Op 18 september 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en mishandeling van zijn levensgezel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 450 dagen, waarvan 361 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De zaak kwam aan het licht na een incident op 7 april 2015, waarbij de verdachte zijn levensgezel, [slachtoffer 1], zou hebben geprobeerd te doden door een kussen op haar gezicht te drukken en haar keel dicht te knijpen. Daarnaast werd hem verweten dat hij haar meerdere keren had mishandeld door te slaan en te schoppen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte werd vrijgesproken van de tweede tenlastelegging, die betrekking had op het ongeboren kind van de levensgezel, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij op de buik van zijn zwangere ex-levensgezel was gaan zitten.
De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral de poging tot doodslag, en heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn geestelijke gezondheid. De rechtbank heeft advies ingewonnen van gedragsdeskundigen en de reclassering, die pleitten voor een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor zijn problematiek. De rechtbank heeft deze adviezen overgenomen en de verdachte een voorwaardelijke straf opgelegd, met als doel hem te helpen bij zijn rehabilitatie en om herhaling van dergelijk geweld te voorkomen. De uitspraak is gedaan in het belang van de bescherming van de maatschappij en de slachtoffers van geweld.