Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 5 oktober 2015 in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2] , te [woonplaats] , eisers
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden, verweerder
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [persoon 1] , te [woonplaats] .
Procesverloop
Overwegingen
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat de ontwikkeling past in de ruimtelijke structuur van de omgeving. De rechtbank verwijst in dat kader ook naar bijlage 3 bij het planschadeadvies van Anteagroup van 11 september 2014, waarin verweerder een reactie heeft gegeven op het conceptadvies en voldoende heeft gemotiveerd waarom de woning past binnen de ruimtelijke structuur van het bebouwingscluster Lankes, waarin de locatie van de woning is gelegen, en aansluit bij het karakter van de buurt.
De komst van de woning omvat een toepassing van de provinciale ruimte-voor ruimte-regeling. Deze regeling heeft als doel de ruimtelijke kwaliteit van het landelijke gebied te verbeteren en wordt op verschillende plaatsen in Nederland toegepast. Daarnaast is in de Verordening de locatie van de woning op grond van artikel 8 aangeduid als “Zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling” waarbinnen mogelijkheden bestaan om woningen te realiseren. Voorts is in de gemeentelijke beleidsnota de onderhavige locatie aangewezen als “zoekgebied voor nieuwe ontwikkeling naar woningen” en geduid als bebouwingsconcentratie type “kernrandzone”. De bebouwingsconcentraties die gerekend worden tot de “kernrandzone” zijn volgens de beleidsnota voornamelijk uitlopers van het stedelijk gebied, maar tevens (historische) bebouwingsconcentraties, die in de loop der jaren omsloten zijn geraakt door nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Daarmee past de ontwikkeling binnen het gevoerde ruimtelijke beleid. . Reeds daarmee kan de realisatie van de woning als een normale maatschappelijke ontwikkeling worden beschouwd.
Beslissing
deze uitspraak te ondertekenen