ECLI:NL:RBOBR:2015:5589
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het bezit van kinderporno met voorwaardelijke gevangenisstraf en reclasseringseisen
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 30 september 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het bezit van kinderporno. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juli 2010 tot en met 17 januari 2012 in Eindhoven en Veldhoven een groot aantal afbeeldingen en video's in bezit heeft gehad, waarop seksuele gedragingen zichtbaar zijn van personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. De tenlastelegging omvatte zowel het verspreiden als het in bezit hebben van deze afbeeldingen, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de dagvaarding ten aanzien van het primair tenlastegelegde nietig was, omdat de beschrijvingen onvoldoende concreet waren. De rechtbank heeft echter het subsidiair ten laste gelegde bewezen verklaard, waarbij de verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar. Als bijzondere voorwaarden is opgelegd dat de verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook indien dit inhoudt dat hij zich ambulant moet laten behandelen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de oriëntatiepunten voor straffen. De rechtbank heeft benadrukt dat het bezit van kinderporno bijdraagt aan het seksueel misbruik van kinderen en dat dit ernstige gevolgen heeft voor de slachtoffers. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de leden de zaak hebben behandeld en de griffier de uitspraak heeft vastgelegd.