Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Bewijs.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
De motivering van de beslissing.
pro justitiaopgemaakt. In dit rapport is onder meer het navolgende vermeld. Bij verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis in de vorm van exhibitionisme en van een gebrekkige ontwikkeling zich uitend in een persoonlijkheidsstoornis NAO met borderline en afhankelijke trekken. Dit was ook zo ten tijde van het ten laste gelegde en beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes en gedragingen zodanig dat dat mede daaruit verklaard kan worden. De psycholoog heeft geadviseerd om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten vanwege de combinatie van persoonlijkheidsproblematiek en exhibitionisme. Volgens de psycholoog kan verdachte snel zijn motivatie verliezen en verzanden in doodswensen. Vanuit zulke hopeloosheid neemt de kans op impulsieve recidive toe. Het exhibitioneren door verdachte heeft ook steeds in stressvolle periodes gedurende zijn leven plaatsgevonden. Een klinische 24-uursopname op een FPA is daarom geïndiceerd. Gedacht wordt aan een voorwaardelijk strafdeel, reclasseringstoezicht, met een klinische opname als bijzondere voorwaarde. De psycholoog heeft ten slotte benadrukt dat het enkele afstraffen het hoge recidiverisico bij verdachte niet zal verminderen.
De motivering ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De uitspraak.
ten aanzien van feit 2: poging tot door beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of misleiding van een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen en zodanige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3 en feit 4 telkens: schennis van de eerbaarheid op een niet openbare plaats, terwijl een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is;
straf:
gevangenisstraf voor de duur van 567 dagen;
groot 360 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte voor het einde van een
proeftijd van 3 jarenéén of meer van de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd;
bijkomende straf:
verbeurdverklaring van de navolgende in beslag genomen voorwerpen:
maatregelen;