ECLI:NL:RBOBR:2015:5648

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
2 oktober 2015
Publicatiedatum
2 oktober 2015
Zaaknummer
01/865143-14
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor de invoer van 35 machinepistolen uit Slowakije en het voorhanden hebben ervan

Op 2 oktober 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het invoeren en voorhanden hebben van 35 machinepistolen uit Slowakije. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 tot en met 2 december 2014, samen met anderen, zonder toestemming onderdelen voor deze machinepistolen heeft binnengebracht in Nederland. De verdachte was betrokken bij het ophalen van een pakket dat deze wapens bevatte, en werd op 2 december 2014 aangehouden toen hij het pakket in ontvangst nam. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, terwijl de officier van justitie een eis van 5 jaar had gedaan. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich bewust moest zijn geweest van de illegale lading wapens, gezien de omstandigheden waaronder hij het pakket ontving. De verdediging had vrijspraak bepleit, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het wapentransport. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer, omdat deze in strijd waren met de wet.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/865143-14
Datum uitspraak: 02 oktober 2015
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1987] ,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 maart 2015 en 18 september 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 11 februari 2015.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1. hij in of omstreeks de periode van 01 december 2014 tot en met 2 december 2014 te Eindhoven, althans te Berghem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, zonder consent onderdelen voor 35, in elk geval een aantal, machinepistiolen (merk Cz Skorpion), zijnde wapens van categorie II, heeft doen binnenkomen uit Slowakije, in elk geval uit het buitenland;

De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;

2. hij op of omstreeks 02 december 2014 te Oss tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie II, te weten onderdelen voor 35, in elk geval een aantal, machinepistolen (merk Cz Skorpion ), voorhanden heeft gehad;

De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

De bewijsmiddelenen de beoordeling daarvan.

Inleiding.
Op 26 november 2014 is de Nederlandse politie op basis van informatie van Europol Slowakije bericht dat een onbekende Poolse persoon een zending met een groot aantal pistoolmitrailleurs merk Skorpion aan het voorbereiden zou zijn ter verzending vanuit Slowakije naar Nederland. Daaropvolgend ontving de politie via Europol het bericht dat op 27 november 2014 in Slowakije een pakket bij het bedrijf DHL was aangeboden met als bestemming een adres in Berghem, Nederland (waarbij de rechtbank uitgaat van het adres: [adres 2] en niet van [adres 2] als vermeld in het Europol-bericht, zulks gelet op de daarbij vermelde [postcode] die correspondeert met de straat [adres 2] in Berghem). Op 1 december 2014 kwam dit pakket aan bij DHL in Eindhoven. Op 2 december 2014 werd dit pakket door verdachte en een medeverdachte in Berghem op het afleveradres in ontvangst genomen, waarna dit pakket, met behulp van zijn twee medeverdachten, achterin de auto van een medeverdachte werd geladen. Kort daarna werden zij aangehouden door de politie. In het pakket werden onderdelen voor 35 machinepistolen (merk Cz Skorpion) aangetroffen.
Het standpunt van de officier van justitie.
Op basis van de in het schriftelijk requisitoir nader omschreven feiten en omstandigheden acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en vereniging met anderen de in de tenlastelegging genoemde wapens zonder consent Nederland heeft doen binnenkomen en voorhanden heeft gehad.
Het standpunt van de verdediging.
Op basis van de in de pleitnotities nader omschreven feiten en omstandigheden heeft de verdediging vrijspraak bepleit voor beide feiten.
De bewijsmiddelen (verkort en zakelijk weergegeven). [1]

De verklaringen van verdachte.
[verklaring ten overstaan van de rechter-commissaris – afgelegd op 12 juni 2015]
Als u zegt dat het vandaag gaat over het afleveren van een pakket, dan weet ik waar het over gaat. Dan gaat het om de wapens die in dat pakket gevonden zijn. Ik heb de heer [medeverdachte 1] gevraagd om met mij mee te rijden, omdat ik zelf geen auto had toen ik het pakket moest ophalen. Wij zouden dat pakket gaan ophalen. U vraagt mij hoe ik af wist van dat pakket. Ik ben door een meneer die Slowaaks sprak gevraagd een pakket op te halen. Dat was in een restaurant langs de snelweg, toen ik op weg was naar vrienden die wonen in de buurt van Trenava, Slowakije. Hij heette iets van [alias] . Toen ik met hem sprak, heeft hij mij rechtstreeks gevraagd of ik een pakket voor hem op wilde halen. Ik zou het pakket ophalen op het adres in Berghem en op de parkeerplaats in Nistelrode afleveren. Het adres in Berghem waar het pakket geleverd zou worden, heb ik waarschijnlijk toen in dat restaurant gekregen.
Toen ik ja heb gezegd op het ophalen van het pakket, heb ik een simkaartje gekregen met een blanco nummer. De man in Slowakije vertelde mij dat DHL mij op de dag dat zij het pakket zouden afleveren, zou bellen. Ik heb de simkaart aan [medeverdachte 1] gegeven, want er zou door DHL naar dat nummer gebeld worden. Hij zou de telefoon opnemen als DHL zou bellen. Dan zou [medeverdachte 1] mij berichten en dan zouden we samen het pakket gaan ophalen. Zo is het ook gegaan. Op 2 december 2014 kwam [medeverdachte 1] me ophalen. Toen zijn we samen naar Berghem gereden naar dat adres wat ik had gekregen. Toen zag ik DHL aankomen en zijn we naar de chauffeur gelopen. Het pakket is uitgeladen. [medeverdachte 1] en ik hebben dat pakket achtergelaten op dat adres, aan de voorkant van het huis bij de voordeur, omdat [medeverdachte 1] eerst zijn vriend wilde ophalen. Toen stopte [medeverdachte 1] op een kruising en stapte die meneer in. [medeverdachte 1] is omgedraaid en we zijn teruggegaan naar Berghem. Wij hebben het pakket in de auto geladen en zijn richting Nistelrode gereden. Ik zou € 1500,-- krijgen nadat ik het pakket had afgeleverd in Nistelrode.
De Samsung die in de auto is gevonden, was van mij.
[pag. 83-84 – afgelegd op 2 december 2014]
pag. 83: Ik ben de zaterdag of zondag voor 1 december 2014 alleen naar de straat gereden waar het pakket zou worden afgeleverd.
pag. 84: Iemand zou het pakket in ontvangst nemen op de parkeerplaats van de Jumbo in Nistelrode. Er zou daar waarschijnlijk ook een Slowaakse meneer zijn. Ik moest opletten op een zwarte BMW met Slowaakse kentekenborden, daar zou die meneer in zitten. Die meneer zou naar mij toe komen en zich voorstellen als een kennis van mijn Slowaakse kennis en mij vertellen dat ik het aan hem af zou moeten geven. Ze hebben mij niet gezegd hoe hij zou heten.
[pag. 92 – afgelegd op 3 december 2014]
Ik zag het pakket pas toen het werd afgeleverd. Het pakket woog misschien 80 kilo. Mij was van tevoren verteld dat het een flinke zending was en dat het best wel zwaar was. Ik ging dat pakket met twee anderen ophalen omdat het pakket zwaar was.
[pag. 104 en 105 – afgelegd op 15 december 2014].
In de blauwe Samsung staat [naam] met [06-nummer] . [naam] is de Poolse naam voor [medeverdachte 1] . De man op de foto die u mij toont heet [medeverdachte 1] . (bijlage bij het verhoor)

Het relaas van [verbalisant 1] en het bijbehorende extractierapport.
[pag. 55-57 – proces-verbaal bevindingen inbeslaggenomen GSM toestellen, opgemaakt op 11 december 2014].
pag. 55: Op 2 december 2014 werd in het inbeslaggenomen voertuig van [medeverdachte 1] , te weten een
BMW 118D, een blauwe Samsung telefoon aangetroffen. Uit het extractierapport van de
blauwe Samsung telefoon bleek dat er een berichtenwisseling had plaatsgevonden tussen dit
toestel en het [06-nummer] op 1 december 2014 met de volgende inhoud.
pag. 56: De berichtgeving uit dit extractierapport betreffen berichten in de blauwe Samsung
telefoon d.d. 1 december 2014, afkomstig van contact ‘ [naam] ’ (Pools voor ‘ [medeverdachte 1] ’):
- 14:34 Did you spoke your friend? Where is the box now?
- 14:47 Ok. But Eindhoven is nearby. 30min driving. You know for sure that is tomorrow? And everything is ok?
- 16:03 Ok. But Eindhoven is not so Far. Strange that it will be tomorrow.
- 16:20 I dont know. Sometimes 18:00 o’çlock. Do you know wich company. Then we can check on internet.
pag. 57: Het onderzoeksteam heeft het [06-nummer] gebeld. De Nokiatelefoon
welke in het middenconsole van de BMW van verdachte [medeverdachte 1] had gelegen ging over.

Het relaas van [verbalisant 2] en [verbalisant 3] .
[pag. 161-163 – proces-verbaal observeren dinsdag 2 december 2014, opgemaakt op 10 december 2014].
pag. 161: Op 2 december 2014 zag ik, verbalisant [verbalisant 3] , dat een donkergrijze BMW 1-serie,
voorzien van het [kenteken] , werd geparkeerd op het Bietenveld te Berghem. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , zag dat er twee blanke manspersonen uit de BMW, voornoemd, stapten. Ik, verbalisant [verbalisant 3] , zag dat de bijrijder een blanke man van ongeveer 40 jaar met een normaal postuur betrof. Dit betreft de nader te noemen NN-2.
pag. 162: Ik, [verbalisant 2] , zag dat NN-2 vanuit de richting van de Wisboom te Berghem, in de
richting van de woning aan de [adres 2] te Berghem liep. Ik, [verbalisant 2] , zag dat
de DHL medewerker de witte bus deels de oprit van de woning aan de [adres 2] te
Berghem op reed. Ik, [verbalisant 2] , zag dat de DHL medewerker uit stapte en aan de achterzijde de laadklep opende. Ik, [verbalisant 2] , zag dat gedurende deze handelingen NN-1 onafgebroken bij de DHL medewerker bleef staan en dat NN-2 een paar keer op en neer liep over de Wetsteen en om zich heen keek. Ik, [verbalisant 2] , zag dat NN-2 en NN-3 bukten op de oprit van de woning aan de [adres 2] te Berghem en dat ze vervolgens een, kennelijk zwaar, voorwerp optilden, welke vervolgens in de kofferbak van de BMW, voornoemd, werd geplaatst.
pag. 163: Aan de hand van de ter beschikking gestelde foto’s worden door ons, verbalisanten, de
volgende herkenningen gedaan:
- De in dit proces-verbaal genoemde NN-1 wordt door ons, verbalisanten, herkend als de door het team gefotografeerde [medeverdachte 1] .
- De in dit proces-verbaal genoemde NN-2 wordt door ons, verbalisanten, herkend als de door het team gefotografeerde [verdachte] .

Statusberichten DHL.
[pag. 158]
27 november 2014: Zending (1 Collo) bevestigd in Bratislava, Slowakije.
27 november 2014: vertrokken (1 Collo) van DHL vestiging in Bratislava Slowakije.
1 december 2014: Zending gearriveerd op DHL-vestiging in Eindhoven, Nederland.
Bestemming: Berghem, Nederland.

Het relaas van [verbalisant 4] .
[pag. 182-192 – proces-verbaal observeren dinsdag 2 december 2014, opgemaakt op 10 december 2014].
pag. 182: Mij werd op 15 december 2014 ter beoordeling een voorwerp voorgelegd, dat op 4
december 2014 door medewerkers van de Nationale Politie Eenheid Oost Brabant in beslag werd genomen onder de verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] .
pag. 183-190: Volgnummers 1-35:
Object Vuurwapen (Pistoolmitrail)
Merk/type Cz Scorpion
Kaliber 7.65
pag. 190: Zoals hierboven vermeld betreft het 35 stuks onderdelen van vuurwapens, allen van het
merk: CZ, model en type Scorpion - Vz 61. Als de ontbrekende onderdelen worden
gemonteerd zijn alle 35 machinepistolen geschikt tot het verschieten van kogelmunitie
kaliber: .32 ACP /7.65mm.
pag. 191: Ingevolge artikel 3 van de Wet Wapens en Munitie zijn de bepalingen betreffende wapens
hierop van toepassing. Ingevolge de Circulaire Wapens en Munitie 2014 onder 1.2.3 wordt onder andere aangegeven dat onderdelen die bestemd zijn om een vuurwapen (vol) automatisch te doen schieten hier onder vallen. Uitgaande van deze bepaling zijn met betrekking tot vuurwapens de hieronder aangemerkte onderdelen, onderdelen waarop de Wet Wapens en Munitie van toepassing is, omdat deze onontbeerlijk zijn voor het functioneren als vuurwapen, in sterke mate de werking van het vuurwapen mede bepalen, de werking van het vuurwapen kunnen wijzigen, dan wel het vuurwapen kunnen identificeren, hetzij door de ingeslagen nummers hetzij door bij het afvuren sporen achter laten op de patroonhuls of kogel. Voor pistolen, het magazijn, de kast (frame), de loop en de slede. De in beslag genomen onderdelen zijn specifiek bestemd voor het machinepistool CZ Vz 61 en van wezenlijke aard. Derhalve zijn deze onderdelen van de machinepistolen een wapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie II, onder 2 van de Wet Wapens en Munitie.

Nadere bewijsoverweging.

Ten aanzien van feit 1
De verdediging stelt primair dat het voor dit feit vereiste opzet heeft ontbroken bij verdachte, daar geen sprake was van wetenschap bij verdachte dat het ging om een pakket met wapens. Subsidiair stelt de verdediging dat verdachte geen rol heeft gehad bij het invoeren van de wapens en dat het enkele feit dat verdachte het pakket zou ophalen, los staat van het binnenkomen van de wapens zelf. Verdachte was slechts de loopjongen, de ‘errand boy’, waardoor niet van een nauwe en bewuste samenwerking kan worden gesproken. De verdediging bepleit om deze redenen vrijspraak van het onder feit 1 ten laste gelegde.
De rechtbank overweegt het navolgende. Uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte in Slowakije is benaderd door een hem onbekende man om voor een bedrag van € 1.500,-- een zwaar pakket, afkomstig uit Slowakije, in Nederland in Berghem in ontvangst te nemen en om datzelfde pakket vervolgens af te leveren aan een hem onbekende Slowaakse man op een parkeerplaats bij de Jumbo in Nistelrode. Deze persoon, zijnde een kennis van voornoemde man die hem in Slowakije benaderd had, kon verdachte herkennen aan de auto met een Slowaaks kenteken, waarin hij op verdachte zou wachten. Verdachte heeft van de man die hem in Slowakije benaderde een simkaartje gekregen, op welk nummer DHL zou bellen op het moment dat het pakket in Nederland was aangekomen. Verdachte benaderde een tweede persoon om het pakket op te gaan halen. Het weekend voor de afleverdatum is verdachte al een keer alleen naar het afleveradres gereden. Verdachte heeft vastgesteld dat de zending reeds op 1 december 2014 bij DHL in Eindhoven was gearriveerd. Op 2 december 2014 reed verdachte met medeverdachte [medeverdachte 1] naar Berghem. Zij parkeerden de auto in eerste instantie in een andere straat dan het afleveradres en begaven zich te voet naar het afleveradres. Ten tijde van de aflevering door DHL liep verdachte een paar keer op en neer in de straat, waarbij hij om zich heen keek. Verdachte tilde later met medeverdachte [medeverdachte 2] het pakket in de auto van [medeverdachte 1] , alvorens zij met dit pakket vertrekken richting Nistelrode.
Uit de hiervoor weergegeven feiten en toch veelal verdachte omstandigheden concludeert de rechtbank dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte zich er heel goed van bewust moet zijn geweest dat het door hem te ontvangen pakket dat uit Slowakije afkomstig was, een illegale lading wapens zou bevatten. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het een feit van algemene bekendheid is dat veelal vanuit Oost-Europa, waarvan Slowakije deel uitmaakt, wapens naar West-Europa worden gesmokkeld, waaronder naar Nederland. Verdachte moet zich dit hebben gerealiseerd, maar heeft klaarblijkelijk niet bij de gevolgen in geval van ontdekking stil willen staan. Gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, is verdachte zich naar het oordeel van de rechtbank van de aanmerkelijke kans bewust geweest en heeft hij deze gezien zijn bijdrage ook aanvaard dat de lading (een grote hoeveelheid) illegale wapens zou bevatten. Daarmee wordt verdachte het opzet op de aanwezigheid van wapens in het pakket in voorwaardelijke zin verweten.

Is er sprake van medeplegen van het doen binnenkomen van de wapens?
Verdachte is op Slowaaks grondgebied benaderd om een zwaar pakket, waarvan hij zich moet hebben gerealiseerd dat het een lading wapens betrof, in Nederland af te halen. Verdachte heeft de lading vervolgens gevolgd en heeft een voorverkenning bij het afleveradres gedaan. Daarnaast heeft verdachte ten behoeve van die aflevering een simkaart in ontvangst genomen en hulp van derden ingeschakeld voor de verdere doorvoer in Nederland van de zware lading wapens. Zonder een persoon als verdachte, een spil in de keten, kan een dergelijk wapentransport geen doorgang vinden. Verdachte heeft zich van meet af aan bij zijn toezegging in Slowakije aan het transport verbonden en heeft zich vervolgens op geen enkel moment van de door hem geaccepteerde rol in het wapentransport gedistantieerd. Op grond van het voorgaande, is naar het oordeel van de rechtbank vast komen te staan dat in ieder geval tussen verdachte, zijn contact ‘ [alias] ’ in Slowakije en de persoon die de lading in Nistelrode in ontvangst zou nemen, een nauwe en bewuste samenwerking heeft plaatsgevonden, waarbij sprake is geweest van een wezenlijke intellectuele en materiële bijdrage van verdachte bij het binnen Nederland brengen van deze wapens. Dat verdachte deze wapens niet zelf actief binnen Nederland heeft gebracht, doet aan zijn bijdrage aan het ‘doen binnenkomen’ niets af. De rechtbank merkt verdachte dan ook aan als medepleger van het doen invoeren van deze lading wapens.
Op grond van het voorgaande moeten de verweren van de verdediging ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde worden verworpen en acht de rechtbank het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder “de bewezenverklaring” nader zal worden omschreven.
Ten aanzien van feit 2
De verdediging stelt, samengevat, dat ook het voor dit feit vereiste opzet bij verdachte heeft ontbroken, nu er bij verdachte geen sprake was van een meer of mindere mate van bewustheid omtrent de aanwezigheid van de wapens in het pakket. De verdediging bepleit om deze reden vrijspraak van het onder feit 2 ten laste gelegde.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt. Voor een veroordeling ter zake van het voorhanden hebben van een wapen of munitie in de zin van artikel 26 van de Wet wapens en munitie is vereist dat sprake is geweest van een meer of mindere mate van bewustheid bij de verdachte over de aanwezigheid van dat wapen of die munitie. De verdachte moet zich daarbij in ieder geval in enige mate bewust zijn geweest van die aanwezigheid. De rechtbank heeft hiervoor bij de beoordeling van het onder feit 1 ten laste gelegde reeds overwogen op welke gronden het niet anders kan zijn dan dat verdachte zich heel goed bewust moet zijn geweest van de aanmerkelijke kans, die hij gezien zijn bijdrage ook heeft aanvaard, dat de uit Slowakije afkomstige lading (een grote hoeveelheid) illegale wapens zou bevatten. Daarmee is sprake van enige bewustheid bij verdachte over de aanwezigheid van de illegale wapens die bij zijn aanhouding zijn aangetroffen in een afgesloten pakket in de kofferbak van de auto van een medeverdachte.
Op grond van het voorgaande moeten de verweren van de verdediging ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde worden verworpen en acht de rechtbank het onder feit 2 ten laste gelegde misdrijf wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder “de bewezenverklaring” nader zal worden omschreven.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
ten aanzien van feit 1
in de periode van 1 december 2014 tot en met 2 december 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, zonder consent onderdelen voor 35 machinepistolen (merk Cz Skorpion), zijnde wapens van categorie II, heeft doen binnenkomen uit Slowakije;
ten aanzien van feit 2
op 2 december 2014 te Oss wapens van categorie II, te weten onderdelen voor 35 machinepistolen (merk Cz Skorpion), voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie eist een gevangenisstraf van 5 jaar met aftrek van het voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte, gezien het feit dat verdachte niet eerder voor enig strafbaar feit is veroordeeld en gezien de geringe rol van verdachte in het geheel, acht de verdediging een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur dat verdachte in voorarrest heeft gezeten, met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf, passend en geboden.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
In het nadeel van verdachte weegt mee
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het doen invoeren –en het voorhanden hebben van een lading met daarin 35 stuks onderdelen van machinepistolen. Als de ontbrekende onderdelen worden gemonteerd zijn alle 35 machinepistolen geschikt tot het verschieten van kogelmunitie en mitsdien aan te merken als 35 potentiële moordwapens. Door de invoer en doorvoer van deze partij wapenonderdelen mede te faciliteren, heeft verdachte samen met zijn medeverdachten gepoogd levensgevaarlijke wapens in omloop te brengen, kennelijk alleen uit winstbejag, zonder rekening te houden met de eventuele (dodelijke) gevolgen die het feitelijk gebruik van deze wapens tot gevolg kunnen hebben. De verdachte heeft hiermee bijgedragen aan het gevaar van het ongecontroleerde bezit van voornoemde wapens in de samenleving. De illegale handel in vuurwapens dient met het oog op de veiligheid van personen en ter voorkoming van gevoelens van onveiligheid in de samenleving streng te worden bestraft.
In het voordeel van verdachte weegt mee
Verdachte heeft weliswaar een wezenlijke bijdrage geleverd aan het transport van de lading wapenonderdelen, maar anderzijds kan uit de bewijsmiddelen niet worden afgeleid dat hij een andere rol vervulde dan die van tussenpersoon, een schakel in een keten. Uit het politieonderzoek is niet gebleken dat verdachte wist van de hoed en de rand rondom de organisatie van dit wapentransport, hetgeen zijn bijdrage daaraan niet minder verwijtbaar maakt, maar wel betekent dat verdachte in de hele keten van dit transport een geringere rol toekomt dan die organisatie. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat verdachte in Nederland niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Strafmodaliteit.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf van hierna te noemen duur. Anders dan de verdediging acht de rechtbank het, gezien de omvang van de lading en gezien de ernst van het feit, niet passend om een deel van deze gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Wel zal de rechtbank een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar.

Beslag.De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan het verkeer onttrokken dienen te worden verklaard, omdat deze voorwerpen zijn aangetroffen bij het onderzoek tegen verdachte ten aanzien van het feit waarvan hij werd verdacht en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en het algemeen belang. Ten aanzien van het (lege) munitiedoosje overweegt de rechtbank nog aanvullend dat dit, gelet op het bewezen verklaarde, wordt aangemerkt als een voorwerp dat kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
27, 36b, 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
2 en 55 van de Wet wapens en munitie.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1: Handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd. T.a.v. feit 2: Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd. Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1, feit 2: Gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
Onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen munitiedoosje en de in beslag genomen ploertendoder als vermeld op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen van 4 september 2015 (aangepast overeenkomstig de inhoud van de beslaglijst d.d. 17 september 2015).
Voornoemde beslaglijst, met doorhaling van de voorwerpen die niet onder verdachte in beslag zijn genomen, is als bijlage bij dit vonnis gevoegd en dient als hier ingevoegd en herhaald te worden beschouwd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N.I.B.M. Buljevic, voorzitter,
mr. A.M. Kooijmans-de Kort en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. S. Kriekaard, griffier,
en is uitgesproken op 2 oktober 2015.
Mr. Verheggen is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Tenzij anders vermeld wordt verwezen naar de paginanummers uit het proces-verbaal van de politie, eenheid Oost-Brabant, District ‘s-Hertogenbosch, registratienummer PL2100-2014178786, afgesloten op 13 januari 2015, aantal doorgenummerde bladzijden: 354.