11 Uitspraakdatum: 28 september 2015
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.
Beslissing in de zaak van:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1992] ,
verblijvende in [kliniek] .

Het onderzoek van de zaak.

Bij vonnis van de rechtbank van 10 oktober 2011 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank van
24 oktober 2014, met een jaar verlengd. Deze verlenging is door het gerechtshof te Arnhem op 5 februari 2015 bevestigd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank d.d. 11 augustus 2015, strekt tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld in openbare raadkamer van deze rechtbank van 28 september 2015. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundigen mw. N.C. Vastenburg en P. de Jong namens [kliniek] , de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
  • het advies van [kliniek] van 16 juli 2015, ondertekend door drs. S. Leeuwestein, 1e Geneeskundige en J.H.M. Nijhuis, Algemeen Directeur a.i./Hoofd van de Inrichting;
  • het aanvullende advies van [kliniek] van 17 september 2015, ondertekend door waarnemend 1e Geneeskundige P.J.C. Bakx en J.H.M. Nijhuis, Algemeen Directeur a.i./Hoofd van de Inrichting;
  • de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
  • het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde;

De beoordeling.

De terbeschikkingstelling is toegepast terzake van vijfmaal afpersing, tweemaal diefstal met geweld, tweemaal poging tot diefstal met geweld/bedreiging met geweld, achtmaal bedreiging en eenmaal een gecombineerde afpersing en diefstal met geweld (alle in vereniging gepleegd), terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
‘Het recidiverisico in geval van voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging is hoog. Het recidiverisico in geval van beëindiging toezicht of maatregel is hoog. Het risico op ongeoorloofde afwezigheid is matig.
Koers en prognose: Patiënt keert terug naar Kosovo en zal daar bij een oom gaan wonen die ook werk voor hem heeft. Er wordt ook contact gezocht met een professionele hulpverlener/psycholoog die patiënt kan coachen na terugkeer.
Aangezien patiënt graag uit de TBS wil, zou hij het traject richting Kosovo zo snel mogelijk gerealiseerd willen zien. Het wachten en alle onzekerheden die met een traject gericht op terugkeer naar het land van herkomst gepaard gaan, vallen hem zwaar. Bemoeilijkende factor voor patiënt is dat zijn zoontje in Nederland zal blijven en hij dus minder contact met hem kan hebben dan hij graag gehad had.
Met professionele ondersteuning in Kosovo, een woonplek en familie die hem onder de vleugels neemt en steunt, wordt het risico op recidive ingeschat op matig. Risico’s zijn gelegen in teleurstelling over zijn levenssituatie aldaar, zijn eigen onvermogen een passende dagstructuur op te bouwen en vast te houden en het gemis van zijn vierjarige zoon.
Ondertussen zijn er in Kosovo een aantal belangrijke stappen gezet. Er is een psychiater gevonden die bereid is patiënt aldaar ambulant te begeleiden. Tevens is er familie waar patiënt kan gaan wonen en bij wie hij kan voorzien in zijn dagelijkse levensonderhoud. Het lijkt erop dat er in dat opzicht geen hoge eisen aan hem gesteld gaan worden. Belangrijk is dat zijn oom, de oudste man in de familie, met dientengevolge een grote invloed binnen de familie, bereid is gevonden patiënt in zijn huishouding op te nemen. Een neef zal patiënt in het dagelijks leven ondersteunen. Zijn ouders zullen hem bij het opbouwen van zijn leven in Kosovo vanuit Nederland blijven steunen, ook financieel.
Het ligt in de bedoeling de komende periode toe te werken naar uitplaatsing naar Kosovo.
Patiënt heeft nog verdere behandeling nodig. In de gevolgde therapieën en trainingen heeft hij zich de nodige vaardigheden kunnen eigen maken. Hij zal nog flink moeten blijven oefenen om het geleerde zich echt eigen te maken. Zijn inzicht in zijn mogelijkheden en zijn risico’s schiet nog te kort. Binnen een regulier TBS traject zou dit verder oefenen worden gedaan door geleidelijk verloven op te starten en te oefenen met meer vrijheden en de ervaringen die hij hierbij opdoet in de behandeling betrekken.
In patiënts geval is dit ten gevolge van zijn ongewenst vreemdelingen status niet mogelijk. Hij zal het geleerde in Kosovo, met ambulante begeleiding van een psychiater aldaar en met ondersteuning van zijn familie, in de praktijk moeten gaan brengen.
Totdat hij daadwerkelijk uitgezet wordt, is het geïndiceerd hem in de TBS kliniek de mogelijkheid te bieden zijn behandeling zo ver mogelijk voort te zetten.
De kliniek adviseert om de maatregel van TBS met één jaar te verlengen en de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen, met als voorwaarde dat patiënt niet naar Nederland terugkeert (art. 38lb Sr).’
In het aanvullend rapport van de kliniek is onder meer het navolgende gesteld:
‘Patiënt is uitgebreid geïnformeerd over de afspraken, mogelijkheden en beperkingen van een eventuele terugkeer. Hij staat achter het plan terug te keren.
De afgelopen periode heeft patiënt in de kliniek zijn best gedaan een dagritme op te pakken. Hij werkt nu regelmatig in de keuken en houdt dit goed vol. Op de afdeling gedraagt hij zich netjes en correct. Hij heeft ingestemd met gesprekken met één van de trainers met wie hij al een tijdje samenwerkt, gericht op zijn terugkeer naar Kosovo. Het doel van deze gesprekken is het maken van passende plannen, om zijn leven daar goed op te kunnen pakken alsook om op adequate wijze met eventuele tegenvallers en valkuilen om te kunnen gaan.
De ouders hebben nu beiden een reisdocument en een van de ouders zal mee gaan naar Kosovo om deel te nemen aan de overdracht aan de psychiater en betrokkene te ondersteunen in zaken als identiteitskaart aanvragen en registreren in de gemeente. De ouders van patiënt geven te kennen dat zij een goede verstandhouding hebben met de ex-vriendin van hun zoon en dat zij frequent de zorg over het kleinkind hebben. De ouders zeggen toe dat zij 50 euro per maand aan patiënt overmaken om zo een deel van het levensonderhoud te dekken.
Patiënt wordt geacht mee te werken en te leven binnen het familieverband, van de oom van vader met kinderen en kleinkinderen in [gemeente] , en daarmee ook de huisregels. De familie is Moslim; er wordt aan de Ramadan gedaan en alcohol is taboe.
We hebben als voorstel om patiënt gedurende 4 maanden te laten begeleiden. Te beginnen met de eerste maand een frequentie van 2 maal per week een gesprek en dit af te bouwen naar 1 maal per maand in de laatste maand. Dr. [psychiater] is psychiater in [gemeente 2] , dit is 38 km van [gemeente] , en zij zal aandacht geven aan re-integratie, verslaving, de inbedding en gezinsdynamiek. Dr. [psychiater] zal maandelijks aan ons rapporteren. Wij hebben voorafgaand aan het onderzoek ter plaatse uitgebreid informatie omtrent de patiënt en de behandeling gezonden en besproken. Bij terugkeer zal de adviseur forensische psychiatrie/vreemdelingen, de heer P. de Jong, aanwezig zijn bij de overdracht en de afspraken nogmaals herhalen.
Voor een eventuele terugkeer naar Kosovo heeft de Dienst Terugkeer en Vertrek een
re-admission verzoek ingediend en dit is toegewezen. Dit betekent dat patiënt op een EU staat kan vertrekken. Er is een inreisverbod opgelegd voor de duur van 10 jaar.’
De terbeschikkinggestelde heeft kort en zakelijk weergegeven verklaard dat hij, gezien zijn situatie, wil terugkeren naar Kosovo om daar het leven op goede wijze weer zal oppakken. Hij zal zijn zoontje gaan missen, maar hoopt via Skype toch regelmatig contact met zijn zoontje te hebben. Hij wil gaan werken bij zijn oom, later een eigen bedrijf opstarten, zich aansluiten bij een amateurvoetbalvereniging en indien mogelijk profvoetballer worden of trainer bij een (prof-)voetbalclub.
De deskundigen N.C. Vastenburg en P. de Jong, optredend namens voormelde inrichting, hebben bij de behandeling in raadkamer gepersisteerd bij voornoemd advies en aanvullend advies. Ter zitting hebben zij verklaard dat de mogelijke terugkeer van terbeschikkinggestelde naar Kosovo grondig is voorbereid.
Het is de bedoeling dat de terbeschikkinggestelde bij alle te nemen stappen begeleid zal worden en dat een van de ouders en een medewerker van de kliniek met hem zal meereizen naar Kosovo. De familie is zich bewust van de psychische problematiek van de terbeschikkinggestelde en neemt de verantwoording van de zorg voor hem graag op zich.
Vastenburg heeft aangegeven dat het recidiverisico op matig wordt ingeschat, omdat het lastig te voorspellen blijft hoe de terugkeer van betrokkene naar Kosovo op termijn uit zal pakken. In ieder geval zijn in haar visie de nodige maatregelen getroffen om het recidiverisico zoveel mogelijk te beperken. De Jong heeft aangegeven dat de duur van het contact met de psychiater in Kosovo kan worden verlengd, indien dit nodig blijkt.
De officier van justitie heeft de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd voor de duur van één jaar alsmede dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege ex artikel 38lb van het Wetboek van Strafrecht wordt beëindigd onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde niet zal terugkeren naar Nederland.
De raadsvrouwe van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd dat zij instemt met de vorderingen van de officier van justitie.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop in raadkamer gegeven toelichting door de deskundige.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de ter beschikkingstelling eist voor de duur van één jaar.
De rechtbank overweegt dat de terbeschikkinggestelde in Nederland tot ongewenst vreemdeling is verklaard, hetgeen betekent dat hij in Nederland geen rechtmatig verblijf heeft in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000. Deze omstandigheid brengt met zich dat resocialisatie in Nederland uitgesloten is. Vanuit de kliniek is daarom voor hem een terugkeerregeling naar Kosovo vormgegeven en ook de terbeschikkinggestelde zelf wenst naar Kosovo terug te keren, zo heeft hij ter zitting herhaald.
De rechtbank is gelet op de hiervoor weergegeven adviezen en verklaringen van de deskundigen van oordeel dat voldaan is aan de voorwaarden om gebruik te maken van de bevoegdheid van artikel 38lb van het Wetboek van Strafrecht. In Kosovo is een passende voorziening voor de terbeschikkinggestelde getroffen, die met voldoende waarborgen is omkleed. Het recidiverisico is met het opzetten van een vangnet van steunende en betrokken familieleden en de begeleiding van een psychiater tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht. Aan de voorwaarden voor een verantwoorde resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in Kosovo is voldaan en de veiligheid van de maatschappij is voldoende gezekerd.
Nu een beëindiging recht doet aan het doel van de wettelijke bepalingen, aan de concrete situatie van deze terbeschikkinggestelde en aan diens belangen , acht de rechtbank voldoende gronden aanwezig om de bevoegdheid tot beëindiging van deze TBS-maatregel te gebruiken. De beëindiging zal geschieden onder voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde niet naar Nederland zal terugkeren. Bij terugkomst naar Nederland zal de terbeschikkingstelling ex artikel 38la, zesde lid, Sr herleven.
Gelet op al het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd.
De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard tot naleving van de voorwaarde dat hij niet naar Nederland zal terugkeren.
Gezien de artikelen: 38, 38a, 38d, 38g van het Wetboek van Strafrecht.

DE BESLISSING

Verlengt de termijn gedurende beschikking is gesteld met één jaar.
Beëindigt de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [terbeschikkinggestelde] ex artikel 38lb van het Wetboek van Strafrecht per moment dat de terbeschikkinggestelde daadwerkelijk het grondgebied van Nederland heeft verlaten, onder de voorwaarde dat betrokkene niet zal terugkeren naar Nederland.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.F. Koenis, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. J.H.L.M. Snijders, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 28 september 2015.