ECLI:NL:RBOBR:2015:5462

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 september 2015
Publicatiedatum
18 september 2015
Zaaknummer
01/845258-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag en mishandeling van levensgezel met voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 18 september 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot doodslag en mishandeling van zijn levensgezel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 450 dagen, waarvan 361 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De zaak kwam aan het licht na een incident op 7 april 2015, waarbij de verdachte zijn levensgezel, [slachtoffer 1], zou hebben geprobeerd te doden door een kussen op haar gezicht te drukken en haar keel dicht te knijpen. Daarnaast werd hem verweten dat hij haar meerdere keren had mishandeld door te slaan en te schoppen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte werd vrijgesproken van de tweede tenlastelegging, die betrekking had op het ongeboren kind van de levensgezel, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij op de buik van zijn zwangere ex-levensgezel was gaan zitten.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral de poging tot doodslag, en heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn geestelijke gezondheid. De rechtbank heeft advies ingewonnen van gedragsdeskundigen en de reclassering, die pleitten voor een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor zijn problematiek. De rechtbank heeft deze adviezen overgenomen en de verdachte een voorwaardelijke straf opgelegd, met als doel hem te helpen bij zijn rehabilitatie en om herhaling van dergelijk geweld te voorkomen. De uitspraak is gedaan in het belang van de bescherming van de maatschappij en de slachtoffers van geweld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Strafrecht
Parketnummer: 01/845258-15
Datum uitspraak: 18 september 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1985] ,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 juli 2015 en 4 september 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 9 juni 2015.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 07 april 2015 te Oss ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, een kussen op het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt/geduwd en/of gedrukt/geduwd gehouden en/of (in) de keel van die [slachtoffer 1] heeft (dicht) geknepen en/of dicht geknepen gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 07 april 2015 te Oss ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om het nog ongeboren kind van [slachtoffer 1] en hem, verdachte,
opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (met beide knieën) op de buik van die [slachtoffer 1] is gaan zitten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 02 april 2015 tot en met 07 april 2015 te Oss [slachtoffer 1] (zijn levensgezel) heeft mishandeld door deze [slachtoffer 1] meerdere malen, althans eenmaal, (tegen een scheenbeen) te schoppen en/of te trappen en/of (tegen/op het hoofd) te slaan en/of te stompen en/of (in de arm) te bijten;

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak.

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Op basis van de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat verdachte (met beide knieën) op de buik van zijn zwangere ex-levensgezel is gaan zitten. De rechtbank neemt hierbij in ogenschouw dat [gynaecoloog] tegenover verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn verbazing heeft uitgesproken over het feit dat het ongeboren kind geen letsel heeft opgelopen gelet op het door aangeefster geschetste geweld dat verdachte op haar zou hebben toegepast. Het feit dat het geschetste geweld geen enkel gevolg heeft laten zien, is een contra-indicatie dat hetgeen aangeefster heeft verklaard op dit punt, hoewel zij door de rechtbank geloofwaardig en betrouwbaar wordt gevonden en op cruciale punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, daadwerkelijk heeft plaatsgehad.

De bewezenverklaring.

Gelet op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, en de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van verdachte, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op 07 april 2015 te Oss ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven, een kussen op het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt/geduwd en/of gedrukt/geduwd gehouden en de keel van die [slachtoffer 1] heeft dicht geknepen en/of dicht geknepen gehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. op 07 april 2015 te Oss [slachtoffer 1] (zijn levensgezel) heeft mishandeld door deze [slachtoffer 1] meerdere malen, (tegen/op het hoofd) te slaan en/of te stompen en in de arm te bijten;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.

Een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen waarvan 271 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en naast de algemene voorwaarden de volgende bijzondere voorwaarden:
  • begeleiding door de reclassering;
  • behandeling bij de Reinier van Arkel Groep en/of een instelling met expertise op het autismespectrumproblematiek;
  • contactverboden met zijn ex-partner en zijn dochtertjes zoals in de rapportage van de reclassering van 10 augustus 2015 is geadviseerd.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.

Het oordeel van de rechtbank.

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging doodslag en mishandeling van zijn zwangere levensgezel. Feiten als deze roepen gevoelens van afschuw, onbegrip en boosheid op, niet alleen in de naaste omgeving van zijn toenmalige levensgezel, maar ook in de maatschappij als geheel. Verdachte heeft dan ook een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en haar lichamelijke integriteit aangetast. Het geweld moet een grote indruk op haar hebben gemaakt. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is.
De rechtbank houdt verder rekening met de omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebrachte rapport door [psycholoog 1] , gezondheidszorgpsycholoog, d.d. 31 juli 2015. In dit rapport wordt geadviseerd de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verminderde mate aan hem toe te rekenen. De rechtbank neemt dit advies over en maakt deze tot de hare.
[psycholoog 2] adviseert de rechtbank bij oplegging van een straf deze (deels) voorwaardelijke op te leggen met als bijzondere voorwaarden: reclasseringstoezicht en een ambulante (bij voorkeur) forensisch psychiatrische behandeling gericht op de problematiek van verdachte in een kliniek met expertise op het gebied van autismespectrumproblematiek.
De reclassering heeft in haar rapport d.d. 23 juni 2015 aangevuld bij ‘advies aan opdrachtgever toezicht’ d.d. 10 augustus 2015 geadviseerd tot het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden, kortweg, reclasseringstoezicht, het volgen van een ambulante behandeling, een contactverbod met zijn ex-levensgezel en zijn dochtertje met uitzondering van de begeleidde contacten die verdachte met zijn dochtertje zal hebben onder toezicht van de jeugdzorg.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf. De ernst van de feiten rechtvaardigt een gevangenisstraf.
De rechtbank neemt de inhoud van de advies van de gedragsdeskundige [psycholoog 3] en het advies van de reclassering over de aan verdachte op te leggen straf over. De rechtbank acht het van belang dat verdachte wordt behandeld voor zijn problematiek en verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij inziet hulp nodig te hebben en open te staan voor een ambulante behandeling.
De rechtbank zal de gevangenisstraf derhalve voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde voorwaarden waaronder een contactverbod met [slachtoffer 1] , en [persoon] , met uitzondering van de begeleidde contacten die verdachte met zijn dochtertje [persoon] zal hebben onder toezicht van jeugdzorg. De rechtbank zal dit contactverbod thans opleggen voor de duur van één jaar.
De rechtbank zal een proeftijd voor de duur van 3 jaar opleggen. De rechtbank acht het gelet op de ernst van de feiten, alsmede van de problematiek van verdachte zoals die uit het gedragskundige rapport blijkt, van belang dat verdachte gedurende een lange periode onder toezicht blijft staan van de reclassering.
Alles afwegend zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 450 dagen waarvan 361 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zal daarop in mindering worden gebracht.
De rechtbank zal het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis opheffen met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 6 juli 2015 reeds geschorst.
De rechtbank zal aldus een zwaardere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf. De reden hiervoor is dat de rechtbank hiermee de ernst van in het bijzonder de poging doodslag van zijn ex-levensgezel wil benadrukken.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 57, 287, 300,
304.

DE UITSPRAAK

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt hem hiervoor vrij.
Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1: poging tot doodslag T.a.v. feit 3: mishandeling, terwijl het misdrijf is begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf(fen) en/of maatregel(en).
BESLISSING:
T.a.v. feit 1, feit 3: Gevangenisstraf voor de duur van 450 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 361 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende het eerste jaar van de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering;
- zich (uiterlijk) op 22 september zal melden bij de reclassering, Eekbrouwersweg 6, te 's-Hertogenbosch en zich daarna gedurende een door die reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
- zich zal laten behandelen bij de Forensische Psychiatrische Poli (FPP) van de Reinier van Arkel Groep, of bij een instelling met expertise op het gebied van autismespectrumproblematiek zoals bijvoorbeeld stichting MEE of een soortgelijke instelling, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- gedurende het eerste jaar van de proeftijd geen contact zal opnemen, zoeken of hebben - in welke vorm dan ook, ook niet via derden - met de in deze strafzaak genoemde en aan verdachte bekende, bij een algeheel contactverbod belang hebbende personen [slachtoffer 1] , [1980] , [adres 2] te [woonplaats] en [persoon] , [2015] , [adres 2] te [woonplaats] een en ander met dien verstande dat onder dit contactverbod niet vallen contacten van of door tussenkomst van de advocaat met genoemde personen en begeleidde contacten die verdachte met zijn dochtertje [persoon] zal hebben onder toezicht van jeugdzorg;
waarbij de Reclassering Nederland, Regio's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 6 juli 2015 reeds geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M.J. Raeijmaekers, voorzitter,
mr. C.P.J. Scheele en mr. M.M.J. Nuijten, leden,
in tegenwoordigheid van N.J.M. van Rooij, griffier,
en is uitgesproken op 18 september 2015.
mr. M.M.J. Nuijten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.