Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte],
De tenlastelegging.
1.
2.
De formele voorvragen.
Ten aanzien van feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair en feit 2.
Het standpunt van de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging.
Het oordeel van de rechtbank.
afgelegde verklaringenis overwogen kan niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte op het hoofd van het slachtoffer heeft gesprongen, dan wel tegen het hoofd van het slachtoffer heeft geschopt. Gelet op vorenstaande zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde.
‘schermutseling / worsteling’volgt dat de medeverdachte met het slachtoffer in gevecht kwam nadat verdachte was weggetrokken door een vriendin. De medeverdachte heeft bij de politie verklaard dat hij verdachte (zijn tweelingbroer) bij het slachtoffer wilde weghalen, maar dat hij op dat moment door het slachtoffer tegen zijn kaak werd getrapt waardoor een vechtpartij tussen hem en het slachtoffer ontstond. Verdachte nam geen deel aan die vechtpartij. De rechtbank is van oordeel dat het hier twee op zichzelf staande incidenten betreft, immers was verdachte bij deze vechtpartij niet betrokken. Uit het dossier blijkt niet dat het opzet van verdachte was gericht op (onder meer) het openlijk in vereniging plegen van geweld tegen het slachtoffer. Gelet op vorenstaande zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde.
De vordering van de benadeelde partij.
DE UITSPRAAK
vrij.