ECLI:NL:RBOBR:2015:5461

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
18 september 2015
Publicatiedatum
18 september 2015
Zaaknummer
01/865062-15
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor overval met bedreiging van geweld tegen winkelmedewerkster

Op 18 september 2015 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een overval op een supermarkt in 's-Hertogenbosch. De verdachte heeft op 13 april 2015, met een mes in de hand, een winkelmedewerkster bedreigd en een bedrag van 880 euro gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte heeft tijdens de terechtzitting op 4 september 2015 een bekennende verklaring afgelegd. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen beoordeeld en kwam tot de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, waarvan 143 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Daarnaast is er een leerstraf van 40 uur opgelegd, subsidiair 20 dagen jeugddetentie. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapportages die aantoonden dat de verdachte lijdt aan een verstandelijke ontwikkelingsstoornis, wat invloed heeft op de strafbaarheid. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van 500 euro aan immateriële schadevergoeding. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee leden aanwezig waren. Het vonnis is op tegenspraak gewezen en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Team strafrecht
Parketnummer: 01/865062-15
Datum uitspraak: 18 september 2015
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1995] ,
wonende te [woonplaats] , [adres 1] .
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 september 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 5 augustus 2015.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 13 april 2015 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit de/een winkel van [bedrijf] (gelegen aan de [adres 2] ) een hoeveelheid geld (tot een totaalbedrag van 880 euro of daaromtrent), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] supermarkt, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] ,medewerkster/kassière in genoemde winkel, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, met een bivakmuts over zijn hoofd staande op korte afstand van genoemde [slachtoffer] een mes, althans een hard en/of scherp voorwerp, in zijn hand heeft vastgehouden en/of omhoog heeft gehouden in de richting van die [slachtoffer] en/of tegen die [slachtoffer] heeft geroepen: 'Money', althans (een) woord(en) van soortgelijke aard en/of strekking en/of (vervolgens) een hoeveelheid geld uit de kassa heeft gegrepen, althans gepakt.

De formele voorvragen.

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen. [1]
  • De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 september 2015;
  • De aangifte van [slachtoffer] , pag. 32-35;
  • De verklaring van [getuige] , pag. 46.
Gelet op het bepaalde in artikel 359 derde lid van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.

De bewezenverklaring.

Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven genoemde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1.
op 13 april 2015 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit de winkel van [bedrijf] gelegen aan de [adres 2] een hoeveelheid geld tot een totaalbedrag van 880 euro, toebehorende aan [bedrijf] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , kassière in genoemde winkel, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, met een bivakmuts over zijn hoofd staande op korte afstand van genoemde [slachtoffer] een mes in zijn hand heeft vastgehouden en omhoog heeft gehouden in de richting van die [slachtoffer] en tegen die [slachtoffer] heeft geroepen: 'Money'.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte.

Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.

Oplegging van straf en/of maatregel.

De eis van de officier van justitie.
Toepassing van het jeugdstrafrecht.
De officier van justitie eist ten aanzien van het ten laste gelegde:
  • een jeugddetentie van 300 dagen waarvan 263 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de jeugdreclassering, deelname aan het ITB Harde Kern traject en de verplichting om een ambulante behandeling te ondergaan bij Kairos of een soortgelijke instelling;
  • een leerstraf van 40 uren, inhoudende het volgen van de gedragsinterventie ‘So Cool’, te vervangen door 20 dagen jeugddetentie;
  • een werkstraf van 100 uren, te vervangen door 50 dagen jeugddetentie.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Op 27 juli 2015 heeft drs. [deskundige 1] een psychologisch rapport over verdachte uitgebracht. De psycholoog concludeert dat verdachte lijdt aan een verstandelijke ontwikkelingsstoornis. Dit was ook zo ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde. De psycholoog adviseert het jeugdstrafrecht toe te passen. Bij deze keuze is gebruik gemaakt van de wegingslijst adolescentenstrafrecht. Verdachte scoort kritisch op het cluster handelingsvaardigheden, wat mede bepaald wordt door de cognitieve beperking van verdachte en zijn ontwikkelingsleeftijd die niet overeenkomt met zijn kalenderleeftijd. De Reclassering Nederland adviseert in haar rapport van 30 juli 2015 ook het jeugdstrafrecht toe te passen. Ter terechtzitting is [deskundige1] van de William Schrikker Groep als deskundige gehoord. Ook hij heeft toepassing van het jeugdstrafrecht bepleit. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de inhoud van voornoemde rapportages en de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting.
Verdachte had ten tijde van het begaan van het strafbare feit de leeftijd van achttien jaren doch niet die van drieëntwintig jaren bereikt. De rechtbank ziet, gelet op het advies van de psycholoog en de reclassering, in de persoonlijkheid van verdachte aanleiding recht te doen overeenkomstig het jeugdstrafrecht.
In het nadeel van verdachte weegt mee
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval waarbij hij een winkelmedewerkster met een mes heeft bedreigd. De overval vond plaats in een supermarkt op klaarlichte dag. Ten tijde van de overval waren er veel mensen in de winkel aanwezig die getuige van deze overval zijn geweest. Bij de overval heeft verdachte zich vermomd om niet herkend te worden. Een overval kan voor de slachtoffers een bijzonder traumatische ervaring zijn, waar zij nog lange tijd last van kunnen hebben. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van de kassière die door verdachte met het mes werd bedreigd, blijkt ook dat zij nog steeds angstig is wanneer zij alleen op haar werkplek moet staan. Niet alleen voor deze medewerkster is het een traumatische ervaring geweest, ook voor het winkelend publiek dat getuige van de overval is geweest moet het een zeer beangstigende situatie zijn geweest, welke kan leiden tot gevoelens van angst en onveiligheid. Dit blijkt wel uit de uitlating van een jong kind dat getuige is geweest van de overval en toen meermalen riep dat hij niet dood wilde. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zich niets heeft aangetrokken van de belangen van het slachtoffer en het winkelend publiek.
In het voordeel van verdachte weegt mee
De rechtbank houdt er rekening mee dat uit voornoemd rapport van psycholoog drs. [deskundige 2] blijkt dat de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verminderde mate aan hem kunnen worden toegerekend. De rechtbank neemt deze conclusie over. Voorts houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte al geruime tijd geleden in het kader van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis een elektronische enkelband heeft gedragen, wat voor hem, gezien zijn ontwikkelingsstoornis, een behoorlijke belasting is geweest. Verdachte heeft zich verder aan alle aan de schorsing verbonden algemene en bijzondere voorwaarden gehouden.
De strafmodaliteit
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf. De rechtbank is van oordeel dat de straf die de rechtbank zal opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving een jeugddetentie van hierna te vermelden duur passend en geboden is. De rechtbank zal deze straf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen waarbij een aantal bijzondere voorwaarden gelden, dit om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Daarnaast wordt aan verdachte de gedragsinterventie ‘So Cool’ opgelegd in de vorm van een leerstraf van hierna te vermelden duur. Voor het geval de verdachte deze leerstraf niet naar behoren vervult, zal de rechtbank bevelen dat aan hem vervangende jeugddetentie zal worden opgelegd voor de hierna te vermelden duur. Anders dan de officier van justitie, acht de rechtbank het opleggen van een werkstraf niet noodzakelijk.
Conclusie
Alle feiten en omstandigheden tegen elkaar afwegend, acht de rechtbank een jeugddetentie van 180 dagen, waarvan 143 dagen voorwaardelijk, passend en geboden. Aan deze voorwaardelijke straf zullen als bijzondere voorwaarden worden gekoppeld een meldplicht bij de William Schrikker Groep, het volgen van een ambulante behandeling bij Kairos Forfact en het volgen van een ITB-Harde Kern traject. De rechtbank acht het daarnaast passend en geboden om de gedragsinterventie ‘So Cool’ op te leggen in de vorm van een leerstraf voor de duur van 40 uren. Indien deze leerstraf niet naar behoren wordt vervuld, wordt deze leerstraf vervangen door 20 dagen jeugddetentie.

De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht de vordering volledig toewijsbaar voor een bedrag van in totaal € 950,00, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging acht het verzoek om immateriële schadevergoeding onvoldoende onderbouwd en verzoekt de vordering te matigen.
Beoordeling.
Gelet op de gevolgen die het bewezenverklaarde feit heeft gehad voor het slachtoffer (onder meer blijkend uit de door de benadeelde partij op het voegingsformulier vermelde toelichting), acht de rechtbank de gevorderde immateriële schadevergoeding van het slachtoffer gedeeltelijk toewijsbaar tot een bedrag van € 500,00.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de overige gevorderde immateriële schade omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dit onderdeel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 april 2015 tot de dag der algehele voldoening.

Toepasselijke wetsartikelen.

De beslissing is gegrond op de artikelen
27, 36f, 77c, 77i, 77l, 77m, 77n, 77v, 77x, 77y, 77z, 310 en 312 Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK

Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Diefstal, terwijl het feit wordt voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen en maatregelen.
Jeugddetentie voor de duur van 180 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 143 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd op de door de William Schrikker Groep, afdeling Jeugdreclassering, Postbus 12685, 1100 AR Amsterdam (tel. [telefoonnummer] ), te bepalen tijdstippen zal melden bij de William Schrikker Groep, zo frequent en zolang de William Schrikker Groep dit noodzakelijk acht, en
- zich laat behandelen voor zijn psychische problemen bij Kairos Forfact of een soortgelijke instelling zolang de William Schrikker Groep dit nodig acht, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven en
- deelneemt aan een ITB-Harde Kern traject;
Geeft opdracht aan de William Schrikker Groep tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Een leerstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen jeugddetentie. Deze leerstraf bestaat uit het volgen van de gedragsinterventie GI-jeugd So Cool en dient te zijn verricht binnen 6 maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis.
Een maatregel van schadevergoeding ter hoogte van 500,00 euro (ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] ) subsidiair 10 dagen jeugddetentie. Legt aan veroordeelde op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] van een bedrag van 500,00 euro (zegge vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen jeugddetentie. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer] , van een bedrag van 500,00 euro (zegge vijfhonderd euro). Voormeld bedrag bestaat uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het gedeelte, betrekking hebbend op de overige gevorderde immateriële schade, niet- ontvankelijk is.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis, dat bij beschikking van 19 mei 2015 met ingang van 20 mei 2015 werd geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. J.H.L.M. Snijders en mr. W.B. Kok, leden,
in tegenwoordigheid van mr. S. Kriekaard, griffier,
en is uitgesproken op 18 september 2015.
Mr. Kok is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Tenzij anders vermeld wordt verwezen naar de paginanummers uit het proces-verbaal van de regiopolitie Oost-Brabant, district ‘s-Hertogenbosch, registratienummer PL2100-2015080945, afgesloten op 30 april 2015, aantal doorgenummerde bladzijden: 115.